Voor literatuurlijst klik hier.

Ziekte en Genezing

 

De Schepper schiep voor de mens De Hof van Eden om daarin in volkomen harmonie, in overvloed en in een perfecte gezondheid met elkaar te leven onder het bestuur van de liefdevolle eeuwige God. Toen de eerste mensen, Adam en Eva, God ongehoorzaam werden, werden ze verwijderd uit de Hof. Sindsdien is de mens zijn eigen weg gegaan.

 

Jesaja 53:6  Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen weg…

1 Petrus 2:25  Want gij waart dwalende als schapen, maar thans hebt gij u bekeerd tot de herder en hoeder van uw zielen.


De metafoor van de schapen die hun eigen weg zijn gegaan refereert aan de geestelijke conditie van de mens. Maar de beslissing om die weg te gaan heeft ook fysieke gevolgen. Die eigen weg heeft geleid tot zowel geestelijk als fysiek lijden. Die weg heeft zonde, pijn, verdriet, ziekte en kwalen voortgebracht.
In die wereld werd Christus 2000 jaar geleden geboren. Ook Hij heeft de gevolgen van 'de weg van de mens' ervaren zonder zelf te zondigen.
Jesaja 53:3  Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het gelaat verbergt; hij was veracht en wij hebben hem niet geacht.
Ook Christus werd getroffen door lijden.
Ziek zijn hoeft geen eigenschuldverhaal te zijn. We worden niet alleen omwille van ons gedrag ziek. Meestal is het een samenspel van erfelijke factoren en omgevingsfactoren, zoals luchtvervuiling, een ongeval, of in aanraking komen met ziekteverwekkers. Maar ook daarbij is gedrag van groot belang. Want als je gevaarlijk rijdt, vergroot je de kans op ongelukken.

 

Waarom God ziekte toestaat

Zoals in de introductie van deze publicatie al is uiteengezet, de mens is zijn eigen weg gegaan. Dit heeft geleid tot zonde met niet alleen geestelijke, maar ook fysieke gevolgen.
De meeste mensen zullen op z'n minst één keer in hun leven ziek worden. Ook de Bijbel laat daar veel voorbeelden van zien. In de laatste periode van zijn leven was Israël (Jakob) blind (Gen. 48:10). Elisa stierf aan een ziekte (2 Kon. 13:14). David werd ziek (Ps. 41:4-9), evenals Job (Job 2:1-8). Dat overkwam ook Hizkia (2 Kon. 20:1-7), Timotheus (1 Tim. 5:23) en anderen (Filipp. 2:25-27; 2 Tim. 4:20). De trieste waarheid is dat het aantal mensen dat tot hun honderdste jaar een perfecte gezondheid hebben genoten zonder ooit een enkele kou of griep en dan sterven in hun slaap is uiterst klein.
Als de mens in de Hof van Eden gebleven was, had hij gezond oud kunnen worden. Ondanks het feit dat de mens zijn eigen weg is gegaan, zal God zijn plan met de mensheid uiteindelijk toch realiseren. De hardleerse mens heeft belangrijke principes nodig. God laat zien dat we sterfelijk zijn en kwetsbaar. David was doordrongen van de betrekkelijkheid van het menselijk leven en onze afhankelijkheid van God (Psalmen 103:13-22). Ook Salomo zag de broosheid van het menselijk leven en raadt aan om de eeuwige God te zoeken (Spr. 12:1).
Een belangrijke reden waarom God ziekte toelaat is beproeving. Iedere christen wordt in zijn leven geconfronteerd met beproevingen. Dat kan op vele manieren en in vele vormen, waaronder ziekte. Blijft een christen God gehoorzaam na een forse tegenslag? Dat weet hij niet eerder nadat hij de tegenspoed heeft doorgemaakt.
1 Petrus  4:12  Geliefden, laat de vuurgloed, die tot beproeving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwame.
Het Griekse woord purosis dat met vuurgloed is vertaald betekent hitte, brand en als stijlfiguur rampen en beproevingen om het karakter op de proef te stellen, de hitte der verdrukking.
Lukas 8:13  Die [het zaad, Gods woord] op de rotsbodem, zijn zij, die het woord, zodra zij het horen, met blijdschap ontvangen; en dezen hebben geen wortel, zij geloven voor een tijd en in een tijd van beproeving worden zij afvallig.
Jakobus 1:2  Houdt het voor enkel vreugde, mijn broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt, 3  want gij weet, dat de beproefdheid van uw geloof volharding uitwerkt.

Het ontwikkelen van goddelijk karakter, met name geloof, vereist tijd en training, waartoe ook beproevingen horen. Niemand kent zijn geloof, zijn trouw, zijn volharding, voordat die op de proef gesteld zijn.
Behalve de persoon zelf die tegenslagen te verwerken krijgt, worden ook de familieleden, vrienden en vooral de gemeenteleden gesterkt, althans als ze meeleven.
1 Corinthe 12:26  Als één lid lijdt, lijden alle leden mede, als één lid eer ontvangt, delen alle leden in de vreugde.

Genezing was een fundamenteel
onderdeel van Jezus' Werk

Genezing was een fundamenteel onderdeel van Jezus' Werk. Het was een belangrijke manier waarop de Vader toonde dat Jezus de Messias was.
Johannes 14:11  Gelooft Mij, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is: of anders, gelooft om de werken zelf.
De wonderen, met name de genezingen, waren een belangrijk aspect van zijn werken. De vele krachtige bovennatuurlijke wonderbaarlijke genezingen maakten duidelijk dat Jezus door de kracht van God werkte en de Autoriteit van de hele schepping en de wetten is.
Zoals de Romeinse officier treffend zei dat Jezus gezag had over alle dingen en slechts een woord hoefde te spreken en het zal gedaan worden (Matth. 8:5-10).
Jezus genas ook als een krachtige demonstratie van zijn kracht om zonden te vergeven. Jezus' primaire doel van zijn komst naar de aarde als mens was om de weg te plaveien voor de redding van de mens door vergeving van zonden. Mark. 2:1-12 is een duidelijke illustratie van dat doel van de genezingen. Vier vrienden van een verlamde braken het dak open van het huis waarin Christus was en lieten de man met zijn matras neer voor Jezus om hem te genezen. In plaats van hem te genezen zei Jezus: "Kind, uw zonden worden vergeven." Jezus liet zien wat het belangrijkste is – zelfs belangrijker dan lichamelijke genezing – en wat zijn primaire doel was op aarde. Hij wist dat de man was gekomen voor genezing. Maar in plaats daarvan verklaarde Hij in aanwezigheid van een grote schare, inclusief de Farizeeën, met gezag: "Uw zonden zijn u vergeven", waartoe alleen de ware Zoon van God – de Messias zelf – in staat was.
Direct werd Hij door de schriftgeleerden in hun hart beschuldigd van godslastering. Zij wisten dat alleen God het gezag heeft om zonden te vergeven. Jezus doorzag hun gedachten en stelde de vraag: wat is gemakkelijker, tot de verlamde te zeggen (vers 9): "Uw zonden worden vergeven, of te zeggen: Sta op en neem uw matras op en wandel?" Let op, de verlamde was op dat moment nog niet genezen.
Jezus toonde hun dat Hij de kracht en het gezag had om beide te doen. "Maar, opdat gij moogt weten, dat de Zoon des mensen macht heeft op aarde zonden te vergeven; zeide Hij tot de verlamde: Tot u zeg Ik, sta op, neem uw matras op en ga naar uw huis. En hij stond op, nam terstond zijn matras op en ging voor aller oog naar buiten" (vers 10-12).
Waarom genas Jezus hem? Natuurlijk uit medelijden, maar vooral om te tonen dat Hij de macht en het gezag heeft om (geestelijke) zonden te vergeven.
Jezus wekte ook drie overleden mensen op uit de dood, waarmee Hij niet alleen zijn macht toonde over fysieke ziekte, maar ook over de dood zelf. Hiermee verwees Hij naar de opstanding uit de dood en de verandering van de levenden in geestelijke wezens bij zijn terugkomst.
Jezus had medelijden en was meelevend met het lijden van de mensheid. "Hij werd met ontferming over hen bewogen en genas hun zieken" (Matth. 14:14). De genezingen die de Vader deed door Jezus (Joh. 14:10) tonen zijn en Christus' onmetelijke liefde voor de mensheid en verwijzen naar de uiteindelijke geestelijke genezing die het menselijk lijden voorgoed zal uitbannen.
Is bovennatuurlijke genezing in onze tijd, vlak voor de terugkomst van Christus, nog steeds een instrument in de verkondiging van het Evangelie?
Het feit dat God de verkondiging van het evangelie van het Koninkrijk in de hele wereld als een teken heeft gegeven van de eindtijd, onthult dat het niet is verkondigd aan de wereld in de afgelopen 20 eeuwen, anders kan het geen teken zijn.
Mattheus 24:14  En dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde gekomen zijn.
Maar, let op, deze profetie zegt dat de grote opdracht over de gehele wereld wordt uitgevoerd, maar het zegt niet dat dit gepaard gaat met genezing.
Andere schriftgedeelten laten zien dat genezing voor de Gemeente is. Maar het is vandaag niet een integraal deel van de verkondiging van Christus' evangelie aan de wereld.
Jezus opdracht was tweeledig. Hij kondigde het goede nieuws van het komende Koninkrijk aan en Hij genas zieken. Prediking en genezing gingen hand-in-hand, ook bij de eerste apostels.
Maar, als we naar de profetie kijken van de grote opdracht voor ónze tijd, geeft Jezus de verkondiging van het Koninkrijk van God als het enige teken waardoor we kunnen weten wanneer het einde van deze wereld – de wereld van de mens – zal komen en het Koninkrijk opgericht zal worden om de aarde te regeren. Jezus zegt niets over genezing als een onderdeel van de verkondiging van het Evangelie aan de gehele wereld.
Voor onze tijd lezen we dat bovennatuurlijke genezing is voor Gods mensen in zijn Gemeente (Jak. 5:14-15).

Fysieke zonde bestaat niet

Als iemand een geestelijke wet overtreedt, dan functioneert hij niet 'normaal'. 'Normaal' is de norm van de Schepper van de mens. Doden en stelen is 'abnormaal' en veroorzaakt schade, verdriet en leed.
Zo kun je ook spreken over het functioneren van fysieke wetten. Ons lichaam functioneert volgens fysieke wetten. Als deze wetten worden geschonden, functioneert het lichaam niet meer 'normaal' en spreken we van ziekte of een kwaal. Als iemand een geestelijke wet van God overtreedt is hij in feite geestelijk niet gezond en heeft hij een 'Dokter' nodig. Het overtreden van een geestelijke wet van God (ook wetteloosheid) wordt zonde genoemd (1 Joh. 3:4). De enige Dokter die iemand kan verlossen of genezen van zonde is Jezus Christus. Het vergoten bloed van Christus, reinigt de zondaar van alle zonden waardoor de 'patiënt', die ten dode was opgeschreven, geestelijk gezond is geworden (Rom. 6:23).
Zonde is het gevolg van een verkeerde beslissing van de mens. De mens is gemaakt met een vrije wil zodat hij beslissingen kan nemen – beter gezegd: moet nemen. Als iemand een actief besluit neemt om God te gehoorzamen, zal hij een geestelijk gezond leven leiden. Als iemand besluit God ongehoorzaam te zijn leidt dat tot wetsovertredingen en de Bijbel noemt dat zonde. Hij is daardoor geestelijk ziek geworden. En zonde leidt tot de dood. Als iemand meent geen keus te hoeven maken – dus passief of 'neutraal' denkt te zijn ten aanzien van Gods weg – kiest hij niet voor God. En dat is ook een keuze. Keuzes maken, beslissingen nemen, is een geestelijke aangelegenheid. Aangezien zonde het resultaat is van beslissingen nemen, keuzes maken, is zonde een geestelijke aangelegenheid. Fysieke zonde bestaat niet.
Als iemand ziek is doordat hij met een lichamelijk gebrek is geboren of doordat factoren als het vervuilde milieu (uitlaatgassen, giftige uitstoot van industrieën, stralingen), of het voedsel (chemische toevoegingen, bestrijdingsmiddelen), virussen, bacteriën, schimmels, hem ziek gemaakt hebben, kan niet gesproken worden van zonde, al zijn er gezondheidswetten overtreden. Want zonde is geestelijk. Ziekte is niet de straf van 'fysieke zonde'.
Als iemand gezondheidsproblemen heeft gekregen doordat hij de 'geestelijke' beslissing heeft genomen om te roken, drugs of overmatig alcohol te gebruiken, seksueel zich niet te houden aan Gods geboden, is er wél sprake van zonde. Zich willens en wetens niet houden aan gezondheidsregels is een verkeerde geestelijke beslissing en dat is zonde. Met bovendien het gevolg dat hij lichamelijk ziek kan worden.
Ook als iemand Gods instructies negeert ten aanzien van reine en onreine dieren (niet het vlees van elk dier is voedsel) zondigt hij. Het eten van onrein vlees is geen 'fysieke zonde' – dat bestaat niet – maar omdat ongehoorzaamheid aan God een geestelijke aangelegenheid is, is het wél een zonde. Nogmaals: zonde is wetsovertreding en de wet is geestelijk.
Romeinen 7:14  Wij weten immers, dat de wet geestelijk is…
Zonde opsplitsen in een fysiek en geestelijk deel geeft ons een verkeerd beeld van Christus' offer. Een offer dat verdeeld zou zijn in een fysiek en een geestelijk gedeelte. Daarom denken sommigen dat de fysieke slagen op het lichaam van Christus betaalden voor onze 'fysieke zonden', zoals Christus' bloed betaalde voor onze 'geestelijke zonden'.
Zij leggen bijvoorbeeld na het lezen van Markus 2:1-12 een verband tussen ziekte en 'fysieke zonde' en menen dat Christus tegen de Farizeeën zei dat "Uw zonden worden vergeven" precies hetzelfde is als "U bent van uw ziekte genezen". Ze denken dat Jes. 53:4-6 – "door Zijn striemen is ons genezing geworden" – zegt dat het gebroken lichaam van Christus en de bovennatuurlijke goddelijke fysieke genezing gescheiden moet worden van de dood van Christus en de vergeving van zonde of de overtreding van geestelijke geboden.
Als we Jes. 53 op die manier lezen, impliceert dat dat het lichaam en het bloed van Christus' offer ook in het Pascha onderverdeeld moet worden in twee delen: het brood dat Christus' lichaam en de vergeving van 'fysieke zonde' symboliseert en de wijn die zijn bloed en de vergeving van 'geestelijke zonde' symboliseert.
Met deze veronderstelling kan Matth. 8:17 gezien worden als een bevestiging dat de wonderbaarlijke genezingen van Christus gezien moeten worden als vergeving van 'fysieke zonde' door zijn striemen waar staat "onze ziekten heeft Hij op zich genomen" (Jes. 53:4).
Maar de Bijbel noemt nergens 'fysieke zonde' en 'geestelijke zonde'. Want zonde is altijd geestelijk. De Bijbel breekt ook nergens het offer van Christus in twee delen – een fysiek en een geestelijk deel. Integendeel, het offer is één totaal geheel, ondeelbaar en volkomen.
1 Corinthe 10:16  Is niet de beker der dankzegging, waarover wij de dankzegging uitspreken, een gemeenschap met het bloed van Christus? Is niet het brood, dat wij breken, een gemeenschap met het lichaam van Christus? 17  Omdat het één brood is, zijn wij, hoe velen ook, één lichaam; wij hebben immers allen deel aan het ene brood.
Johannes 6:56  Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem.
We slaan Mattheus 8:16-17 op.
Mattheus 8:16  Toen het nu avond werd, bracht men vele bezetenen tot Hem; en Hij dreef de geesten uit met zijn woord en die ernstig ongesteld waren genas Hij allen, 17   opdat vervuld zou worden, hetgeen gesproken werd door de profeet Jesaja, toen hij zeide: Hij heeft onze zwakheden op Zich genomen en onze ziekten heeft Hij gedragen.
Toen Christus de mensen genas vervulde Hij de profetie: "Hij heeft onze zwakheden op Zich genomen en onze ziekten heeft Hij gedragen." Hoe kan dat?
Jesaja 53:3  Hij [Christus] was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het gelaat verbergt; hij was veracht en wij hebben hem niet geacht.
Jesaja profeteert dat Jezus zodanig door ziekte en pijn geteisterd zou worden dat men liever niet naar Hem keek, doelend op zijn laatste uren voor de kruisiging.
Vers 4  Nochtans, onze ziekten heeft hij op zich genomen, en onze smarten gedragen; wij echter hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte.
Jezus' krachtige genezing in Matth. 8:16-17 is de vervulling van de profetie van Jes. 53:4. Deze fysieke genezing is een type van de geestelijke genezing van de gehele mensheid door Christus, althans voor hen die die kans grijpen. Dit blijkt ook uit de context waarin de profetie van Jesaja staat.
Jesaja 53:6  Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de Here heeft ons aller ongerechtigheid op hem doen neerkomen.
1 Petrus 2:25  Want gij waart dwalende als schapen, maar thans hebt gij u bekeerd tot de herder en hoeder van uw zielen.

De stijlfiguur van de schapen die hun eigen weg zijn gegaan refereert aan de geestelijke conditie van de mens. Maar de geestelijke beslissing om die weg te gaan heeft ook fysieke gevolgen. Die eigen weg heeft geleid tot zowel geestelijk als fysiek lijden. Die weg heeft zonde, pijn, verdriet, ziekte en kwalen voortgebracht. Inderdaad, zonde – ongehoorzaamheid aan God – heeft wel geleid tot ziekte, maar dit is gedurende 6000 jaar door de werken van de mens ontstaan. Fysieke ziekte kan de patiënt nu meestal niet worden aangerekend. De geestelijke en lichamelijke pijn en ziekte heeft Jezus op zich genomen (Jes. 53:4; Matth. 8:17) en in het volkomen offer, met inbegrip van Jezus' gebroken lichaam, zijn striemen en zijn dood, aan het hout gebracht.
1 Petrus 2:24  die zelf onze zonden in zijn lichaam op het hout gebracht heeft, opdat wij, aan de zonden afgestorven, voor de gerechtigheid zouden leven; en door zijn striemen zijt gij genezen.
Dat Lichaam heeft onze zonden op het hout gebracht. Iemand die gedoopt wordt doet een beroep op Christus' offer en is na de doop verlost van zijn zonden – "aan de zonden afgestorven" – maar een invalide komt meestal in dezelfde lichamelijke conditie uit het waterbad. Nog steeds lichamelijk gehandicapt, maar bevrijd van de zonde om "voor de gerechtigheid" te leven. Het geslagen Lichaam van Christus heeft met de doop al wel geestelijke genezing gegeven, maar meestal nog geen lichamelijke genezing.
Kolossensen 1:20  en door Hem, vrede gemaakt hebbende door het bloed zijns kruises, alle dingen weder met Zich te verzoenen, door Hem, hetzij wat op de aarde, hetzij wat in de hemelen is.  21  Ook u, die eertijds vervreemd en vijandig gezind waart blijkens uw boze werken, heeft Hij thans weder verzoend, 22  in het lichaam zijns vlezes, door de dood, om u heilig en onbesmet en onberispelijk voor Zich te stellen.
"Verzoend, in het lichaam zijns vlezes" kan niet duiden op 'fysieke zonde', want het vers vervolgt met: "om u heilig en onbesmet en onberispelijk voor Zich te stellen." Dit is het goddelijke geestelijke karakter. Een lichamelijke handicap heeft niets te maken met smet of berispelijkheid. Verzoening is een geestelijke aangelegenheid.
De fysieke genezing van een aantal mensen in Matth. 8:16-17 is een type van de geestelijke genezing van alle mensen die Jezus enkele jaren later aan het kruis mogelijk maakt. Zo heeft Christus veel tekens gegeven die pas later werden begrepen.
Behalve de geestelijke genezing – die vóór de komst van Christus al voortdurend plaatsvindt voor enkelingen met de doop – zal een totale fysieke genezing plaatsvinden in een ontzagwekkende gebeurtenis in de toekomst. In de tweede opstanding zal iedereen lichamelijk gezond opstaan. Lichamelijk gehandicapten en geestelijk zwakzinnigen staan in een genezen gezond lichaam op na het Millennium in de tweede opstanding. Natuurlijk is ook nu lichamelijke genezing mogelijk.De eerste opstanding is een geestelijke opstanding. De ware volgelingen van Christus krijgen dan een nieuw geestelijk lichaam. Het is níet het genezen 'oude' fysieke lichaam.
Nu weer terug naar het thema van de 'fysieke zonde'. Wie van het ongezuurde brood eet met Pascha eet van het Lichaam van Christus en heeft eeuwig leven in zichzelf.
Dit mag niet zo uitgelegd worden dat het 'breken van het brood' met Pascha de vergeving van de 'fysieke zonden' betreft. Het 'breken' van Christus' lichaam tot de dood er op volgde maakt eeuwig leven voor ons mogelijk en dat is eeuwig geestelijk leven.
Johannes 6:50  dit is het brood, dat uit de hemel nederdaalt, opdat wie ervan eet, niet sterve. 51  Ik ben het levende brood, dat uit de hemel nedergedaald is. Indien iemand van dit brood eet, hij zal in eeuwigheid leven; en het brood, dat Ik geven zal, is mijn vlees, voor het leven der wereld. 52  De Joden dan streden onderling en zeiden: Hoe kan deze ons zijn vlees te eten geven? 53  Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij gij het vlees van de Zoon des mensen eet en zijn bloed drinkt, hebt gij geen leven in uzelf. 54  Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage.
Het 'vlees' en het 'bloed' wordt als één geheel aangeduid en in relatie gebracht met eeuwig leven.
De wijn van het Pascha is het symbool van Christus' vergoten bloed, dat ons verlost heeft van alle zonden, noodzakelijk om eeuwig leven te kunnen ontvangen. Het breken van het brood met Pascha betekent deel hebben aan het Lichaam van Christus, deel hebben aan zijn Gemeente en deel hebben aan zijn eeuwig leven.
Zij die menen dat het offer van Christus gedeeld is en de slagen van het lichaam van Christus ons verlossen van onze 'fysieke zonde' denken dat in 1 Cor. 11:29-30 bevestigd te zien. Door de 'fysieke zonde' niet in verband te brengen met de slagen en striemen op Christus' lichaam in de Paschadienst zouden als straf vele leden van de gemeente te Corinthië zwak en ziek zijn en sommigen zelfs overleden zijn.
1 Corinthe 11:29  Want wie eet en drinkt, eet en drinkt tot zijn eigen oordeel, als hij het lichaam niet onderscheidt. 30  Daarom zijn er onder u velen zwak en ziekelijk en er ontslapen niet weinigen.
Het is echter onjuist te stellen dat 'onderscheidt' in vers 29 betekent scheiden van het lichaam in een deel voor vergeving van 'fysieke zonde' (slagen en striemen) en in een deel vergeving van 'geestelijke zonde' (de dood en het bloed). 'Onderscheiden' betekent onderscheid maken, precies weten en beseffen wat het Lichaam behoort te zijn: namelijk een eensgezinde gemeenschap met zorg voor elkaar en vreugde met elkaar.
Uit het gedrag van sommige Corinthiërs bleek dat ze geen volledig besef hadden van het Pascha in het christelijk leven – er ontbrak begrip over waarom en voor wie Christus moest sterven.
Ze waren verdeeld (vers 18). Ze minachtten de Gemeente van God door de behoeftigen beschaamd te maken (vers 22). Met het Pascha smulden een aantal welgestelden van hun zelfmeegebrachte maaltijden waarbij zelfs dronkenschap voorkwam, terwijl hongerigen zaten toe te kijken (verzen 20-21). Ze deelden hun overvloed niet met hen die honger leden. De houding die sommigen toonden jegens hun naasten toonde aan dat ze het verband tussen Jezus' offer en de Gemeente waarvan ze deel uitmaakten, niet begrepen. Vers 29: "als hij het lichaam niet onderscheidt".
In het voorafgaande hoofdstuk had Paulus hen eraan herinnerd dat het brood en de wijn het lichaam en het bloed van Christus symboliseren en omdat het één brood is, alle leden één lichaam vormen. Hij benadrukte de gemeenschap met het lichaam van Christus en de eenheid (1 Cor. 10:16-17).
Hoofdstuk 12 illustreert verder de eenheid waartoe God zijn mensen heeft geroepen.
1 Corinthe 12:12  Want gelijk het lichaam één is en vele leden heeft, en al de leden van het lichaam, hoe vele ook, één lichaam vormen, zo ook Christus; 13  want door één Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen, en allen zijn wij met één Geest gedrenkt. 14  Want het lichaam bestaat toch ook niet uit één lid, maar uit vele leden.
In vers 21 vermaant Paulus:
Vers 21  En het oog kan niet zeggen tot de hand: ik heb u niet nodig, of ook het hoofd tot de voeten: ik heb u niet nodig.
Dit gedrag werd door sommigen in de gemeente in Corinthe getoond.
De verzen 22-27 van hoofdstuk 12 zijn van het hoogste belang.
Vers 22  Ja, veeleer zijn die leden van het lichaam, welke het zwakst schijnen, noodzakelijk, 23  en juist die delen van het lichaam, welke wij minder in ere houden, bekleden wij meer eervol, en onze minder edele leden worden met groter eer behandeld, 24   doch onze edele leden hebben dat niet nodig. God heeft evenwel het lichaam zo samengesteld, dat Hij meer eer gaf aan hetgeen misdeeld was, 25  opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, maar de leden gelijkelijk voor elkander zouden zorgen. 26  Als één lid lijdt, lijden alle leden mede, als één lid eer ontvangt, delen alle leden in de vreugde. 27  Gij nu zijt het lichaam van Christus en ieder voor zijn deel leden.
Het is duidelijk dat de Corinthiërs zich schuldig maakten aan verwaarlozing van behoeftige medeleden van het Lichaam van Christus. Daarom liet God toe dat er ziekte heerste onder de Corinthiërs en dat Hij zijn zegening van genezing ingetrokken had om hen daardoor te helpen tot bekering te komen.
1 Corinthe 11:30  Daarom zijn er onder u velen zwak en ziekelijk en er ontslapen niet weinigen. 31  Indien wij echter onszelf beoordeelden, zouden wij niet onder het oordeel komen. 32  Maar onder het oordeel des Heren worden wij getuchtigd, opdat wij niet met de wereld zouden veroordeeld worden.
De Gemeente wordt nu – voordat Christus terugkomt – geoordeeld (1 Petrus 4:17). Het is beter dat de Corinthiërs nu "onder het oordeel des Heren" getuchtigd (gecorrigeerd) worden dan dat ze later met de wereld veroordeeld worden (na het Millennium de definitieve dood).
De oorzaak van de ziekte onder de Corinthiërs kan niet verklaard worden uit 'fysieke zonde' (zonde is geestelijk) maar een gebrek aan betrokkenheid bij de Gemeente, geen gemeenschap met het Lichaam van Christus, terwijl het eten van het ongezuurde brood met het Pascha juist die gemeenschap met het Lichaam bekrachtigt. Dat behelsde ook Jezus' nieuwe gebod:
Johannes 13:34  Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat gij ook elkander liefhebt. 35  Hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkander.
De opvatting van de 'fysieke zonde' zet mensen op een dood en tegenstrijdig spoor. Volgens dit denkbeeld is ziekte immers het gevolg van zonde, nl. 'fysieke zonde'. Uiteraard functioneert het lichaam niet goed in geval van ziekte, maar een virusaanval die fysieke functies schade toebrengt kan niet belast worden met de term zonde. Want 'fysieke zonde' is immers ook zonde volgens deze gedachtegang. En zonde maakt schuldig. We gaan er van uit dat de patiënt de virus niet door onverantwoord gedrag heeft opgelopen.
Stel dat u ernstig ziek bent en daarvoor gezalfd bent volgens de Schrift (Jak. 5:14), maar niet genezen.
Wat gebeurt er? Omdat God altijd zonden vergeeft waarvan men berouw heeft en omdat genezing (denkt u) de vergeving van alleen 'fysieke zonde' is, moet u vergeving geschonken worden, maar daarvoor is genezing nodig. God heeft toch beloofd altijd te vergeven? Als u na lange tijd nog niet genezen bent, vraagt u zich af waarom? Dat leidt vaak tot twijfel – twijfel over uw geloof, twijfel over uw rechtvaardigheid, twijfel over uw begrip. U begint zich als een zondaar te voelen. Niet een gewone zondaar, maar een heel slechte, een onvergeeflijke zondaar. Want is ziekte niet het resultaat van zonde? Is uw ziekte niet het bewijs van een onvergeeflijke zonde?
Verder zou u zich af kunnen vragen of u op de één of andere manier Christus' offer niet verworpen hebt, misschien onbewust. Want als u volledig Christus' offer aanvaard hebt, zou u zeker genezen moeten worden, zoals we ook geestelijke vergeving krijgen wanneer we Christus' offer aanvaarden voor onze zonden. Maar omdat u niet genezen bent, zou u mogelijk redeneren dat het wel zo moet zijn, dat u Christus afwijst. Zou het inroepen van medische hulp betekenen dat u geen vertrouwen hebt in het offer van Christus en zou een dokter raadplegen zonde zijn vraagt u zich af.
U gaat zich misschien afvragen wat anderen, die ook in 'fysieke zonde' geloven, van uw geestelijk leven denken zolang u ziek blijft. Denken ze dat u tekort schiet in geloof of heeft Christus u verworpen?
Er kan aan de andere kant, als u wél wordt genezen, een misvatting ontstaan dat uw genezing te danken is aan uw rechtvaardigheid. U zou kunnen denken dat u een beter christen bent dan anderen die niet genezen worden.
De opvatting van de 'fysieke zonde' is een grote misvatting en brengt mensen in verwarring. Het leidt tot zorgen, depressie, eigengerechtigheid, oordelen, verwarring, schuldgevoel.
De gevolgen van deze leer zijn niet goed omdat ze niet waar is.
Het reinigen van zonde, mogelijk gemaakt door het offer van Christus, is geestelijk. Zoals al eerder opgemerkt, al zijn op het moment dat we gedoopt worden en uit het waterbad komen, de lichamelijke gebreken meestal nog aanwezig, we zijn desalniettemin volkomen en totaal vrij van zonden.

Bovennatuurlijke goddelijke genezing –
wat, waarom, hoe?

Ziekte is een ernstige aangelegenheid. Maar eenvoudig te definiëren – het is een lichamelijke dysfunctie. Er zijn vele mythen en dwalingen over bovennatuurlijke genezing. Beide testamenten van de Bijbel laten ons zien dat ook bekende bijbelse personen getroffen werden door ziekte en dat van een spoedige genezing lang niet altijd sprake was.
Laten we eerst in het Oude Testament op zoek gaan.
Een van de eerste voorbeelden van een lichamelijke dysfunctie is de onvruchtbaarheid van Sara (Gen. 11:30). De langverwachte geboorte van Isaäk gebeurde op een leeftijd waarop Sara, volgens de gewone loop der dingen, niet meer op een kind kon hopen (Gen. 17:17; 18:11; Rom. 4:19). De genezing van haar baarmoeder (na 25 jaar wachten!) kan vergeleken worden met de geestelijke genezing van de wereld door Jezus Christus die haar nakomeling is.
Haar voorbeeld leert ons dat een genezing van God in bepaalde situaties soms lang op zich laat wachten en dat God een hoger doel in haar leven had dat het fysieke te boven gaat – zoals Hij heeft in het leven van allen die Hij roept. Zoals iedere christen weet, elke beproeving – niet alleen ziekte – dient een groot doel dat uitstijgt boven het fysieke en het tijdelijke.
Gen. 27:1, 19 vertelt ons dat de patriarch Isaäk bedlegerig en blind geworden was. Hij was toen 137 jaar, terwijl hij pas 43 jaar later overleed. Genesis 48:1, 10 zegt dat Jakob op zijn oude dag ziek en blind was. Zij werden niet genezen van deze kwalen – misschien verrassend voor diegenen die een verband leggen tussen rechtvaardigheid en een uitstekende gezondheid of een onmiddellijke genezing.
Ex. 15:26 geeft een belangrijk en veel geciteerde belofte van God omtrent genezing, of in ieder geval omtrent ziekte of kwalen.
Exodus 15:26  terwijl hij zeide: Indien gij aandachtig luistert naar de stem van de Here, uw God, en doet wat recht is in zijn ogen, en uw oor neigt tot zijn geboden en al zijn inzettingen onderhoudt, zal Ik u geen enkele van de kwalen opleggen, die Ik de Egyptenaren opgelegd heb; want Ik, de Here, ben uw Heelmeester.
Eigenlijk staat hier een belofte om niet getroffen te worden door ziekte – niet een belofte van genezing. De belofte is nationaal, voor Israël, op voorwaarde van gehoorzaamheid, dat Israël niet getroffen zou worden door de kwalen die God Egypte had opgelegd.
Wat Hij daarop laat volgen: "Ik, de Here, ben uw Heelmeester", betekent dat de Israëlieten in Egypte gespaard bleven van de plagen en enkel alleen omdat God hun Heelmeester was.
Ex. 23:23-25 gaat nog verder en is wél een belofte om ziekte weg te nemen.
Exodus 23:23  Want mijn engel zal voor uw aangezicht gaan en u brengen naar de Amoriet, de Hethiet, de Perizziet, de Kanaäniet, de Chiwwiet en de Jebusiet, en Ik zal hen vernietigen. 24  Gij zult u niet nederbuigen voor hun goden noch hen dienen en gij zult niet doen naar hun werken, maar gij zult ze volkomen vernielen en hun gewijde stenen zult gij geheel verbrijzelen. 25  Maar gij zult de Here, uw God, dienen; dan zal Hij uw brood en uw water zegenen en Ik zal ziekte uit uw midden verwijderen.
Dit is ook weer een nationale zegen op voorwaarde van gehoorzaamheid en ziekte verwijderen gekoppeld is aan andere zegeningen, waarvan nog meer in de volgende verzen wordt genoemd.
De hoofdstukken 13-15 van Leviticus zijn heel leerzaam. Ze behandelen de plaag van melaatsheid of lepra, een besmettelijke infectieziekte, en geven quarantaineregels. Hieruit blijkt dat de Israëlieten niet verschoond waren van ziekte en ook niet prompt werden genezen.
Deut. 7:15 is een herhaling van Ex. 15:26. In Deut. 32:39 zegt God dat Hij geneest, terwijl Hij in Deut. 28:21-22, 60-61 ziekte en kwalen aankondigt als Israël niet naar God luistert.
In 1 Kon. 17:17-24 genas Elia de overleden zoon van een weduwe als een teken van Gods medeleven en kracht. 2 Kon. 4 vanaf vers 8 vermeldt eveneens een wonderbaarlijke opwekking uit de dood door Elisa om vergelijkbare redenen. Elisa zelf stierf aan een ziekte. Toen later een dode man in Elisa's graf werd gegooid en met zijn gebeente in aanraking kwam, werd de man weer levend.
Het boek Job doet verslag van één van de bekendste episodes in de Bijbel van ziekte en genezing. God zei over Job: "Niemand op aarde is als hij, zo vroom en oprecht, godvrezend en wijkende van het kwaad." Toch stond God Satan toe hem alle rijkdom af te nemen en ziek te maken. God gebruikte de ziekte om aan Satan en de wereld te tonen dat Job God trouw bleef en om Job inzicht te geven in zijn eigen nietigheid en Gods majesteit, waardoor God in Job iets groots kon ontwikkelen. Ook de uiteindelijke zegeningen waren twee keer zo groot als vóór zijn ziekte. Het laat ons ook zien dat ziekte één van de afschuwelijkste beproevingen kan zijn, en dat relaties van de zieke moeten oppassen dat ze niet een houding aannemen van veroordeling.
Velen zijn bekend met Davids gezondheidsproblemen op latere leeftijd, zoals een lage lichaamstemperatuur (1 Kon. 1:1). De Psalmen bevatten ook smeekbedes tijdens ziekte en dankzegging voor genezing. Het is duidelijk dat David niet altijd een perfecte gezondheid genoot en evenmin direct genezen werd telkens wanneer hij ziek werd. Zie Psalmen 30:1-3, 38:1-22; 41:4-8.
God had door Jesaja Hizkia laten meedelen dat hij aan zijn ziekte zou sterven.
Koning Hizkia werd door een dodelijke ziekte getroffen, maar God verhoorde zijn smeekgebed en genas hem en gaf hem nog 15 jaar, omdat hij God gediend had en gestreden had tegen de afgoderij.
In het Nieuwe Testament staan veel meer wonderbaarlijke genezingen dan in het Oude Testament. Maar ook hier leren we dat er geen concrete 'formule' bestaat voor genezing, zoals velen graag zouden willen zien.
De meeste genezingen waarvan het Nieuwe Testament verslag doet zijn van Jezus Christus.
Hoewel Jezus ook genas vanuit een compassie (Matth. 20:34), is het duidelijk dat genezing in zijn tijd verbonden was aan de verkondiging van het Evangelie.
Mattheus 9:35  En Jezus ging alle steden en dorpen langs en leerde in hun synagogen en verkondigde het evangelie van het Koninkrijk en genas alle ziekte en alle kwaal.
Lukas 6:17  … en [daar] was een grote schare van zijn discipelen en een grote menigte van volk uit het gehele Joodse land en Jeruzalem en van Tyrus en Sidon aan de zee, 18  die gekomen waren om Hem te horen en genezen te worden van hun ziekten; en die gekweld werden door onreine geesten werden genezen.

Vanzelfsprekend trok de wonderbaarlijke genezingen veel mensen. Zij luisterden naar de boodschap van het evangelie. Dit maakte duidelijk wat en wie Jezus was – de beloofde Messias, van wie de profeten hadden geschreven. Matth. 8:17 verwijst naar een Redder in Jes. 53 en identificeert Jesaja's woorden als een profetie van de komst van Christus en zijn genezing van zieken.
Christus zelf wees op zijn genezingen als teken of bewijs van zijn Messiaanse optreden, toen de twijfelende discipelen van Johannes de Doper Hem vroegen wie Hij was (Matth. 11:2-6).
Met de krachtige genezingen toonde Christus ook zijn macht om zonden te vergeven, wat we hierboven besproken hebben in 'Genezing was een fundamenteel onderdeel van Jezus' Werk' (Matth. 9; Mark. 2; Luk. 5).
Zijn genezingen werden meestal in het openbaar gedaan, maar waren geen spektakelshows. De genezing vond ook vrijwel altijd meteen of bijna direct plaats, en ze waren indrukwekkend. Niemand twijfelde aan de genezing.
Mattheus 15:31  En Hij genas hen, zodat de schare zich verwonderde, want zij zagen stommen spreken, kreupelen gezond, lammen lopen en blinden zien. En zij verheerlijkten de God van Israël.
Van sommigen vroeg Hij geloof (Matth. 9:29) en van anderen helemaal niets (Luk. 7:11-17). Deze korte opsomming toont de grote verscheidenheid van zijn genezingen, waarbij we in gedachten moeten houden dat zijn primaire doel de verkondiging van het Koninkrijk was en zijn macht te tonen om zonden te vergeven.
Het Nieuwe Testament doet ook verslag van genezing door de apostels. Zo'n verslag staat in Hand. 3:1-16 waar een verlamde man door Petrus en Johannes werd genezen. Dit voorbeeld is opmerkelijk omdat niet gezegd wordt dat de man geloof had. Hij vroeg zelfs niet om genezing en verwachtte dit niet, maar vroeg om geld.
Handelingen 3:1  Petrus nu en Johannes gingen op naar de tempel tegen het uur des gebeds, dat is het negende. 2  En een man, die verlamd was van de schoot zijner moeder aan, zodat hij gedragen moest worden, zetten zij dagelijks bij de poort van de tempel, genaamd de Schone, om een aalmoes te vragen van de tempelgangers. 3  Toen deze zag, dat Petrus en Johannes de tempel zouden binnengaan, verzocht hij om een aalmoes. 4  En Petrus zag hem scherp aan, met Johannes, en zeide: Zie naar ons. 5  En hij hield zijn blik op hen gevestigd in de verwachting iets van hen te ontvangen. 6  Maar Petrus zeide: Zilver en goud bezit ik niet, maar wat ik heb geef ik u; in de naam van Jezus Christus, de Nazoreeër: Wandel! 7  En hij greep hem bij de rechterhand en richtte hem op, en terstond werden zijn voeten en enkels stevig, 8  en hij sprong op en stond en liep heen en weer en hij ging met hen de tempel binnen, lopende en springende en God lovende. 9  En al het volk zag hem lopen en God loven; 10  en men herkende hem als degene, die om een aalmoes gezeten had aan de Schone Poort van de tempel; en zij werden met verbazing en ontzetting vervuld, over wat met hem gebeurd was. 11   En toen hij Petrus en Johannes vasthield, liep al het volk rondom hen te hoop in de zogenaamde zuilengang van Salomo, vol verbazing. 12  En Petrus zag het en antwoordde het volk: Mannen van Israël, wat verwondert gij u hierover, of wat staart gij ons aan, alsof wij door eigen kracht of godsvrucht deze hadden doen lopen? 13  De God van Abraham en Isaäk en Jakob, de God onzer vaderen, heeft zijn knecht Jezus verheerlijkt, die gij hebt overgeleverd en verloochend ten overstaan van Pilatus, ofschoon deze oordeelde, dat men Hem moest loslaten. 14  Doch gij hebt de Heilige en Rechtvaardige verloochend en begeerd, dat u een man, die een moordenaar was, geschonken zou worden; 15   en de Leidsman ten leven hebt gij gedood, maar God heeft Hem opgewekt uit de doden, waarvan wij getuigen zijn. 16  En op het geloof in zijn naam heeft zijn naam deze, die gij ziet en kent, sterk gemaakt; en het geloof door Hem heeft hem dit volkomen herstel gegeven in uw aller tegenwoordigheid.
Petrus verrichtte indrukwekkende genezingen.
Handelingen 5:15  zo zelfs, dat men de zieken op straat droeg en op bedden en matrassen legde, opdat, wanneer Petrus voorbijkwam, ook maar zijn schaduw op iemand van hen zou vallen.
Handelingen 9:36  En er was te Joppe een discipelin, genaamd Tabita, hetgeen, vertaald, betekent Dorkas. Deze was overvloedig in goede werken en aalmoezen, die zij gaf. 37  En het geschiedde in die dagen, dat zij ziek werd en stierf; en na haar gewassen te hebben, legde men haar in een bovenzaal. 38  En daar Lydda dicht bij Joppe lag, zonden de discipelen, toen zij hoorden, dat Petrus daar was, twee mannen tot hem met het verzoek: Kom zonder dralen tot ons. 39  En Petrus stond op en ging met hen mede. Toen hij daar aangekomen was, bracht men hem naar de bovenzaal en al de weduwen kwamen bij hem staan, en lieten hem onder tranen al de lijfrokken en mantels zien, die Dorkas, toen zij nog bij hen was, gemaakt had. 40  Maar Petrus zond hen allen naar buiten en knielde neder en bad. En hij wendde zich tot het lichaam en zeide: Tabita, sta op! En zij opende haar ogen en zag Petrus en ging overeind zitten, 41  en hij gaf haar de hand en richtte haar op; toen riep hij de heiligen en de weduwen en stelde haar levend voor hen. 42  En het werd bekend door geheel Joppe en velen kwamen tot geloof in de Here.

Hand. 19:11-12 vertelt dat doeken van het lichaam van Paulus die naar zieken werden gebracht, wonderlijke genezingen brachten. Hand. 20:7-12 beschrijft hoe Paulus een jonge man die van de derde verdieping was gevallen, uit de dood heeft opgewekt.
In 1 Cor. 11:29-30 waarschuwt Paulus de gemeente te Corinthe. Hij schrijft: Er zijn "onder u velen zwak en ziekelijk en er ontslapen niet weinigen", doordat ze een gebrek hadden aan kennis van de betekenis van het offer van Christus, hetgeen bleek uit hun veronachtzaming van de behoeftigen in de Gemeente. Zie daarvoor het hoofdstuk 'Fysieke zonde bestaat niet'.
1 Cor. 12:9-10, 28-30 vermeldt onder gaven van de heilige geest de 'gaven van genezing', maar plaatst genezing ná andere gaven zoals leiderschap en onderwijs.
Het Nieuwe Testament laat ook zien dat de oudsten in die tijd gezondheidsproblemen hadden en niet altijd werden genezen. Driemaal heeft Paulus gebeden om verlost te worden van een kwaal. Over de reden waarom Christus zijn kwaal niet wilde genezen, zegt Paulus: "Opdat ik mij niet te zeer zou verheffen" (2 Cor. 12:6-10).
Jakobus geeft instructies over ziekte en genezing. Een zieke moet de oudsten van de Gemeente laten komen.
Deze korte opsomming van genezingen is niet volledig. Maar het is onmiskenbaar duidelijk dat geen enkele omstandigheid hetzelfde is en er in al deze voorbeelden geen speciale 'formule' waar te nemen is waardoor ziekte en het proces van genezing zich onderscheiden van andere beproevingen.
Sommigen die werden genezen hadden geloof, sommigen niet. Sommigen die werden genezen waren rechtvaardig, sommigen stonden niet bepaald dicht bij God. De ene keer genas God zijn dienaren, de andere keer niet. Soms was ziekte een straf van God, maar meestal was de oorzaak van fysieke aard of zonde. Vaak vond de genezing meteen plaats, maar (zoals de genezing van Sara) soms liet de genezing vele jaren op zich wachten. Soms verlengde God het leven van een zieke en soms niet; en ook dienaren van God stierven aan een ziekte.
Voor sommigen is dit moeilijk te begrijpen. De eenvoudige waarheid is dat de Bijbel geen onderscheid maakt tussen ziekte en andere beproevingen. Behalve de instructie om oudsten te laten komen (Jak. 5:14-15), vereist bovennatuurlijke goddelijke genezing geen ander geestelijk proces dat nodig is voor een verhoord gebed van verlossing uit een deplorabele toestand.
Ziekte hangt af van omstandigheden. Soms wordt het buiten de schuld van het slachtoffer om veroorzaakt door overtreding van gezondheidsregels. Soms door zonde. Maar zo werkt dat met alle beproevingen. En de betekenis van het offer van Christus voor genezing is dezelfde als voor alle wonderbaarlijke interventies.
Alle verhoorde gebeden worden gekoppeld aan Christus' offer. Onze gehele relatie met God – en antwoorden op onze gebeden, in welke vorm dan ook – is gebaseerd op onze verzoening met de Vader, tot stand gebracht door de dood en opstanding van Christus. Verhoord gebed met betrekking tot genezing is hetzelfde als verhoord gebed met betrekking tot elke andere beproeving.
Nu we weten dat ziekte een beproeving is zoals andere beproevingen en dat bovennatuurlijke goddelijke genezing het antwoord is op gebed, blijven er toch vragen. Heeft God beloofd ja te zeggen op ons gebed om genezing telkens wanneer we ziek zijn? Heeft Hij beloofd dat onmiddellijk te doen of te zijner tijd. Is er eigenlijk wel een belofte? Met andere woorden is genezing een absolute belofte of een mogelijke zegening die God zo nu en dan schenkt?
Sommige verzen lijken op het eerste gezicht de indruk te geven dat genezing een absolute belofte van God is. Jakobus 5:14-15 draagt de zieke op oudsten van de gemeente te laten komen voor een zalving, met de belofte dat "het gelovige gebed zal de lijder gezond maken, en de Here zal hem oprichten."
Psalmen 103:3 "die al uw ongerechtigheden vergeeft, die al uw krankheden geneest", klinkt ook als een absolute belofte dat iedereen elke keer wordt genezen. Omdat we weten dat God elke zonde vergeeft na oprecht berouw, lijkt het vanzelfsprekend dat God ook elke ziekte geneest. Dat lijkt het vers te zeggen.
Maar de ervaring heeft geleerd dat niet iedere christen op bovennatuurlijk wijze is genezen van elke kwaal op elk moment. Hoewel de persoon met olie is gezalfd, gedoopt en alle zonden vergeven zijn (zoals Psalm 103 zegt).
In de Bijbel kunnen we lezen dat vele oprechte personen niet werden genezen van een ziekte. Zoals eerder vermeld, Isaäk en Jakob werden blind. Elisa stierf aan een ziekte. Timotheus had "gedurige ongesteldheden." Paulus schreef dat hem "een doorn in het vlees [was] gegeven, een engel des satans, om mij met vuisten te slaan" die Christus ondanks zijn gebeden niet wilde wegnemen. Het is dus niet juist om te zeggen dat God iedereen die geloof heeft te allen tijde geneest.
Is genezing een belofte van God of slechts een zegen die God soms geeft naar zijn eigen keuze? Het antwoord is: genezing is zowel een belofte als een wonderbaarlijke zegen die God in zijn gerechtigheid schenkt.
De vraag of genezing een belofte is of een zegening schept een verkeerd beeld van de aard van Gods beloften en zegeningen. Het veronderstelt dat zegeningen en beloften tegenover elkaar staan.
Elke belofte (al dan niet van God) is eenvoudig een mondelinge of schriftelijke overeenkomst om iets wel of niet te doen. Volgens deze definitie zijn vele uitspraken over genezing inderdaad beloften, want op vele plaatsen staat dat God zal genezen.
Maar een belofte kan met of zonder voorwaarden zijn. In geval van een onvoorwaardelijke belofte zal de belofte nagekomen worden zonder dat de ontvangende partij iets hoeft te doen. Dus, als God heeft beloofd iedereen op elk ogenblik elke keer te genezen als daar om gevraagd wordt, dan heeft Hij een onvoorwaardelijke belofte gegeven.
Daarentegen is een voorwaardelijke belofte een belofte om iets te doen of niet te doen, maar alleen als er iets gebeurt of als iets gedaan wordt door de andere partij. Dus, als God heeft beloofd om te genezen, maar alleen als we zelf eerst iets doen, dan heeft God een voorwaardelijke belofte gedaan.
Er zijn zeer weinig onvoorwaardelijke beloftes in de Bijbel. Bijna altijd worden bepaalde voorwaarden gesteld.
Wat zijn de voorwaarden voor Gods belofte van genezing? En hoe moeten we Jak. 5:14-15 en Psalm 103:3 en andere verzen verstaan?
Er zijn voorbeelden dat vertrouwen en geloof van de zieke een voorwaarde is, maar er zijn ook voorbeelden dat dat níet het geval is. Christus genas bijvoorbeeld uit de menigten vele onbekeerde mensen. Ze hadden Gods geest niet. Zonder de heilige geest kan iemand geen geestelijk geloof hebben. Christus beloonde het vertrouwen dat ze zelf hadden of hun eigen geloof.
Evenwel kan geloof als een eerste vereiste noodzakelijk zijn. In Jak. 5:15 is geloof een duidelijke voorwaarde: "Het gelovige gebed zal de lijder gezond maken."
Maar geloof is niet de enige voorwaarde voor genezing. 1 Joh. 3:22 vermeldt: "En ontvangen wij van Hem al wat wij bidden, daar wij zijn geboden bewaren en doen wat welgevallig is voor zijn aangezicht." Niemand zal van mening zijn dat God zichzelf heeft verplicht om alle onbekeerde zondaren te genezen!
Wél moeten we de vraag stellen of God zich heeft verplicht om iedereen te genezen die geloof heeft en Hem gehoorzaamt.
Het antwoord is nee. Want er is nog een voorwaarde! Het is een heel realistische voorwaarde die we vinden in de Bijbel, niet alleen essentieel voor genezing, maar voor elk verhoord gebed om verlossing van elke narigheid, tegenspoed, misère – namelijk: God geneest op voorwaarde dat de genezing goed voor u is in het kader van zijn allesomvattend plan voor uw leven.
Gods grote doel voor u is om u als zijn eigen kind eeuwig leven te geven in zijn Koninkrijk. Hij zal niets doen om de kansen om dat doel te bereiken in gevaar te brengen of te verminderen.
1 Joh. 5:14 zegt dat God ons verhoort "indien wij iets bidden naar zijn wil." Soms wil God ons (nog) niet genezen, omdat het lijden een ander doel in ons leven heeft. Voorbeelden Job en Paulus.
Jezus genas niet alle zieken met wie Hij in contact kwam en ook niet iedere christen vandaag. Het is niet zijn wil om in dit tijdperk al het lijden weg te nemen.
Soms geneest God niet de getrouwen en gehoorzamen, niet omdat Hij ze niet lief heeft, maar omdat Hij in zijn grote liefde hun behoud wil. Voor dat doel is geloof en volharding nodig en dat wordt versterkt door beproevingen. Zie hoofdstuk 'Waarom God ziekte toestaat'.
Christenen weten dat ieder gebed om hulp in overeenstemming moet zijn met Gods wil en zijn totale visie over wat uiteindelijk goed voor ons is. Maar als het over ziekte en kwalen en genezing gaat wordt dit principe vaak vergeten.
Belangrijk is evenwel ook dat u niet verslapt in vurige gebeden voor uzelf als u ziek bent of voor een andere zieke, omdat u misschien denkt dat het Gods wil is dat u of een andere zieke niet geneest. Volhardend bidden is een onderdeel van karakterbouw. Zodra u begrijpt wat God wil, stemt u uw gebeden daarop af. Zie het voorbeeld van Paulus.
Laten we Psalm 103 nog eens bekijken waar in vers 3 staat: "Die al uw ongerechtigheden vergeeft, die al uw krankheden geneest". God belooft niet onze zonden onvoorwaardelijk te vergeven. De eerste voorwaarde is berouw. Voor genezing (in hetzelfde vers) kunnen verschillende voorwaarden ingevuld worden, zoals geloof en gehoorzaamheid, maar in ieder geval de voorwaarde wat het beste is voor iemands eeuwig leven – en dat is Gods wil.
Voor een christen is het belangrijk dat vergeving van een zonde zo spoedig mogelijk plaats vindt, maar dat is niet altijd het geval met genezing van een fysieke ziekte.
1 Petrus 5:10  Doch de God van alle genade, die u in Christus geroepen heeft tot zijn eeuwige heerlijkheid, Hij zal u, na een korte tijd van lijden, volmaken, bevestigen, sterken en grondvesten.
Laten we nu Jak. 5:14-16 nader bekijken.
Jakobus 5:14  Is er iemand bij u ziek? Laat hij dan de oudsten der gemeente tot zich roepen, opdat zij over hem een gebed uitspreken en hem met olie zalven in de naam des Heren. 15  En het gelovige gebed zal de lijder gezond maken, en de Here zal hem oprichten. En als hij zonden heeft gedaan, zal hem vergiffenis geschonken worden. 16   Belijdt daarom elkander uw zonden en bidt voor elkander, opdat gij genezing ontvangt. Het gebed van een rechtvaardige vermag veel, doordat er kracht aan verleend wordt.
Belooft dit schriftgedeelte dat God iedereen op elk moment zal genezen? Hoewel de vermelding "en de Here zal hem oprichten" zonder kwalificatie lijkt te zijn geschreven, staat het wel te midden van de kwalificatie van de rest van de Bijbel. Elk vers moet gelezen worden in de context van de hele Bijbel. We kunnen dit vers dus niet los zien van 1 Joh. 5:14: "Dat Hij, indien wij iets bidden naar zijn wil, ons verhoort." Mogelijk is genezing op dat moment niet Gods wil in het belang van uw behoud. In de opstanding zult u gezond zijn. Hoewel u daar niet naar vroeg, want u weet wel dat u dan een gezond geestelijk lichaam zult hebben, maar God komt zijn belofte na.
Als iemand ziek wordt, kan er verwarring ontstaan en dikwijls over geloof. Er komen vragen op als "Als God mij lief heeft, hoe kan Hij mij dan zien lijden zonder in te grijpen?" Of, "Hoe kan ik geloof hebben dat God mij geneest als ik niet weet of het Gods wil is."
Om deze belangrijke vragen te beantwoorden, moeten we ons verdiepen in de vaak verkeerd begrepen maar belangrijke relatie tussen geloof en genezing.

Geloof en genezing

Velen vragen zich af "Als God zich niet heeft verplicht om iedere zieke christen te genezen op elk moment, hoe kan ik dan geloof hebben dat Hij me zal genezen?" Anderen begrijpen niet waarom God het lijden aan een ernstige ziekte toelaat.
De antwoorden op deze vragen hangen samen met de relatie tussen geloof en genezing.
We moeten in de eerste plaats in gedachten houden dat ziekte een beproeving is. Een beproeving van ons geduld, onze volharding, ons begrip, en misschien zelfs van onze wilskracht. Maar het meest van ons geloof. Iedereen die ooit ernstig ziek is geweest of een zieke vriend of familielid heeft zien lijden zal dit beamen.
Maar ondanks het algemene inzicht dat ziekte een beproeving is, wordt het verband tussen geloof en genezing vaak verkeerd begrepen. Een algemene opvatting is dat als iemand 'geloof heeft' God hem altijd zal genezen en niet als hij 'geen geloof heeft'. Daarom concluderen mensen dat als God iemand geneest, die persoon een sterk geloof moet hebben, maar als God iemand niet geneest, die persoon geen of onvoldoende geloof heeft. In deze redenatie zou genezing of geen genezing rechtvaardigheid of zondigheid kunnen onthullen.
Al eerder hebben we laten zien dat God zieken met een sterk geloof, zoals Elisa, niet heeft genezen. Ook hebben we gezien dat God sommigen met weinig of helemaal geen geloof heeft genezen. Het is ook gebleken dat God ongeacht iemands geloof geneest uit medeleven en genade. Uit voorgaande hoofdstukken weten we dat God zichzelf niet heeft verplicht iedere gehoorzame en gelovige christen op elk moment te genezen.
Is genezing dan niet Gods wil? Absoluut wél! Maar uw behoud heeft de hoogste prioriteit! Mogelijk is genezing niet Gods wil op dat moment in het belang van uw behoud.
Ook Matth. 9:29 ("U geschiede naar uw geloof") toont niet aan dat mensen met meer geloof altijd de meeste 'kans' op genezing hebben. De twee blinde mannen ontvingen geen genezing in verhouding tot hun geloof, maar veeleer als een doel van hun geloof. Jezus vroeg niet naar hun geloof, maar vroeg "Gelooft gij, dat Ik dit doen kan?" Of Hij daartoe in staat zou zijn. Andere vertalingen zeggen: "Wat u gelooft [dat Ik dat kan] zal gebeuren."
Voor een christen of God genezen kan bestaat geen twijfel. Er is eerder verwarring over de opvatting dat God zal genezen als iemand gelooft dat Hij dat zal doen. En daarmee zijn we weer terug bij de verkeerde opvatting over geloof en genezing. Niet alleen geloof is bepalend voor genezing.
Geloof is een absoluut vertrouwen op God. En God beslist wat het beste is. Bovendien heeft Hij een bemoedigende belofte gedaan:
1 Corinthe 10:13  Gij hebt geen bovenmenselijke verzoeking te doorstaan. En God is getrouw, die niet zal gedogen, dat gij boven vermogen verzocht wordt, want Hij zal met de verzoeking ook voor de uitkomst zorgen, zodat gij ertegen bestand zijt.
Vanzelfsprekend bidt een zieke om genezing (Filipp. 4:6). Gebed versterkt de relatie met God. 'Nood leert bidden' is een toepasselijk spreekwoord. Als het Gods wil is dat de zieke spoedig genezen wordt, maar wil wachten op ernstige gebeden, eventueel in combinatie met vasten (mits de ziekte dat toelaat), is de beloning uiteindelijk dubbel: genezing en een inniger relatie met God. Met deze karaktergroei is hij en God weer een stap dichter bij het grote doel: eeuwig leven in zijn Koninkrijk. Ook de gebeden en vasten van medegemeenteleden zijn uiterst belangrijk.
De wil van God de Vader staat voorop. Lees het voorbeeld van Christus in Matth. 26:36-46. Christus vroeg om een andere mogelijkheid, maar niet ten koste van het doel van de Vader.
Geloof is vertrouwen op God, ook als God een ziekte niet geneest.
Als God iedere zieke altijd zou genezen, zou dat resulteren in het schrappen van gezondheidsproblemen van de lijst van beproeving. En als dat zo zou gaan met elke beproeving, zouden gelovigen niet meer beproefd worden en ontwikkeling van goddelijk karakter achterwege blijven.
Geloof is nodig voor gehoorzaamheid. De ware gelovige die de geboden houdt moet leren op God te vertrouwen om gehoorzaamheid mogelijk te maken. Geloof ontkent niet, maar bevestigt de wet. Het houden van Gods geboden vereist geloof.
Een aangrijpend voorbeeld van deze waarheid staat in het boek Daniël. Nebukadnessar, koning van Babylon, had een enorm groot gouden beeld geplaatst. De koning had een bevel voor iedereen gegeven: op een teken "zult gij u ter aarde werpen en het gouden beeld aanbidden, dat koning Nebukadnessar heeft opgericht; en ieder die zich niet ter aarde werpt en aanbidt, zal ogenblikkelijk in de brandende vuuroven geworpen worden (Dan. 3:5-6).
Nebukadnessar had het bestuur van het gewest Babel opgedragen aan Sadrak, Mesak en Abednego, drie jonge Joodse vrienden van Daniël. Eén van de geboden van Gods eeuwige en geestelijke wet verbiedt afgoderij.
Wat zou u in hun plaats gedaan hebben? Zou u gezegd hebben: "Wel, ik moet voor dat beeld neerbuigen. Ik moet het doen, anders word ik gedood!" En misschien zou u zich verontschuldigd hebben met de redenatie: "Het zou niet eerlijk van God zijn als Hij me hiervoor zou straffen, als Hij weet dat ik gedwongen ben om dit te doen. Bovendien zegt Hij dat we ons aan de overheid moeten onderwerpen!" God zoekt geen gelegenheid om ons te straffen, maar eerder een gelegenheid om ons te redden door geloof. Te redden van de zotheid van zonde en de trieste gevolgen daarvan.
Deze drie jonge mannen wisten dat we God boven de mensen moeten gehoorzamen, hetgeen God door geloof mogelijk heeft gemaakt. Luister naar het antwoord van deze drie mannen: "Indien onze God, die wij vereren, in staat is ons te bevrijden, dan zal Hij ons uit de brandende vuuroven, en uit uw macht, o koning, bevrijden; maar zelfs indien niet [als het niet zijn wil is ons uit de brandende oven te redden], het zij u bekend, o koning, dat wij uw goden niet vereren, en het gouden beeld dat gij hebt opgericht, niet aanbidden. Toen werd Nebukadnessar vervuld met gramschap… hij antwoordde en gebood, dat men de oven zevenmaal heter zou stoken… Toen werden die mannen gebonden, met hun mantels, broeken, mutsen en overige klederen aan, en in de brandende vuuroven geworpen. Omdat… de oven bovenmatig was opgestookt, doodde de vlam van het vuur de mannen die Sadrak, Mesak en Abednego naar boven gebracht hadden. En die drie mannen…vielen gebonden in de brandende vuuroven" (verzen 17-23).
De koning zei: "Zie, ik zie vier mannen vrij wandelen midden in het vuur, en zij hebben geen letsel, en het uiterlijk van de vierde gelijkt op dat van een zoon der goden! Toen trad Nebukadnessar op de deur van de brandende vuuroven toe…en zeide: Sadrak, Mesak en Abednego, gij dienaars van de allerhoogste God, treedt naar buiten en komt hier! Toen kwamen Sadrak, Mesak en Abednego uit het vuur... zij zagen, dat het vuur geen macht had gehad over de lichamen van deze mannen, dat hun hoofdhaar niet was geschroeid, dat hun mantels ongeschonden gebleven waren, ja, dat er zelfs geen brandlucht aan hen gekomen was. Nebukadnessar hief aan en zeide: Geloofd zij de God van Sadrak, Mesak en Abednego! Hij heeft zijn engel gezonden en zijn dienaren bevrijd, die zich op Hem hebben verlaten, het bevel des konings hebben overtreden, en hun lichamen prijsgegeven, omdat zij geen enkele god willen vereren of aanbidden dan alleen hun God" (verzen 25-28).
Dit was een voorbeeld van levend geloof.
Geloof is een essentiële kracht voor een zieke, die moet lijden.
1 Petrus 1:5  die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid, welke gereed ligt om geopenbaard te worden in de laatste tijd. 6  Verheugt u daarin, ook al wordt gij thans, indien het moet zijn, voor korte tijd door allerlei verzoekingen bedroefd, 7  opdat de echtheid van uw geloof, kostbaarder dan vergankelijk goud, dat door vuur beproefd wordt, tot lof en heerlijkheid en eer blijke te zijn bij de openbaring van Jezus Christus.
Veel van het leed waardoor de mensheid wordt getroffen is het gevolg van duizenden jaren ongehoorzaamheid aan God – de overtreding van Gods geboden. God wil dat de mensen hun eigen keuzes maken. Als we geen vrije wil zouden hebben, zouden we robots zijn. Dat wil de mens niet en dat wil God niet. In deze beschadigde samenleving worden mensen ziek, ook christenen. Het is moeilijk voor een zieke die pijn lijdt om troost te putten uit de vaststelling dat het lijden tijdelijk is. Maar het geloof van een christen geeft daarbij wél veel kracht.
2 Corinthe 4:17  Want de lichte last der verdrukking van een ogenblik bewerkt voor ons een alles verre te boven gaand eeuwig gewicht van heerlijkheid, 18  daar wij niet zien op het zichtbare, maar op het onzichtbare; want het zichtbare is tijdelijk, maar het onzichtbare is eeuwig.
Romeinen 8:18  Want ik ben er zeker van, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden.

Met dit doel voor ogen is het het waard om het lijden van een ernstige ziekte door te maken. Dat is de stelling van onze Schepper. En om met Hem op één lijn te komen hebben we geloof nodig.
God werkt met ons individueel. Vragen als "waarom wordt de één met geloof wél genezen en de ander met geloof níet" maken ons niet gezonder. Natuurlijk onderzoekt eenieder bij zichzelf zijn eigen geloof. Daar moeten we tijdens een beproeving bij stil staan. Maar het levert geen enkel voordeel op om erachter proberen te komen waarom een ander níet is genezen of misschien juist wél is genezen. Dat is oordelen en niet opbouwend in het geestelijke gezin van God. Leest u maar eens Rom. 9:14-23 en Ex. 33:19.
Wat in het leven van de één gebeurt mag niet gebruikt worden als oordeel over een ander (2 Cor. 10:12). Iedere christen heeft een ander kruis te dragen. Sommigen blijven ziek tot hun dood, anderen worden direct genezen. Sommigen worden genezen door hun eigen 'therapieën', die door God worden gezegend (in feite is God ook dan de Heelmeester). Sommigen worden de ene keer wel genezen en de andere keer niet. Sommigen overlijden jong, anderen oud. Sommige onbekeerden genezen en sommige bekeerden genezen niet. De meeste mensen worden 'vanzelf' genezen. De Schepper heeft het menselijk lichaam uiterst gecompliceerde processen van herstel gegeven, o.a. een ingenieus afweersysteem. Er gebeurt niets 'vanzelf', de eeuwige God is onze Geneesheer, zowel op een 'natuurlijke' als op een bovennatuurlijke wijze.
God werkt met ons individueel. Zij die anderen oordelen, vooral als het gaat om gezondheidsproblemen, dienen zich daarvan te bekeren. Ook als het gaat om het raadplegen van medische hulp.

Hoe staat het met medische hulp

Van een christen gebruik maken van de diensten van artsen? Verbiedt de Bijbel het gebruik van medicijnen? Als God niet op bovennatuurlijke wijze heeft genezen, is het dan verkeerd medische hulp in te roepen?
Dit zijn belangrijke vragen.
Wat zegt de Bijbel over dokters en medicijnen?
Als we in de Bijbel zoeken naar antwoorden dan vinden we dit: God heeft nergens in zijn Woord christenen geboden dokters of medische onderzoeken te mijden, geen medicijnen te gebruiken, inentingen of operatieve ingrepen uit de weg te gaan. God kan bovennatuurlijk interveniëren om te genezen en Hij doet dat ook. Maar Hij vraagt niet van ons geen zorg voor onszelf te hebben naargelang de kennis en voorzieningen die ons ter beschikking staan.
Medische hulp was ook vroeger bij de godvrezende mensen niet vreemd.
De Bijbel veroordeelt inderdaad geneesheren in de Oudheid die op heidense goden, amuletten, bezweringen of andere vormen van magie of bijgeloof vertrouwden. Koning Achazja zond boden naar Baäl-Zebub, de god van Ekron, om erachter te komen of hij van een ziekte zou genezen, grotendeels op dezelfde wijze als koning Saul vlak voor zijn laatste veldslag de heks van Endor raadpleegde. Achazja had het aan God moeten vragen. Maar dit voorbeeld heeft velen er ten onrechte toe geleid te geloven dat Achazja werd veroordeeld wegens het zoeken van medische hulp om te genezen. Daar gaat dit vers helemaal niet over. Hij stelde vragen over de toekomst aan een valse god. Dit had met het verkrijgen van medische hulp niets te maken. Lees 2 Koningen 1:1-4 voor uzelf.
In een ander voorbeeld werd koning Asa tegen het einde van zijn leven door God berispt omdat hij bij een zeer ernstige ziekte zich niet tot God wendde, maar tot de 'heelmeesters'. Nu kunnen deze heelmeesters priesters of magiërs van een valse religie geweest zijn. Maar ook als zij eenvoudig gewone artsen waren geweest, was het probleem dat Asa zich niet tot God wendde!
De Bijbel spreekt in het algemeen niet in veroordelende zin over artsen. Jezus zei in Mattheus 9:12: "Zij, die gezond zijn, hebben geen geneesheer nodig, maar zij, die ziek zijn." Jezus gebruikte een fysiek voorbeeld om de geestelijke les van zijn opdracht te illustreren. Door dit voorbeeld te gebruiken bevestigt Jezus dat het raadplegen van een arts normaal is voor een zieke.
In Kolossenzen 4:14 werd Lukas door Paulus "de geliefde geneesheer" genoemd. Het Griekse woord voor geneesheer dat hier door Paulus werd gebruikt om Lukas aan te duiden is hetzelfde woord dat in die tijd in de gehele Griekse wereld voor 'geneesheer' werd gebruikt. Het Nieuwe Testament bevat geen aanwijzing dat Lukas zijn praktijk opgaf, of dat hij van andere artsen verschilde (afgezien van zijn bekering, natuurlijk). Aangezien de brief aan de Kolossenzen ongeveer in de vroege jaren 60 n.Chr. werd geschreven, was Lukas reeds enige tijd in de Gemeente op het moment dat Paulus hem "de geliefde geneesheer" noemde.
Paulus schrijft dat Epafroditus ernstig ziek was. God gaf genezing als een voorbeeld van ontferming. Er staat niet dat God zijn geloof wilde versterken.
Filippensen 2:25  Maar ik achtte het noodzakelijk, Epafroditus tot u te zenden, mijn broeder en medearbeider en medestrijder, die uw afgevaardigde was om mij te helpen in hetgeen ik nodig had. 26  Immers, hij was vol verlangen naar u allen en ook in zorg, omdat gij gehoord hadt, dat hij ziek was. 27  Hij is ook ziek geweest, de dood nabij, maar God heeft Zich over hem ontfermd, en niet alleen over hem, maar ook over mij, opdat ik niet droefheid op droefheid zou hebben. 28  Ik zend hem dan met te meer spoed, opdat gij, als gij hem ziet, u weer verblijden moogt en ik minder zorg moge hebben.
Bij een andere gelegenheid vermeldt Paulus dat hij Trofimus ziek had achtergelaten in Milete (2 Tim. 4:20), zonder daarover uit te wijden, aangezien ziekte nu eenmaal voorkomt. In een eerdere brief aan Timotheus spreekt hij op die manier van de "gedurige ongesteldheden" van Timotheus.
Er zijn veel meer bijbelse zinspelingen op artsen, genezing en medicijnen. Dat er ook geneeskundigen onder het volk waren, bewijst de wet, die 'vergoeding van geneeskundige hulp' gebiedt.
Exodus 21:19  dan zal hij die de slag gaf, ongestraft blijven, wanneer de ander opstaat en met zijn stok buiten wandelt; slechts diens gedwongen rusttijd zal hij vergoeden en voor genezing zorgen.
Het Boek heeft dit deel van het vers als volgt vertaald:
Hij moet alleen de kosten voor de gedwongen rusttijd en de genezing van het slachtoffer vergoeden.
De besnijdenis is, uiterlijk beschouwd, een heelkundige operatie, die een nauwkeurige nabehandeling vereiste. De vroedvrouw is bij de geboorte aanwezig. Gezwellen werden behandeld met geneesmiddelen (Jer. 30:13), pijn met balsem (Jer. 51:8). Veel geneeskrachtige planten en bomen worden genoemd. Koning Joram liet zich, toen hij zwaar gewond was, door geneesheren behandelen (2 Kon. 8:29). Er waren ook onkundige artsen, kwakzalvers (Job 13:4). Ten tijde van het verblijf in Egypte kwam de uitoefening van de geneeskunde reeds voor als een beroep. Als onderkoning had Jozef zijn lijfartsen (Gen. 50:2).
Nog meer voorbeelden van geneeskunde.
Jesaja 38:21  Jesaja nu had gezegd: Men neme een vijgenkoek en legge die op de zweer, dan zal hij genezen.
Dat er soms in beeldspraak over dokters wordt gesproken, bevestigt het bestaan en functioneren van geneeskunde. In Jeremia wordt in positieve zin over de rol van een dokter geschreven.
Jeremia 8:22  Is er geen balsem in Gilead, of is daar geen heelmeester? Want waarom is de wond van de dochter mijns volks niet geheeld?
Ez. 47:12 toont in het Millennium het gebruik van permanent beschikbare medicijnen die gemaakt worden van bladeren van bomen die gevoed worden door water dat uit de tempel komt. Zie ook Op. 22:2: "de bladeren van het geboomte zijn tot genezing der volkeren."
Medische hulp vragen is voor Gods volk in alle tijden nooit ongewoon geweest. Medische hulp vragen in geval van ziekte is in principe niet anders dan financiële hulp vragen in geval van werkeloosheid.
De redenatie van sommigen dat als het niet Gods wil is dat we genezen worden, we niet proberen moeten onszelf te genezen met medicijnen. Die redenatie is fout! Dat zou betekenen dat als het Gods wil is om ons niet op bovennatuurlijke wijze te genezen, het ook Gods wil is dat we ziek blijven. Dit heeft geen bijbelse gronden. Er zijn uitzonderingen dat God genezing ook op 'natuurlijke' wijze uitstelt, zoals bij Job, maar de Bijbel zegt nergens dat God wil dat we ziek blijven. Men zou dan ook kunnen zeggen dat God ons niet op bovennatuurlijke wijze voedsel geeft, omdat Hij wil dat we honger lijden. Dat God niet op bovennatuurlijke wijze ingrijpt, betekent niet dat het niet zijn bedoeling is dat we beter worden. De Bijbel leert ons dat God wil dat we met beproevingen leren omgaan. Ook met de beproeving van ziekte. Hij wil dat we in oprechtheid en wijsheid ons inspannen om met alle middelen die ons ter beschikking staan ons aandeel te leveren in het vinden en bewerken van een verbetering of oplossing, terwijl we volledig vertrouwen op God en Hem voortdurend raadplegen. Als we geen voedsel hebben, gaan we zelf actie ondernemen om eraan te komen. Bovendien betrekt een christen God hier elke dag bij, o.a. in zijn gebed waarmee hij de dag begint. Lukas 11:3: "Geef ons elke dag ons dagelijks brood." Wanneer er werkelijk niet aan voedsel te komen is, voorziet God daarin. Dit overkwam een weduwe. Vanwege een droogte in het land was er geen voedsel meer voor haar. Ze had nog een handvol meel voor haar en haar zoon. Ze zei tegen Elia: "Als wij het gegeten hebben, moeten wij maar sterven." Toen kwam God te hulp. Hij liet door Elia zeggen: "Want zo zegt de Here, de God van Israël: Het meel in de pot zal niet opraken, en de olie in de kruik zal niet ontbreken tot op de dag, waarop de Here regen op de aardbodem geven zal" (1 Kon. 17:10-14).
We moeten altijd op God vertrouwen, ook als we hulp van mensen vragen in allerlei problemen, zoals in gezondheidsproblemen, in het vinden van een baan. God werkt meer en vaker door mensen dan menigeen denkt. We kunnen met een gerust geweten de hulp van een dokter inroepen, als we zijn werk louter zien zoals elk vak en hem niet beschouwen als een goddelijk figuur en een vals vertrouwen in hem stellen. God kan na ons gebed de arts leiden, al beseft de arts dat meestal niet. Artsen zijn sterfelijke mensen en kunnen alleen hun werk met succes verrichten met Gods wetten.
Vergeet nooit God te danken tijdens en na een genezing.

Ziekte en verantwoordelijkheid

Ziekte en kwetsuren kunnen zware beproevingen zijn in iemands leven. Daarom is het voor alle betrokkenen belangrijk goed te begrijpen wat juist en wijs is om te doen. Hierin ligt een verantwoordelijkheid bij de zieke, de verwanten, de Gemeente en de oudsten.
De verantwoordelijkheid bestaat al wanneer iemand nog gezond is. Die bestaat uit goede verzorging van ons lichaam, zoals voldoende rust, lichaamsbeweging, gezond eten en ongelukken, letsel en vergiftiging vermijden. Verder een solide financieel beleid dat de lasten van tegenslagen kan opvangen.
Desalniettemin kan iemand getroffen worden door een ziekte, zelfs herhaalde malen. Op die momenten zullen maatregelen getroffen moeten worden.
Eén van de eerste stappen die een christen dient te nemen is de oudsten in de Gemeente te vragen om gebed, in overeenstemming met Jak. 5:14. In spoedgevallen moeten de noodzakelijke maatregelen getroffen worden die de situatie van dat moment vereisen om vervolgens, als dat mogelijk is, de oudsten te vragen om gebed. Al is een zalving niet direct mogelijk, er moet gebeden worden om Gods leiding en interventie.
De symboliek van de olie die met de zalving door de oudsten wordt gebruikt (Jak. 5:14) werd vroeger waarschijnlijk beter begrepen.
De Bijbel en de geschiedenis toont dat olijfolie met koren, vlees, melk, wijn en kleren tot de eerste levensbehoeften hoorde. Men gebruikte olie voor het branden van lampen, het bereiden van voedsel, het inwrijven en zalven van het lichaam en andere voorwerpen. Ook werd olie voor godsdienstige doelen gebruikt. Bij het gewone spijsoffer ontbrak olie nooit. Bij de reiniging van de melaatse diende gewone olie tot besprenging en zalving. Eenvoudige olijfolie en de met welriekende specerijen vermengde olie waren van grote betekenis bij de zalving. Olie werd ook vaak gebruikt als uitwendig geneesmiddel (o.a. Luk. 10:34). Josefus vertelt dat de doodzieke Herodes in een kuip met olie gedaan werd. Olie behoorde ook tot de offergaven.
Olijfolie was een symbool van overvloed en kwaliteit en daarom symbool van de heilige geest die, geestelijk gesproken, 'gezondmakend' (genezend) is. Door te zalven met olie verleent de oudste op symbolische wijze zowel fysieke als geestelijke hulp.Het gebruik van olie toont ook de liefde en zorg van de Gemeente – vertegenwoordigd door de oudste – zoals een verpleegster een wond verzorgt van een patiënt, helende middelen, misschien olie en wijn, er op aanbrengt.
Deze symboliek is tegenwoordig wat verloren gegaan, omdat medicijnen en zalfjes in kleurige pillen en tubes zitten. Maar een zieke in de eerste eeuw zag in de zalving met olie een symbolische versterking van fysieke en geestelijke hulp van de Gemeente door de oudste naar het zieke lid. Het is en blijft echter symboliek. Het impliceert op geen enkele wijze dat de oudste een 'medicijnman' is, noch medische praktijken toepast. De olie van de zalving symboliseert de verzachtende en helende werking van Gods geest. Gods geest geeft ons kracht in beproevingen, geneest ons van ziekte en wekt ons op uit de dood tot leven.
In het voorgaande is duidelijk uiteen gezet dat het geen zonde is om medische hulp te vragen en evenmin een gebrek aan geloof hoeft te betekenen. Is het daarentegen verantwoord om géén medische hulp in te roepen?
De zorg voor ons lichaam is onze verantwoordelijkheid. We dienen gebruik te maken van de middelen die ons ter beschikking staan om schade aan onze gezondheid te herstellen of te voorkomen. Zolang wij medische zorg niet verheffen tot hemelse genezing kan dit middel ons onder veel omstandigheden nuttige diensten bewijzen. Als de zieke in z'n hart er van overtuigd is dat medicijnengebruik verkeerd is en tegen zijn geloof indruist, dan geeft Paulus antwoord. Romeinen 14:23: "Al wat niet uit geloof is, is zonde." De gemeenteleden dienen een beslissing van een ziek lid om geen gebruik te maken van medische hulp te respecteren. Een volwassene, die verantwoordelijk is voor een ziek kind, ondervindt geen steun van de Gemeente als hij adequate hulp weigert op grond van een verkeerd inzicht in de Schrift.
Een oprecht gelovige die op God vertrouwt hoeft niet de vraag te stellen óf hij medische hulp zal inroepen, maar stelt de juiste vraag: "Zal medische behandeling hulp kunnen bieden?" In het ene geval niet of is het risico te groot. In het andere geval zal een adequate behandeling de patiënt spoedig gezond maken.
Denk hierbij ook aan besmettelijke ziekten, want de verantwoording voor de gezondheid van de medemens kan een rol spelen.
Als het om de gezondheid gaat dienen we extra waakzaam te zijn. Politiek en belangenverstrengelingen, wetenschap en commercie, verzekering, onze financiële mogelijkheden, bijwerkingen van geneesmiddelen en sommige medicijnen die eigenlijk je lichaam vergiftigen, nieuwe medicijnen die later mensenlevens eisen, arrogantie, kwakzalverij, tunnelvisie in het reguliere en alternatieve circuit, onverschilligheid, incompetentie, risico's, zijn allemaal factoren die een rol kunnen spelen. Geld en macht zijn helaas dominante drijfveren in de 'menselijke natuur'.
Als we ziek zijn gaan we altijd God raadplegen. Ook als we de hulp willen inroepen van een arts, vragen we eerst zijn leiding voor het nemen van een juiste beslissing. Maar dat geldt voor alle aspecten van het leven.
Spreuken 3:5  Vertrouw op de Here met uw ganse hart en steun op uw eigen inzicht niet. 6  Ken Hem in al uw wegen, dan zal Hij uw paden recht maken.
Hulp van vrienden en familie kan voor een zieke zeer welkom zijn of soms zelfs onontbeerlijk. Hulp mag echter niet verward worden met opdringerigheid. Goed bedoelde adviezen en 'middeltjes' moeten de zieke en ouders van zieke kinderen volledig vrij laten in hun beslissingen.
Wat mag een zieke verwachten van een oudste in de gemeente? De oudsten zullen bidden, bemoedigen en raad geven over geestelijke zaken. Behalve de gangbare adviezen over medische zorg, zal de oudste geen medisch advies geven. De oudste is geschoold in de Bijbel, in de principes van God, maar meestal niet gekwalificeerd om gezondheidsadvies te geven. Wel kan hij adviseren om onderzoek te doen om alle feiten te vergaren en eraan herinneren te bidden voor een juiste beslissing en te vertrouwen op God wat er ook gaat gebeuren. De oudste behoort eveneens de persoon in gedachten te brengen dat niets doen onverantwoord is, ook geestelijk, als een oplossing redelijk voor de hand ligt.
Op verzoek van de zieke zal de oudste hem zalven en voor hem bidden (Jak. 5:14). Dat in dit vers 'oudsten' in het meervoud staat, betekent niet dat ten minste twee oudsten de zalving moeten verrichten. Andere verzen maken duidelijk dat één oudste voldoende is.
Handelingen 28:8  Nu geschiedde het, dat de vader van Publius met ingewandskoortsen te bed lag; en Paulus ging tot hem en deed een gebed, en hij legde hem de handen op en genas hem.
Handelingen 19:11  En God deed buitengewone krachten door de handen van Paulus, 12   zodat ook zweetdoeken of gordeldoeken van zijn lichaam aan de zieken gebracht werden en hun kwalen van hen weken en de boze geesten uitvoeren.

Het woord oudsten in Jak. 5:14 duidt op de categorie personen en niet op het aantal personen.
De oudste die de zieke zalft zal een beetje olijfolie op een vinger doen en zijn handen gedurende een kort gebed op de persoon leggen, meestal het hoofd. Het moge duidelijk zijn dat niet de olie, maar God geneest. Er zijn omstandigheden dat geen olie wordt gebruikt. Dat kunnen we lezen over de genezingen van o.a. Christus en Paulus.
Het gebed zal relatief kort zijn. Er is geen standaard tekst voor het gebed, maar, afhankelijk van de persoonlijke omstandigheden, zou het volgende erin voor kunnen komen. Dankzegging; een erkenning van God als genezer; bidden om troost, bemoediging en geloof; een bevestiging van gehoorzaamheid en geloof van de zieke; bidden om genezing van de zieke; bidden om vergeving in geval van zonde (Jak. 5:15). Vaak wordt ook in het gebed gedankt voor het lijden en offer van Christus dat de toegang tot de Vader mogelijk heeft gemaakt en de redding van de hele schepping.
Het gelovige gebed is geen verzoek dat God een onvoorwaardelijke belofte direct vervult, maar een oprechte bede dat God naar de situatie van de persoon kijkt en zich in zijn wijsheid ontfermt over de persoon om het lijden van de persoon te verlichten of weg te nemen door bovennatuurlijke genezing.
Wat is de verantwoordelijkheid van de Gemeente?
De eerste verantwoordelijkheid van de Gemeente is de waarheid over bovennatuurlijke goddelijke genezing te onderwijzen en geestelijke raad verschaffen en bemoediging door de oudsten. Niet in alle gemeenten van God zijn oudsten. Vaak vormen enkele families een kleine gemeenschap van God en ook zijn verspreide individuen geroepen tot Gods gemeente. Ervaren en wijze mannen kunnen deze taak op zich nemen. Wanneer het niet mogelijk is de zieke persoonlijk te zalven kan een oudste in navolging van Hand. 19:11-12 een zalvingsdoekje sturen naar de zieke. En bidden voor een zieke kan elk lid. Jak. 5:16: "Bidt voor elkander, opdat gij genezing ontvangt. Het gebed van een rechtvaardige vermag veel, doordat er kracht aan verleend wordt."
Mensen die ernstig ziek zijn of zwaar geleden hebben vanwege gezondheidsproblemen of familieleden die hun dierbaren zien of hebben zien lijden, weten hoe kostbaar een goede gezondheid is en hoe dankbaar redelijk gezonde mensen zouden moeten zijn! Ook weten zij dat het allerbelangrijkste in iemands leven geestelijke gezondheid en redding is! We mogen dit nooit uit het oog verliezen!
Ziekte is een dysfunctie van het lichaam. Bovennatuurlijke goddelijke genezing is Gods wonderbaarlijke interventie om de dysfunctie op te heffen. God kan onmiddellijk genezen, maar ook later. Maar voorop staat Gods doel met ons leven. Het geloof dat God heeft geschonken geeft ons de zekerheid dat we veilig zijn in zijn handen, zowel in staat van ziekte als in staat van gezondheid.
Genezing is verbonden aan geloof. Geloof bij degene die genezing nodig heeft of bij de persoon door wie God de wonderbaarlijke genezing verricht. Of bij beiden.
Christus' offer geneest de mens volledig.
De fysieke genezing van een aantal mensen in Matth. 8:16-17 is een type van de geestelijke genezing van alle mensen door Jezus enkele jaren later aan het kruis.
In zijn goedheid heeft God talloze malen op bovennatuurlijke wijze zieken genezen, maar de algehele genezing van de mensheid moet nog plaatshebben. Dat is mogelijk gemaakt dankzij het totale offer van Jezus Christus.
Behalve de geestelijke genezing – die vóór de komst van Christus al voortdurend plaatsvindt voor enkelingen met de doop – zal een totale fysieke genezing plaatsvinden in een ontzagwekkende gebeurtenis in de toekomst. In de tweede (fysieke) opstanding zal iedereen lichamelijk gezond opstaan. Lichamelijk gehandicapten en geestelijk zwakzinnigen staan in een genezen gezond lichaam op na het Millennium in de tweede opstanding. Nadat zij onderwezen worden in de waarheid zullen ze een kans krijgen om ook geestelijke genezing te ontvangen. Ook zij zullen dan in een opstanding een nieuw verheerlijkt (geestelijk) lichaam in eeuwigheid leven in de Familie van God evenals de anderen in de eerste opstanding.
Vele mensen kampen met kwalen en vrijwel iedereen heeft wel een klein gezondheidsprobleempje, maar veel ernstiger is dat de gehele mensheid al 6000 jaar geestelijk ziek is. Dat komt tot uiting in misdaad, agressie, oorlogen, terrorisme, corruptie en bedrog, diefstal, hebzucht, afpersing, machtsmisbruik, 'kromme' rechtspraak, onderdrukking, verwaarlozing, enz., enz. Deze weg van de geestelijk zieke mens heeft ook fysieke ziekten en kwalen in de wereld gebracht. De door God op bovennatuurlijke wijze verrichtte fysieke genezingen in de afgelopen 6000 jaar zijn symbolisch voor de algehele geestelijke genezing van alle mensen, die na hun bekering er naar verlangen in een perfecte gezondheid in eeuwigheid te leven in het Gezin van God.
Dit verlangen vinden we terug in Johannes' woorden:
3 Johannes 1:2  Geliefde, ik bid, dat het u in alles wel ga en gij gezond zijt, gelijk het uw ziel wel gaat.

 

 

Terug naar de Home Page

hit counter