Voor literatuurlijst klik hier.

Is onze Bijbel compleet?

 

De Bijbel is samengesteld uit 66

geïnspireerde boeken. Maar in sommige

bijbels zijn zeven andere boeken

toegevoegd die 'de apocriefen' worden

genoemd. Zijn deze toegevoegde boeken

door God geïnspireerd? Bestaan er

zogenaamde 'verloren bijbelboeken'?

 

Jezus heeft onvoorwaardelijk vastgesteld dat "de hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan" (Matth. 24:35; Mark. 13:31; Luk. 21:33).
Heeft Jezus deze belofte gehouden? Is de volledige Bijbel voor ons mensen van vandaag bewaard gebleven? Of heeft Christus hierin gefaald? Petrus werd geïnspireerd te schrijven: "Het woord des Heren blijft in der eeuwigheid" (1 Petrus 1:25).
Dit zijn goddelijke, onverbrekelijke beloften! De God die niet kan falen heeft beloofd dat zijn Woord niet vergaan zou. Maar hoe weten we uit wélke boeken zijn Woord is samengesteld?
Wie vormt het uiteindelijke gezag dat bepaalt welke boeken het geïnspireerde Woord van God zijn? Wie zijn de bewaarders ervan? Heeft God het aan ieder persoonlijk overgelaten (of aan een bepaalde kerk) om voor zichzelf uit te maken welke boeken geacht worden het 'Geïnspireerde Woord van God' te zijn?

Toegevoegde boeken?

Een kerk beweert in haar publicaties dat de Bijbel "haar boek" is. Zij beweert dat zij alléén het gezag heeft te bepalen welke boeken in zowel het Oude als in het Nieuwe Testament behoren – dat zij alléén gebruikt wordt om de Bijbel te bewaren.
Zij geeft openlijk toe dat het uitsluitend op háár gezag is dat de apocriefe boeken – zeven boeken en gedeelten van twee andere – aan het Oude Testament zijn toegevoegd en dat deze verschenen zijn in de bijbelvertalingen van enkele andere denominaties.
Is de een of andere zichzelf christelijk noemende kerk het instrument dat Christus gebruikt om te bepalen welke boeken geïnspireerd zijn en welke niet? Heeft God aan mensen het gezag gegeven deze bindende beslissing te nemen?
Met de term apocriefen (v. Gr. apokruphos = verborgen) worden in de christelijke kerken die geschriften aangeduid die in de laatste eeuwen voor en de eerste eeuwen na Christus rond de bijbel zijn ontstaan. Zowel rond het Oude als rond het Nieuwe Testament is een hele groep van deze geschriften ontstaan. Om deze van de canonieke geschriften te onderscheiden, is in de christelijke oudheid de term apocrief ingevoerd.
Deze geschriften heten bij de protestanten apocrief, bij de rooms-katholieken deuterocanoniek.
Toen de Reformatie de term 'apocrief' voor deze groep geschriften had gereserveerd, ging men de overige geschriften rond het Oude Testament als 'pseudepigrafen' aanduiden, terwijl de Rooms-katholieke Kerk deze groep 'apocriefen' bleef noemen.
Zijn deze toegevoegde boeken wérkelijk geïnspireerd? Hebben Jezus en de apostelen ze ooit erkend of eruit geciteerd? Hebben zij ze goedgekeurd?
U kunt ze in sommige bijbelvertalingen aantreffen. Het zijn:
'Tobias', 'Judith', 'Wijsheid', 'Ecclesiasticus', 'Baruch' en 1 en 2 'Makkabeeën'. Behalve deze zeven boeken zijn er nog 107 verzen aan het eind van het boek Esther toegevoegd. In het midden van het derde hoofdstuk van het boek Daniël is ingelast 'het gezang van de drie mannen in het vuur' en aan het eind van het boek Daniël is een 13e hoofdstuk 'Susanna en de ouderlingen' en het 14e hoofdstuk 'Bel en de draak' toegevoegd!
In oudere uitgaven van sommige Bijbels verschenen zelfs nog andere apocriefe boeken.
Is de Bijbel zonder deze toevoegingen onvolledig? Of zijn het menselijke toevoegingen die niet gerechtvaardigd zijn; erin gezet door mensen die geen goddelijk gezag bezaten?

Vanwaar de naam 'apocriefen'?

Waarom worden deze toegevoegde boeken de 'apocriefen' genoemd? Wat betekent het woord apocrief? Het komt van het Griekse woord apokrupto dat 'geheim houden' betekent. Met andere woorden deze boeken werden niet openlijk aan de gemeenschap gegeven. Het waren mystieke boeken!
Maar deze zeven toegevoegde boeken en vier andere hoofdstukken of secties zijn feitelijk slechts enkele van de vele honderden legendarische boeken die gewoonlijk de 'apocriefe geschriften' worden genoemd. Er waren tientallen oude apocriefe of onechte 'evangeliën', 'handelingen', 'brieven' en 'apocalypsen'. Er zijn titels onder zoals 'Het evangelie volgens de Egyptenaren', 'Het evangelie van de geboorte van Maria', 'De handelingen van Petrus', en 'De apocalypse van Maria'.
Tussen 200 v.Chr. en 100 n.Chr. verschenen er onder de Joodse Essenen eveneens vele apocriefe werken, zoals 'De opneming van Mozes', 'De hemelvaart van Jesaja', '3 en 4 Ezra', 'Het testament van de twaalf patriarchen', 'Het testament van Abraham', 'Het boek Henoch' en nog veel later verscheen een ander frauduleus werk: 'Het boek des Oprechten'.
Vele van deze werken zijn zo fantastisch – het bedrog lag er zo duidelijk op – dat ze noch door de Joden, noch door de katholieken en protestanten ooit aanvaard zijn. De meeste ervan zijn frauduleus, opzettelijk geschreven zogenaamd door beroemde mannen teneinde het een of andere mysterieuze, verborgen dogma de kerk binnen te smokkelen. Let erop dat de zeven toegevoegde boeken die in sommige bijbeluitgaven worden aangetroffen, toegeschreven worden aan Salomo, Baruch en Jeremia – dat de ingelaste hoofdstukken toegeschreven worden aan Esther en Daniël, aan Sadrach, Mesach en Abednego. Werden deze toevoegingen werkelijk door deze personen samengesteld? Of is het allemaal bedrog?

Onechte geschriften werden voorzegd

Paulus waarschuwde de Thessalonicensen: "Dat gij niet spoedig uw bezinning verliest of in onrust verkeert, hetzij door een geestesuiting, hetzij door een prediking, hetzij door een brief, die van ons afkomstig zou zijn… Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook…" (2 Thess. 2:2-3). Ziet u dat? Binnen enkele maanden nadat Paulus Thessalonica bezocht had, trachtten valse leraren de christenen te bedriegen door het schrijven van onechte brieven in de naam van de apostel Paulus. Wekt het dan enige verwondering dat heel de wereld in die tijd overstroomd werd door onechte, apocriefe, pseudo-bijbelse werken?
Sla nu Jeremia 23 op en lees wat voorzegd werd dat ook in oudtestamentische tijden zou gebeuren. Begin met vers 32: "Zie, Ik zal de profeteerders van leugenachtige dromen! luidt het woord des Heren, die zij vertellen om mijn volk te misleiden door hun leugens en woordenkramerij; Ik heb hen niet gezonden en hun geen opdracht gegeven; zij zijn dit volk niet van het minste nut, luidt het woord des Heren."
Lees ook vers 25 en 26: "Ik heb gehoord wat de profeten zeggen, die in mijn naam vals profeteren: Ik heb gedroomd, ik heb gedroomd! Tot hoelang? – is er iets in het hart van de profeten, die leugen profeteren en profeten zijn van de bedriegerij van hun hart...?"
Begrijp dit goed! Volgens de profetieën zouden er stortvloeden van onwaarachtige gezichten, dromen en valse profetieën zijn om de mensen te bedriegen. Hoewel deze frauduleuze geschriften "in de naam des Heren" kwamen, waren ze niet van de Heer. De meeste zijn verdwenen en verloren gegaan. Maar enkele ervan zijn gebleven.
Aan wie had God, te midden van deze stroom van frauduleuze, bedrieglijke geschriften zijn bestuur toegekend, zijn gezag gegeven, waarmee Hij voor altijd bepaalde welke de geïnspireerde boeken van de Bijbel waren en bewaard moesten worden? Werd het aan ieder persoonlijk overgelaten, of aan een bepaalde kerkelijke richting?

"Aan de Jood"

Lees het geïnspireerde antwoord van Paulus in Romeinen 3:1-2: "Wat is dan het voorrecht van de Jood, of wat is het nut van de besnijdenis? Velerlei in elk opzicht. In de eerste plaats toch dit, dat hun de woorden Gods zijn toevertrouwd."
Aan wie waren de Woorden van God, de Bijbel, in oudtestamentische tijden toevertrouwd? Aan een kerkelijke richting? Of werd het aan de mensen zelf overgelaten? Nee! Het werd aan de Joden toevertrouwd. Het werd aan hún zorg toevertrouwd!
Let nu eens op Handelingen 7:37-38: "Dit is die Mozes, die tot de kinderen Israëls gezegd heeft: Een profeet gelijk mij zal God u uit uw broeders doen opstaan. Deze [Mozes] is het, die in de vergadering in de woestijn met de engel [of Boodschapper - Jezus Christus] was, die tot hem [Mozes] sprak op de Sinaï, en met onze vaderen; en hij ontving levende woorden om die u te geven." De oudtestamentische woorden werden aan de vergadering – gemeente – in de woestijn gegeven – aan de oudtestamentische Gemeente. Het werd niet aan ieder persoonlijk overgelaten.
Hoewel zij aan de Gemeente in de oudtestamentische tijd waren toevertrouwd, waren ze bestemd om ze aan ons te geven – voor ons te bewaren. Petrus werd geïnspireerd om over de profeten te schrijven: "Hun werd geopenbaard, dat zij niet zichzelf, maar u dienden met die dingen, welke u thans verkondigd zijn bij monde van hen, die door de Heilige Geest, die van de hemel gezonden is, u het evangelie hebben gebracht, in welke dingen zelfs engelen begeren een blik te slaan" (1 Petrus 1:12). God heeft zijn profeten geïnspireerd zijn boodschap aan de oudtestamentische Gemeente te richten, God kende zijn bestuur aan die Gemeente toe. Die Gemeente werd bij goddelijk decreet verantwoordelijk gesteld zijn Woord voor altijd te bewaren.
Hier volgt het getuigenis van Jezus zelf aangaande wie in die Gemeente met gezag bekleed was: "Toen sprak Jezus tot de scharen en tot zijn discipelen, zeggende: De schriftgeleerden en de Farizeeën hebben zich gezet op de stoel van Mozes. Alles dan, wat zij u ook zeggen, doet dat en onderhoudt dat, maar doet niet naar hun werken, want zij zeggen het wel, maar doen het niet" (Matth. 23:1-3). God bevestigde door Mozes zijn bestuur in zijn Gemeente – de oudtestamentische Gemeente. In de dagen van Jezus zaten de Farizeeën en de schriftgeleerden op de stoel van Mozes en bezaten zijn gezag.
En wat was de plicht van de schriftgeleerden? Het Woord van God te bewaren, dit te kopiëren en van generatie tot generatie te reproduceren. De Farizeeën waren verantwoordelijk voor het bestendig voorlezen van de Schriften in de synagogen.
Deze leiders mogen niet oprecht van hart geweest zijn; toch zei Jezus dat zij het gezag hadden. Zij werden, ondanks zichzelf, door God gebruikt om zijn Woord te bewaren.
Jezus erkende nogmaals onvoorwaardelijk hun gezag toen Hij in Mattheus 5:18 zei: "Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet één jota of één tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied". Hij zette het weer uiteen in Lukas 16:17: "Gemakkelijker zouden hemel en aarde vergaan, dan dat er van de wet één tittel zou vallen." Christus sprak hier over de wet en de profeten (Matth. 5:17 "Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen." Lukas 16:16 "De wet en de profeten gaan tot Johannes; sinds die tijd wordt het evangelie gepredikt van het Koninkrijk Gods en ieder dringt zich erin.") – het Oude Testament! De Joden bewaarden iedere letter van Gods Woord. Jezus zei dat er niet één ontbrak. En als er niet één letter ontbrak, dan ontbrak er zeker geen enkel boek!
Maar wáár was het centrum van gezag in de Joodse wereld? Berustte het gezag in laatste instantie bij de Joodse schriftgeleerden in Egypte, in Babylon of in Rome? Waar was het centrale gezag waar de oudtestamentische Gemeente zich op verliet?

Jeruzalem was het centrum

In de oudtestamentische Gemeente bepaalde God dat zijn bestuur vanuit een centraal punt werd uitgevoerd: "Wanneer een zaak voor u te moeilijk is om daarin uitspraak te doen, in geval van bloedschuld, geschil of lichamelijk letsel (aanleidingen tot rechtsgedingen in uw steden) [dit kon ook onenigheid inhouden over welke boeken de geïnspireerde boeken van de Bijbel waren] dan zult gij u begeven naar de plaats die de Here, uw God, verkiezen zal; gij zult gaan tot de Levitische priesters en tot de rechter, die er dan wezen zal, en hen raadplegen; zij zullen u hun rechterlijke uitspraak aanzeggen. En gij zult handelen naar de uitspraak, die zij u aanzeggen ter plaatse die de Here verkiezen zal; gij zult nauwgezet doen naar alles, waarvan zij u onderrichten" (Deut. 17:8-10).
De hoofdzetel was de plaats die God koos. Waar was die? Sla Psalm 78:67-68 eens op: "En Hij [de Heer] versmaadde de tent van Jozef, en verkoos Efraïms stam niet. Maar Hij verkoos de stam van Juda, de berg Sion, die Hij liefheeft."
Hoewel God zijn openbaring aan de gehele oudtestamentische Gemeente gaf – aan alle stammen van Israël – verkoos Hij toch de ene stam van Juda – de Joden – boven al die andere stammen. Daarom zei Paulus in Romeinen 3 dat het de Joden waren – het Huis van Juda – niet de andere stammen – aan wie de openbaring van God was toevertrouwd.
Maar waar was de hoofdzetel van de stam van Juda? Vers 68 van Psalm 78 zegt "de berg Sion" – waar Jeruzalem is. In de tijd dat de natie Israël zich van de stam van Juda afscheidde, lezen we in 1 Koningen 11:13: "Evenwel zal Ik niet het gehele koninkrijk afscheuren, één stam zal Ik aan uw zoon [de zoon van Salomo] geven ter wille van mijn knecht David en ter wille van Jeruzalem, dat Ik verkoren heb."
Nu hebben we dus de juiste Gemeente – de oudtestamentische Gemeente; de juiste stam – Juda, de Joden; de juiste plaats – Jeruzalem; de juiste leiders – de schriftgeleerden en Farizeeën. Daar moeten we dus naar zien wat het gezag betreft, dat bepaalt welke boeken tot het 'Oude Testament' behoren. Dit was dus de enige plaats op aarde waar God toezag op het bewaren van zijn Woord – het Oude Testament. Bevonden de apocriefen zich onder de heilige Schrift die door deze schriftgeleerden te Jeruzalem bewaard werden?

Welke boeken werden er bewaard?

Jezus erkende het gezag van de schriftgeleerden en Farizeeën. In feite had Jezus, voor Hij naar de aarde kwam, de schriftgeleerden en Farizeeën uitgekozen in de stoel van Mozes te zitten en als de bewaarders van zijn Woord op te treden. Christus is de 'HEER' van het Oude Testament wiens bestuur de schriftgeleerden en Farizeeën bevolen waren uit te voeren. Let nu op welke Schriften, die de officiële goedkeuring van zijn oudtestamentische Gemeente droegen, door Christus erkend werden.
Lukas 24:44  Hij [Jezus] zeide tot hen [de discipelen]: Dit zijn mijn woorden, die Ik tot u sprak, toen Ik nog bij u was, dat alles wat over Mij geschreven staat in de wet van Mozes en de profeten en de psalmen moet vervuld worden. 45   Toen opende Hij hun verstand, zodat zij de Schriften begrepen.
De Schriften waren, volgens het getuigenis van Jezus, op de juiste wijze verdeeld in "de Wet, de Profeten en de Psalmen". Deze drievoudige verdeling hebben de Joden tot op de huidige dag onveranderd bewaard. De 'Wet' bestaat uit de eerste vijf boeken van de Bijbel, Genesis tot Deuteronomium, de 'Profeten' zijn Jozua, Richteren, 1 en 2 Samuël, 1 en 2 Koningen (de vroegere profeten) en Jesaja, Jeremia, Ezechiël en de twaalf 'kleine' profeten (de latere profeten). En de derde grote indeling van het Hebreeuwse Oude Testament – de 'Psalmen' genoemd omdat het boek der Psalmen het eerste gedeelte van deze indeling vormt – bevat de Psalmen, Spreuken, Job, vervolgens de vijf kleinere boeken – het Hooglied van Salomo, Ruth, Klaagliederen van Jeremia, Prediker en Esther – gevolgd door Daniël, Ezra, Nehemia en – als een laatste samenvatting van het gehele Oude Testament – 1 en 2 Kronieken!
U kunt zien dat deze boeken die door de Joden bewaard zijn precies dezelfde zijn als die u in de NBG-vertaling, Statenvertaling en andere vertalingen van vandaag kunt aantreffen. (De andere volgorde van de boeken van het Oude Testament is het gevolg geweest van de recente invloed van de Latijnse Vulgaat op de vertalers.)
De apocriefen hebben nooit deel uitgemaakt van de geïnspireerde boeken van de Bijbel waaruit ons Oude Testament is samengesteld!
Hier hebben we dus het absolute bewijs dat Jezus het gezag erkende van precies hetzelfde aantal boeken als wij tegenwoordig in het Oude Testament hebben. Er zijn slechts 39 geïnspireerde boeken waaruit het Oude Testament is samengesteld. Wij bezitten tegenwoordig het volledige Oude Testament.
Het is daarom bewezen dat de zeven toegevoegde apocriefen onecht zijn. Zij hebben nooit deel uitgemaakt van het Oude Testament dat de Joden bewaarden. De apocriefe geschriften – de meeste zijn vervalsingen – zijn absoluut niet geïnspireerd.
Sommige ervan, zoals 1 en 2 Makkabeeën, zijn historisch gezien betrekkelijk accuraat, hoewel zij elkaar op bepaalde punten tegenspreken.
In Jezus' tijd werden deze 39 afzonderlijke boeken van het Oude Testament dikwijls op 22 rollen bijeengebracht zoals we in Josefus lezen: "Want wij [de Joden] hebben geen ontelbare menigte van boeken onder ons die elkaar tegenspreken en niet met elkaar overeenstemmen, maar slechts 22 boeken, die de optekeningen bevatten van al de voorbijgegane tijden; waarvan terecht geloofd wordt dat ze van goddelijke oorsprong zijn" (Flavius Josefus, Contra Apionem [Tegen Apion], boek 1, afd. viii).

De apocriefen werden nooit
in de Schriften aangehaald

Sommige mensen beweren ten onrechte dat de apostelen uit de apocriefen citeerden, of dat zij de apocriefen als gezaghebbend aanmerkten. Deze bewering is niet juist. De apocriefen werden 700 jaar nadat de drie indelingen van het Oude Testament onder gezag voltooid werden, door mensen aan de geïnspireerde boeken van het Oude Testament toegevoegd. Denkt u zich dat eens in! Zij werden niet eerder dan 400 jaar ná de geboorte van Christus op bedrieglijke wijze ingelast.
Maar wat moeten we denken van de bewering dat de apostelen een Griekse vertaling van het Oude Testament aanhaalden waarin ook de apocriefen waren opgenomen?
Hier komt het antwoord van Paulus:
Paulus geloofde en sprak over "zonder iets anders … dan wat de profeten en Mozes [de wet] gesproken hebben, dat geschieden zou" (Hand. 26:22). Hij aanvaardde "al hetgeen wat in de wet en de profeten geschreven staat" – het Oude Testament! (Hand. 24:14.) Paulus zei niet dat hij in de wet, de profeten en de apocriefen geloofde.
De apocriefen werden geschreven tussen de tijd van Ezra en Gods geïnspireerde profeten en de tijd van Christus – een tijd gedurende welke God opgehouden had zijn profeten te zenden. Volgens algemeen getuigenis dat door iedereen erkend wordt, leefde de laatste van de oudtestamentische profeten in de tijd van Nehemia.
De apocriefen hebben geen goddelijk gezag achter zich. Zij zijn niet van God afkomstig. Op talrijke plaatsen weerspreken ze openlijk het geïnspireerde Woord van God. Ze introduceren heidense fabels en bijgeloof.
De apocriefen ontstonden in het geheim onder de Essenen, die vele van de gewoonten van de heidenen om hen heen hadden overgenomen.
Let eens op de inleiding van Schuhmacher tot de gecensureerde katholieke Bijbel, die uitgegeven wordt door het Douay Bible House te New York. Deze gedurfde inleiding beweert:
"De Grieks sprekende Joden in de diaspora, vooral die in Egypte, erkenden boeken als heilig waartegen de Joden in Palestina in de loop der tijden achterdocht begonnen te koesteren en die ze in de na-christelijke tijden verwierpen omdat ze niet van goddelijke oorsprong waren. De protestanten volgden de traditie van de Palestijnse Joden [de z.g. Joods-Palestijnse canon] en verwierpen een aantal van de boeken die de Helleense Joden in de diaspora [in hun canon van de Septuagint] als heilig aanvaardden. De katholieken volgen de traditie van de Helleense Joden..."
Deze bewering heeft geen historische gronden. Laten we de geschiedkundige feiten eens bekijken.

De FEITEN van de geschiedenis!

Ten eerste misten de Joden in de diaspora, degenen die in heidense landen woonden en niet in Palestina, het gezag om voor zichzelf te beslissen welke boeken tot de Bijbel behoorden.
Ten tweede: de Joodse gemeenschappen verlieten zich in laatste instantie altijd op Jeruzalem aangaande enige beslissing over de canon (de boeken die de regel of maatstaf vormen waarbij wij moeten leven – canon betekent 'regel').
Ten derde: de Joden in de diaspora aanvaardden geen andere canon dan de boeken die door de Joden in Judea aanvaard waren. De Joodse filosoof Philo van Alexandrië, die in Egypte woonde, bezigde geen aanhalingen uit de apocriefen en hij verschaft niet de geringste grond voor de veronderstelling dat de Joden in Alexandrië in zijn tijd geneigd waren enige van de boeken der apocriefen in hun canon van 'heilige Schriften' te aanvaarden (H.E. Ryle, Philo in Holy Scripture, blz. xxxiii). Verder: "Als er controverse bestond tussen de diaspora en Palestina betreffende de canon, dan zou men één of andere toespeling erop van Philo verwachten, maar er is geen enkele", schrijft E. Earle Ellis, in zijn boek Paul's Use of the Old Testament, blz. 34.
Sommige godsdienstige autoriteiten matigen zich een oordeel aan en nemen zonder meer aan dat de geïnspireerde nieuwtestamentische apostelen slechts uit één Griekse vertaling citeerden nl. de 'Septuagint'. Zij namen verder aan dat deze vertaling de apocriefen bevatte. Deze Griekse vertaling van het Oude Testament werd omstreeks 275 v.Chr. ter hand genomen. (Sommige plaatsen deze in de tweede eeuw v.Chr., enige tijd later.) Slechts de eerste vijf boeken van de Bijbel – de boeken van Mozes – werden oorspronkelijk vertaald. "Wanneer en door wie de andere boeken werden toegevoegd is geheel onbekend", zegt Frederic G. Kenyon in The Text of the Greek Bible. "Enkele boeken zijn bijna woord voor woord vertaald; andere, zoals Job en Daniël zijn nogal vrij vertaald... In de Griekse vertaling van Jeremia ontbreken ongeveer 2700 woorden en de indeling is ten dele anders..." (uit de Text of the Old Testament, door Ernst Würthwein, blz. 37).
Dit is wat professor Kenyon verder zegt over de Septuagint en de verschillende verminkingen erin: "In het boek Job is de Septuagint ongeveer een zesde korter dan de Hebreeuwse tekst en er zijn grote afwijkingen in Jozua, 1 Samuël, 1 Koningen, Spreuken, Esther en Jeremia, en kleinere afwijkingen in andere boeken" (Text of the Greek Bible, blz. 29).

Septuagint oorspronkelijk zonder de apocriefen

De Septuagint geniet in feite geen gezag. Een gedeelte ervan mag goed vertaald zijn, speciaal de wet, maar veel ervan was totaal verminkt. Maar dit is niet alles. De Griekse vertaling (Septuagint) van het Oude Testament was reeds volledig voordat de meeste van de apocriefen zelfs geschreven waren! (Zie Edersheim in The Life and Time of Jesus the Messiah, blz. 26.) De katholieke bisschop Cyrillus van Jeruzalem, die omstreeks 315 n.Chr. werd geboren, zei dat tot die tijd erkend werd dat de Septuagint niet de apocriefen bevatte. Hij schreef: "Lees de Heilige Schrift – dat wil zeggen de 22 boeken van het Oude Testament die de 72 vertolkers vertaalden..." – de Septuagint. Let erop dat er geen 22 boeken plus zeven toegevoegde boeken waren! Er waren slechts de 22 rollen die vertaald werden (de 39 boeken van het hedendaagse Oude Testament, weet u nog wel, werden vroeger dikwijls op 22 rollen geschreven).
Zelfs indien de apostelen uit de Septuagint hadden geciteerd, dan zou dit daarom nog geen bewijs zijn dat de apocriefen daardoor erkend zouden moeten worden. Het toevoegen van apocriefe boeken aan het Oude Testament begon niet eerder dan ongeveer 80 n.Chr. Talrijke frauduleuze boeken werden langzamerhand in de geïnspireerde canon geïntroduceerd. Geen twee exemplaren van de vroegste katholieke Bijbels stemmen met elkaar overeen met betrekking tot welke apocriefe boeken toegevoegd dienden te worden. Het duurde tot 397 n.Chr., tijdens de Synode van Carthago, voordat Augustinus, de Kanaänitische bisschop van Hippo in Noord-Afrika, de Synode van Carthago ertoe bracht om zeven apocriefe boeken in 't algemeen goed te keuren. Nog ten tijde van 363 n.Chr., tijdens de Synode van Laodicea, verwierp de Griekse Kerk de apocriefen in hun geheel. En de rooms-katholieke geleerde Hiëronymus, die de Latijnse Vulgaat samenstelde, verwierp de apocriefen en baseerde zijn vertaling direct op het Hebreeuwse Oude Testament. Pas op 8 april 1546, tijdens het Concilie van Trente, werden degenen die de apocriefen verwierpen tot 'anathema van Christus' verklaard! Hier hebben we het gezag van mensen die bepaalden wat anderen moesten geloven. Dit was niet het gezag van God.
De bewijsvoering is overweldigend – de apostelen gebruikten de apocriefen niet en keurden ze evenmin goed.
Vanaf de derde eeuw werden slechts geleidelijk aan verschillende apocriefe geschriften aan de Septuagint toegevoegd. Een verder bewijs is dat geen twee der oudste exemplaren van de Septuagint dezelfde apocriefe boeken bevatten. Dit is een absoluut bewijs dat de Alexandrijnse Joden geen vastgestelde canon (lijst van geïnspireerde boeken) hadden waaronder de apocriefen waren inbegrepen. De toevoeging van de apocriefen aan de Septuagint – de Griekse vertaling van het Oude Testament – was een kwestie van menselijke traditie. Er waren zóveel verschillende apocriefe boeken in omloop in de westerse wereld dat er in 397 n.Chr. een synode voor nodig was om te bepalen welke boeken als 'goedgekeurd' in aanmerking zouden komen.
De apocriefen zijn dus geen deel van het geïnspireerde Oude Testament. Zij vormen geen deel van de Bijbel! De Bijbel is zonder deze volledig.

De Septuagint was niet het enige
Griekse Oude Testament

Er is ruimschoots bewijs voorhanden dat in aanhalingen in het Nieuwe Testament de apostelen niet de Septuagint gebruikten als zijnde de enige Griekse vertaling van het Oude Testament. Twee van elke drie aanhalingen van het Oude Testament die in het Nieuwe Testament gevonden worden, stemmen niet woordelijk overeen met de lezing van de Septuagint.
"Paulus was bekend met andere Griekse teksten", verklaart Ellis op blz. 15 van zijn boek, Paul's Use of the Old Testament. Op blz. 19 geeft hij verder toe: "Paulus maakte gebruik van verschillende vertalingen of overzettingen die aan zijn lezers bekend waren". In de tijd van de apostelen waren er klaarblijkelijk verscheidene onderling verschillende vertalingen in het Grieks van het Oude Testament beschikbaar. Hoewel de eerste vijf boeken van de Septuagint oorspronkelijk door de Joden werden goedgekeurd om in het Grieks gelezen te worden, raakten de overige boeken zó verminkt dat de Joden tenslotte hun volk verboden nog maar iets van de Septuagint te gebruiken. Talrijke aanhalingen uit Daniël maken het duidelijk dat de apostelen die in het Grieks schreven, ook vertalingen gebruikten die verschilden van de Septuagint in de eerste eeuw na Christus. Geen wonder dat Kenyon op blz. 32 van zijn boek The Text of the Greek Bible schreef dat de apostelen "gebruik maakten van een andere, oudere vertaling waarvan wij overigens geen kennis hebben; want er komen verscheidene [non-Septuagint] lezingen voor in het Nieuwe Testament, vooral in de aanhalingen van Daniël, in Openbaring en de Hebreeënbrief. Er moet daarom.... een andere dan de LXX [Septuagint] in de eerste eeuw voorhanden geweest zijn..."

Andere ontbrekende boeken?

Sommige sekten beweren tegenwoordig dat er "ontbrekende boeken van de Bijbel" bestaan waaruit Jezus en de apostelen citeerden. Maar let op! In Handelingen 17:28 haalt Paulus terloops heidense dichters aan. En in Titus 1:12-13 citeert hij weer niet-christelijke Kretenzische godsdienstige leiders. Dit betekent zeer zeker niet dat de apostelen hun sanctie aan deze heidense dichters verleenden! Tegenwoordig halen wij vaak nauwkeurige historische bronnen aan – precies zoals in dit artikel gebeurd is – maar dit betekent niet dat wij de werken waaruit deze aanhalingen ontleend zijn, als door God geïnspireerd erkennen.
Op dezelfde wijze citeerden Jezus en apostelen historisch materiaal dat door de Joden sinds de dagen van Ezra en Nehemia bewaard was. Maar dat betekent nog niet dat de werken waaruit deze aanhalingen werden geciteerd door alle generaties heen door de Joden bewaard moesten worden. Alleen díe bepaalde aanhalingen die Christus en de apostelen noodzakelijk achtten zijn nu in het Nieuwe Testament bewaard gebleven.
God inspireerde de profeten uit de oudheid zijn boodschap niet alleen aan hun generatie door te geven, maar aan alle generaties. Veel van het materiaal dat zij voor hun generatie schreven was niet bestemd om te worden bewaard. God leidde hen ertoe die bepaalde onderwerpen te selecteren waarvan alle generaties op de hoogte dienden te zijn. En wat zijzelf niet reeds voor ons hadden bewaard in de drie afdelingen van het Oude Testament – de wet, de profeten en de psalmen – hebben Christus zelf en de apostelen voor ons als aanhalingen in het Nieuwe Testament behouden. Maar let erop dat geen van deze nieuwtestamentische aanhalingen uit de apocriefen komen.
Deze frauduleuze boeken, die in de officiële Joodse gemeenschap geen gezag hebben, waren hoofdzakelijk het werk van de Joodse sekte die als de Essenen bekend staat. (Voor bewijs zie het artikel 'Apocrypha" in The International Standard Bible Encyclopedia.) De Essenen waren een ascetische Joodse groep die over het algemeen beïnvloed waren door heidense mysteries. Ten einde hun heidense praktijken te rechtvaardigen stelden zij in het geheim frauduleuze boeken samen in de naam van Henoch en anderen in een poging hun leerstellingen die ze van de heidenen hadden overgenomen te rechtvaardigen.

Het Nieuwe Testament is ook VOLLEDIG

Toen de Joden in de nieuwtestamentische tijd de boodschap van Jezus Christus en zijn apostelen weigerden aan te nemen, verwekte Jezus de apostel Paulus om naar de heidense wereld te gaan om daar zijn nieuwtestamentische boodschap voor ons (in het Grieks) te laten bewaren.
De meeste mensen zijn zich er niet van bewust dat als het Nieuwe Testament naast het Oude wordt gelegd, de Bijbel in zeven afdelingen volledig is: de wet, profeten, psalmen, evangeliën, handelingen, brieven en openbaring. Dit geeft een verbazingwekkende zevenvoudige indeling van de boeken van de Bijbel. Zeven is Gods getal van volledigheid. Met deze zeven afdelingen van de Bijbel is Gods Boek volledig.
Het Nieuwe Testament werd aanvankelijk in het Grieks ter bewaring gegeven. Maar God leidde de apostelen ertoe om te beslissen van welke boeken de Grieken erfgenaam zouden zijn.
Let op dat Paulus in 1 Timotheus bevestigt dat de evangeliën geïnspireerd waren. Paulus haalt de woorden "de arbeider is zijn loon waardig" (1 Tim. 5:18) als schriftuurlijk aan. Dit citaat is nergens in het Oude Testament te vinden. Het staat in het zevende vers van het 10e hoofdstuk van het evangelie van Lukas.
In 2 Petrus 3:15-16 worden de brieven van Paulus op één lijn gesteld met het Oude Testament en ze worden aangeduid als "Schriften".
Een vergelijking van het boek Genesis met het boek Openbaring zou afdoende bewijs zijn dat het boek Openbaring bestemd was het laatste boek van de Bijbel te zijn. En als laatste waarschuwing geen ander boek toe te voegen, werd Johannes door God geïnspireerd te schrijven:
Openbaring 22:18  Ik betuig aan een ieder, die de woorden der profetie van dit boek hoort: Indien iemand hieraan toevoegt, God zal hem toevoegen de plagen, die in dit boek geschreven zijn; 19  en indien iemand afneemt van de woorden van het boek dezer profetie, God zal zijn deel afnemen van het geboomte des levens en van de heilige stad, welke in dit boek beschreven zijn.

Het N.T. werd voorzegd in het Oude Testament

In het Oude Testament zelf werd geprofeteerd dat de discipelen degenen zouden zijn die de canon zouden afsluiten – d.w.z. zij zouden het aantal boeken waaruit de Bijbel bestaat, voltooien. Zie Jesaja 8:16: "Bind de getuigenis toe, verzegel de wet onder mijn leerlingen". 'Binden' komt van het Hebreeuwse woord dat 'samenbinden' in de zin van 'voltooien' betekent. De apostelen werden gebruikt om de getuigenis van Jezus Christus te voltooien.
De nieuwtestamentische Gemeente heeft "de getuigenis van Jezus":
Openbaring 12:17  En de draak werd toornig op de vrouw [Gemeente van God] en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben.
Het was eveneens door de discipelen van Jezus Christus dat Gods goedkeuring werd gehecht aan die wetten, die voor eeuwig bindend voor christenen zijn.
Ja, we kunnen het weten! De Bijbel is volledig! Geen enkel boek van de Bijbel is verloren geraakt. Geen enkel ontbreekt. De boeken van de Bijbel zoals u ze o.a. in de NBG-vertaling en Statenvertaling vindt, vormen de volledige Bijbel!

 

Terug naar de Home Page

web analytics