Voor literatuurlijst klik hier.

Een trap van acht

goddelijke deugden

 

 

Om Gods wil te doen is het nodig om te leren principes van God te begrijpen. Vanzelfsprekend is de Bijbel daarvoor ons instructieboek. Voor het thema dat wij gaan behandelen focussen we ons op de tweede brief van Petrus, 2 Petrus 1, en geven dat specifieke Schriftgedeelte de titel ’Een trap van acht goddelijke deugden’. In de verzen 5-7 staat een woordenreeks die we beschrijven als deugden, of een reeks van kwaliteiten of principes. In het Nieuwe Testament geeft God ons op verscheidene plaatsen de verschillende karaktereigenschappen, zowel goede als slechte. En soms worden ze opgesomd in een volgorde van belangrijkheid of gradatie, van goed (goed – beter – best) of soms van slecht (slecht – slechter – slechts). Zoals een trap, je kunt omhoog of naar beneden.

Een goed voorbeeld vinden we in 1 Corinthiërs 13:13.

1 Corinthiërs 13:13  Zo blijven dan: Geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde.

Paulus laat allerlei voorvallen en gedragingen van het leven de revue passeren en komt dan tot de conclusie dat er drie principes of deugden overblijven, waarvan hij liefde als het grootste kwalificeert.

We gaan een woordstudie doen van de lijst van deugden die we aantreffen in 2 Petrus 1:5-7. We kijken daarbij ook naar de Griekse tekst waarin het Nieuwe Testament is geschreven.

Als we de lijst van deze woorden zien als een trap, dan staan we als mens op de begane grond. Als we trede voor trede die trap opklimmen en de top halen, hebben we het ultieme van alle deugden bereikt en dat is de liefde van God. Elke trede is een karaktereigenschap die in een christen aanwezig moet zijn. De roeping van God is gericht op kennis en doen. Velen laten het bij kennis alleen. Dat maakt iemand niet rechtvaardig. Daar heeft God niets aan. Zonder doen, de daden – dat is groeien in goddelijk karakter – komt er overigens nooit ware kennis. Het komt heel precies, tot het achterwege laten van zogenaamde leugentjes om bestwil.

Voor een goede opbouw beginnen we bij de basis en zullen naar de hoogste sport van de ladder klimmen, naar wat het Woord van God zegt, de grootste gave van alles is, en dat is de gift van liefde.

Deze ladder van deugden heeft een doel. God heeft Petrus geïnspireerd om deze groep van acht en de manier waarop hij de deugden aaneenschakelt, aan ons te presenteren. Op andere plaatsen in Gods Woord zijn voor andere invalshoeken gekozen, maar altijd met hetzelfde doel: ontwikkeling van goddelijk karakter.

We zullen zien dat Petrus een interessante opbouw maakt. Wat is het doel van deze specifieke deugden?

Het ware christelijke geloof is uniek onder alle religies. Het is daarom ook de enige religie die enerzijds de eeuwigheid, het oneindige, het onbeperkte en de onveranderlijkheid van God verheerlijkt en anderzijds ook het nietige, het eindige, het beperkte van de zondige mens naar het niveau van een gemeenschap met God verheft. Daarom werd de tweede persoon van God, Jezus, zelf mens om ons te leren om van mens God te worden, zoals Jezus zelf deed. God heeft het voor ons mogelijk gemaakt om deel te hebben aan zijn natuur. We zullen zien dat in dit specifieke Schriftgedeelte een groep deugden staan die de kwaliteit in ons ontwikkelt van de natuur van de God die wij dienen. Met ”wij” bedoelen we de mensen die deel uitmaken van de Gemeente van God. We zullen merken dat we de karaktereigenschappen van de natuur van God gaan herkennen door deze acht deugden te bestuderen. En deze acht deugden zullen ons helpen om een innige band met Gods geest te krijgen. Het helpt ons om Gods morele karakter beter te begrijpen. Zijn goddelijke natuur. Dat is een term die Petrus ook gebruikt.

Eigenlijk zijn deze kwaliteiten goddelijk, maar ze zijn ook aan de mens gegeven, zodat de mens een moreel besef heeft van oordeel in de zin van Gods natuur. Het openbaart het heilige doel van de mens. Want is de mens niet geschapen om God te worden? De ’christelijke’ wereld vindt dat geloof godslasterlijk. Maar lasterde Christus toen Hij dat zei?

Johannes 10:34  Jezus antwoordde hun: Is er niet geschreven in uw wet: Ik heb gezegd: Gij zijt goden?

Psalmen 82:6  Wel heb Ik gezegd: Gij zijt goden, ja, allen zonen des Allerhoogsten.

Als zoon van God maak je deel uit van het Gezin God. Een embryo in de baarmoeder van een vrouw is een mens; een door God verwekt mens door Gods zaad is dus eigenlijk God. Natuurlijk is hij nu als mens nog sterfelijk, maar eenmaal geboren in Gods Koninkrijk is hij geest, zoals God, en ís hij God, onsterfelijk.

Daarom moeten wij ons die goddelijke deugden eigen maken. Geen dier heeft besef van die deugden. Wij verbinden ons met Gods heilige doel als we ons gaan verdiepen in deze specifieke deugden. We zien dan zijn goddelijke liefde. We realiseren ons dan zijn geestelijke genezing. En we merken zijn zorg voor rechtvaardigheid en mededogen, en natuurlijk de pure gerechtigheid en de regering van God. Deze dingen worden gezien door te kijken naar 2 Petrus 1. We krijgen een breder perspectief van wat hij ons wil leren.

Deze groep van acht vertegenwoordigt een aantal belangrijke fundamentele bouwstenen van Gods karakter. Een studie van elk woord (elke deugd) toont dat er vele facetten zijn aan elk van deze woorden (deugden). Het is niet de bedoeling om elk facet onder de loep te nemen. Daar zouden meer studies voor nodig zijn van elk woord. We gaan een overzicht maken van acht principes, en met die principes kan eenieder aan de slag, zelf een studie maken om tot een dieper begrip te komen.

Dan gaan we nu naar 2 Petrus 1 en we beginnen in vers 4.

2 Petrus 1:4  door deze zijn wij met kostbare en zeer grote beloften begiftigd [door God aan ons gegeven], opdat gij daardoor deel zoudt hebben aan de goddelijke natuur…

In essentie spreekt Petrus hier niet over het eeuwige leven als hij de belofte noemt, hoewel het één het ander niet uitsluit, maar de essentie van die belofte is hier het heilige goddelijke karakter van God en het deel hebben aan die goddelijke natuur. Dit is dus niet iets wat alleen van toepassing is voor de toekomst als hij spreekt over het deel hebben aan de goddelijke natuur. Het gaat over nú, wat we nu doen, wat we nu ontwikkelen, zodat we later de mogelijkheid hebben als lid van het Koninkrijk van God en de familie God deze kwaliteiten of deze karaktereigenschappen te gebruiken om Hem en mensen te kunnen dienen. Komt alles wat we doen en denken – letterlijk alles! – overeen met de natuur van God? Dat zegt vers 4.

… opdat gij daardoor deel zoudt hebben aan de goddelijke natuur, ontkomen aan het verderf, dat door de begeerte in de wereld heerst.

En hij begint in vers 5.

Vers 5  Maar schraagt om deze reden met betoon van alle ijver door uw geloof de deugd, door de deugd de kennis.

Het Griekse woord dat vertaald is met ’schragen’ betekent steunen, geven, toevoegen. De Statenvertaling zegt: ”voegt bij uw geloof deugd, en bij de deugd kennis”. Of: geef door het geloof steun aan de deugd en geef door de deugd steun aan de kennis. Kennis komt dus pas nadat een goede houding wordt aangenomen. In die trant gaan de volgende verzen verder.

Vers 6  door de kennis de zelfbeheersing, door de zelfbeheersing de volharding, door de volharding de godsvrucht, 7   door de godsvrucht de broederliefde en door de broederliefde de liefde jegens allen.

Dit zijn de acht waar we onze aandacht aan gaan besteden. We gaan eerst naar vers 2 om de context te lezen waarin deze acht karaktereigenschappen zijn geplaatst.

Vers 2  genade en vrede worde u vermenigvuldigd door de kennis van God en van Jezus onze Here.

Een vermenigvuldiging van genade en vrede zullen we hebben, een vermenigvuldiging door de kennis van God en Christus. Het is niet alleen kennis over of van Hen, maar het is ook de kennis die zij ons zullen geven omdat Gods geest aan onze geest is toegevoegd bij onze doop.

God zegt ons dus dat er een vermenigvuldiging komt. Deze kennis zal groter zijn als we die karaktereigenschappen begrijpen. De relatie met God is progressief (opklimmend) als we stap voor stap deze karaktereigenschappen in ons leven toevoegen en ontwikkelen en wanneer ze samengevoegd worden in ons verdere leven, wordt de heiligheid of de natuur van God in ons zichtbaar.

God zegt ons in vers 3:

Vers 3  Zijn goddelijke kracht immers heeft ons met alles, wat tot leven en godsvrucht strekt, begiftigd…

Dit wordt in bredere zin gesproken, maar we zien dat ons alles wordt gegeven dat nodig is om de God die we dienen te vertegenwoordigen. Het vers vervolgt:

Vers 3 (vervolg) … door de kennis van Hem, die ons geroepen heeft door zijn heerlijkheid en macht.

Het laatste deel van het vers wordt in andere vertalingen anders weergegeven. In de Statenvertaling staat: ”Die ons geroepen heeft tot heerlijkheid en deugd.” Daarmee wordt de heerlijkheid en de deugd op ons overgedragen. En dat past beter in de context van vermenigvuldiging door kennis van God (vers 2) en begiftigd ”met alles wat tot leven en godsvrucht strekt” (vers 3). God heeft ons geroepen tot heerlijkheid, om zijn deugden te bezitten.

Petrus gebruikt het woord kennis in zijn tweede brief een aantal keren. Vooral in dit gedeelte gaat het over de vermeerdering van kennis. Het is belangrijk om te weten dat God ons door kennis een mogelijkheid tot ontwikkeling, tot groei, wil geven.

Het Griekse woord dat met kennis is vertaald, is e'pignosis en 'gnosis en heeft meer betekenissen. Die verschillende betekenissen geven ons een beter begrip waarom we het beeld van het beklimmen van de trap gebruiken. Er zit progressie of vooruitgang in de betekenis van het woord. Een ontwikkeling van alle acht deugden of karaktereigenschappen. Een groei van de laagste sport van de trap tot de hoogste.

De Griekse woorden 'gnosis en e'pignosis die worden gebruikt, staan vaak in relatie met groei in kennis. Het woord ’gnosis’ betekent kennis, en ’epi’ betekent o.a. naar toe, richting. We herkennen hierin Gods strategie met ons. God stuurt ons in een richting. Hij laat zijn gezin groeien. Daarvoor is vermeerdering van kennis noodzakelijk. Dit ligt opgesloten in de Griekse betekenis. We worden in een bepaalde richting geleid waaraan geen einde komt. Op een weg met steeds nieuwe perspectieven omdat we met de voortdurend groeiende kennis onze horizon verleggen. Steeds opnieuw kunnen we achter een verder gelegen horizon kijken. We weten uit eigen ervaring dat we nu, in deze fase van onze roeping, over onbegrijpelijke dingen spreken voor de mensen buiten Gods Gezin als we het over de basale onderwerpen van Gods plan hebben. Dit betreft niet alleen het doel van de schepping van de mens en de gebeurtenissen die daarmee samenhangen, maar ook de wereldvreemde normen van God.

1 Corinthiërs 2:6  Toch spreken wij wijsheid bij hen, die daarvoor rijp zijn, een wijsheid echter niet van deze eeuw, noch van de beheersers dezer eeuw, wier macht teniet gaat, 7  maar wat wij spreken, als een geheimenis, is de verborgen wijsheid Gods, die God reeds van eeuwigheid voorbeschikt heeft tot onze heerlijkheid. 8  En geen van de beheersers dezer eeuw heeft van haar geweten, want indien zij van haar geweten hadden, zouden zij de Here der heerlijkheid niet gekruisigd hebben. 9  Maar, gelijk geschreven staat: Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben.

1 Corinthiërs 4:1  Zo moet men ons beschouwen: als dienaren van Christus, aan wie het beheer van de geheimenissen Gods is toevertrouwd.

Het Griekse woord kennis kan geïnterpreteerd worden als kennis die geleidelijk je gezichtseinder verplaatst. Kennis die je steeds verder laat stijgen op de trap.

Strong geeft de volgende betekenis van 'gnosis:

1) kennis betekent in het algemeen intelligentie, begrip [dit is dus algemeen];

1a) de algemene kennis van het christelijke geloof [hier spitst het zich toe op Bijbelkennis, Gods Woord];

1b) de diepere, volmaaktere en uitgebreidere kennis van dit geloof, zoals de meer gevorderden dat hebben [een verdere uitdieping];

1c) vooral van dingen die voor gelovigen wel of niet geoorloofd zijn;

1d) morele wijsheid, zoals gezien wordt in een correcte levenswijze.

En de betekenis van e'pignosis volgens Strong:

1) nauwkeurige en juiste kennis;

1a) in het N.T. gebruikt van de kennis van ethische en goddelijke dingen.

Gods geestelijke principes verstevigen onze relatie met God. In 2 Corinthiërs 4:16 staat waar dat toe leidt.

2 Corinthiërs 4:16  Daarom verliezen wij de moed niet, maar al vervalt ook onze uiterlijke mens, nochtans wordt de innerlijke van dag tot dag vernieuwd.

De mens is als een klok die opgewonden is bij de geboorte en tijdens zijn leven langzaam afloopt en stopt wanneer hij sterft. Maar toen God ons riep en ons zijn geest schonk, heeft God ons bij de verwekking, met de doop, een klok gegeven die oneindig doorloopt. De heilige geest wordt vaak voorgesteld door het mannelijk zaadje in sperma dat het vrouwelijk eitje bevrucht. Dan begint een nieuw leven. Zie bijvoorbeeld 1 Johannes 3:9.

1 Johannes 3:9  Een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonde; want het zaad [Gods] blijft in hem en hij kan niet zondigen, want hij is uit God geboren.

De klok van een door God verwekte gelovige loopt oneindig door. Zie 1 Petrus 1:23.

1 Petrus 1:23  als wedergeboren [verwekt], en niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en blijvende woord van God.

Elke keer als er nieuw leven wordt verwekt in de baarmoeder van de Gemeente merken we dat het gevoed moet worden om tot een volwassen persoonlijkheid op te groeien. In dat prille leven is de heilige geest gaan wonen, waardoor de kwaliteiten van God aanwezig zijn. Alle kwaliteiten van God zijn er, maar ze moeten nog tot ontwikkeling komen. We hebben de kwaliteiten van de mens en de hoedanigheid van de Gemeente van die periode. Maar we hebben met de doop ook de heilige geest ontvangen die alle karaktereigenschappen van God in zich heeft. Die eigenschappen moeten we ontwikkelen, zodat we dagelijks vernieuwd worden. Dat hebben we gelezen in 2 Corinthiërs 4:16.

2 Corinthiërs 4:16  … nochtans wordt de innerlijke van dag tot dag vernieuwd.

Op deze manier worden de eigenschappen van God in ons ontwikkeld. In potentie zijn alle ingrediënten aanwezig, maar wíj moeten beslissen of we Christus toelaten om de goddelijke natuur te laten ontwikkelen en onze menselijke natuur te doden. En Petrus laat ons zien hoe dat proces verloopt. Met de acht eigenschappen die hij noemt wordt de hele mens in geestelijk opzicht geheel opnieuw gevormd. Dat wil niet zeggen dat er geen andere karaktereigenschappen zouden zijn. Maar deze acht worden geplaatst in de breedste zin van de goddelijke natuur die God in ons ontwikkelt. Vergeet niet dat vanaf het moment dat de heilige geest in ons geplaatst is, de Vader en Jezus in ons wonen. Vanzelfsprekend begint dan een totaal nieuw leven.

 

Eerste deugd: geloof

In vers 5 van 2 Petrus 1 wordt eerst een belangrijk fundament gelegd.

2 Petrus 1:5  Maar schraagt om deze reden met betoon van alle ijver door uw geloof de deugd, door de deugd de kennis.

Geloof is het fundament. Door ons geloof kunnen we de andere karaktereigenschappen schragen, d.w.z. toevoegen of stutten. Hoewel alle acht deugden basiseigenschappen zijn van de natuur van God, is geloof het fundament en de eerste deugd. Hierop is alles gebouwd. Geloof is ook vertrouwen, trouw, overtuigd zijn. In Hebreeën staat treffend wat geloof is.

Hebreeën 11:1  Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet.

Ook vers 6 laat zien dat geloof fundamenteel is.

Vers 6  maar zonder geloof is het onmogelijk Hem welgevallig te zijn. Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken.

Jammer dat de NBG-vertaling het woord ’bestaat’ heeft gebruikt. In het Grieks staat er ’is’, derde persoon enkelvoud van ’zijn’. De Statenvertaling zegt dan ook: ”Want die tot God komt, moet geloven, dat Hij is.” Hier wordt niet gezegd dat God bestaat of dat er een god is. Hier staat dat God is. Eén van de namen van God is Ik ben. Dat betekent dat door geloof er een voortdurende, actieve, relatie is met dit grootse wezen ’Ik ben’. Wij geloven dat Hij is en was en altijd zal zijn. En zoals Petrus zei in vers 4 van 2 Petrus 1 dat deze kostbare en zeer grote beloften aan ons zijn gegeven, waarvan we kunnen lezen van Genesis 1 tot Openbaring 22. Beloften waarop we ons leven kunnen bouwen, waarop we onze redding kunnen bouwen, waarop we ons eeuwige leven kunnen bouwen. Want dit vertrouwen, dit geloof, is de fundering. Zonder geloof is het onmogelijk God te behagen. Maar het tweede aspect van het geloof dat God is, is dat zij die Hem zoeken Hem ijverig moeten zoeken (vers 5 van 2 Petrus 1). Wij moeten Hem ijverig zoeken. Het moet dus een actief geloof zijn. Er is een voortdurende relatie met God nodig om het goddelijk karakter in ons te laten ontwikkelen.

Om die trap te kunnen beklimmen en de acht eigenschappen te kunnen begrijpen en ons eigen te maken, dienen we daar met ijver (vers 5) aan te werken. Denk aan de waarschuwing van God over de Laodicea-gemeente. We zitten nu midden in die fase van lauwheid zoals beschreven in Openbaring 3. We moeten onze energie steken in onze roeping. Petrus was een goed voorbeeld in dat opzicht, zowel vóór zijn bekering als daarna. Onverschilligheid en lauwheid waren hem vreemd. Hij wilde altijd het waarom weten, liep meestal voorop en toen hij Gods geest kreeg ging hij op de barricade voor Gods Waarheid. Dat was ook de natuur van Paulus, zowel vóór als ná zijn roeping. Maar na de roeping pas ten goede.

Vertrouwen op God en trouw zijn aan God is verbonden aan het juiste geloof. Het is fundamenteel. We hebben een basiskennis nodig voor dit vertrouwen. Dat vertrouwen of geloof geeft de motivatie. Dit geloof zet aan tot actie. Dit fundamentele geloof brengt vruchten voort. Een man had Jezus om hulp gevraagd voor zijn zoon. Toen stelde Jezus een belangrijke vraag.

Markus 9:23  Jezus zeide tot hem: Als Gij kunt! [St. vert. als gij kunt geloven]. Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft.

Jezus vroeg of hij geloofde dat Hij zou kunnen helpen.

Vers 24  Terstond riep de vader van de knaap uit en zeide: Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp!

De man bedoelde dat hij wel een basiskennis had, maar wist dat dat geloof nog moest groeien.

Nu naar 2 Corinthiërs 5:17. Dit Schriftgedeelte is belangrijk voor de ontwikkeling van deze deugden.

2 Corinthiërs 5:17  Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen.

Dat keerpunt van oud naar nieuw vindt plaats nadat iemand tot berouw en bekering is gekomen en zich laat dopen, op het moment van het ontvangen van de heilige geest van God. ”Het oude is voorbijgegaan” moet niet uitgelegd worden alsof de bezigheden van het leven, de verplichtingen, onze programma's die we sinds de geboorte hadden, plotseling voorbij zijn gegaan. Zo is het niet, maar wij werden als fysiek mens beoordeeld. De gemeenteleden kenden ons als fysiek mens. Die mens is gestorven, die periode is voorbij. Ze kennen ons nú als een geestelijk mens.

Vers 14  Want de liefde van Christus dringt ons, 15  daar wij tot het inzicht gekomen zijn, dat één [Christus] voor allen gestorven is. Dus zijn zij allen gestorven. En voor allen is Hij gestorven, opdat zij, die leven, niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem, die voor hen gestorven is en opgewekt.

Zij die gedoopt zijn, zijn in het waterbad gestorven, d.w.z. hun oude leven bestaat voor God niet meer. Er is nieuw leven verwekt. God en de Gemeente kennen ons oude leven niet meer. Wij kennen ook Christus nu alleen maar in geest.

Vers 16  Zo kennen wij dan van nu aan niemand naar het vlees. Indien wij al Christus naar het vlees gekend hebben, thans niet meer.

’Kennen’ in de zin van: alleen de nieuwe geestelijke status telt. Vergelijk een eitje dat de eierstok heeft verlaten om naar de baarmoeder te gaan. Als het bevrucht wordt, ontstaat er een nieuw schepsel.

Al eerder, voor de doop, had God ons geconfronteerd met de natuur van de mens, onze vaste levenspatronen, die we sinds de geboorte hadden ontwikkeld. En waar dat toe zou leiden heeft God geplaatst tegenover zijn groots Plan en waar dát toe zal leiden. En dan, in die nieuwe status, moeten we actief aan de slag om de tijd productief te wijden aan ijverig zoeken naar de deugden van God. Er is tijd nodig om die bijzondere weg te gaan, om die ladder te beklimmen. Als na de doop niet geïnvesteerd wordt in die opdracht, ontstaat er een lauwheid en zal het geloof na enige tijd dood zijn en dat is desastreus. Gods deugden ontdekken en eigen maken, is een levensopdracht. Als we ons daar niet mee bezig houden – actief mee bezig zijn – zullen we als een plant die geen voeding en water krijgt, verwelken. Vandaar dat Petrus zegt dat we alle ijver aan de dag moeten leggen.

Wat er dan gebeurt, is dat we deugd op deugd stapelen totdat het culmineert in een liefde zoals die van God. We moeten een houding ontwikkelen in ons leven van een voortdurende morele vooruitgang. God zal het belonen. Namelijk ons het vermogen geven om een steeds dieper inzicht te verkrijgen in Gods natuur, een toenemende kennis van wat God aan het doen is en onze positie daarin. Maar we mogen niet verslappen. We moeten ons inspannen. We hebben een vrije wil gekregen en vrijwillig gekozen voor God. Maar op Gods voorwaarden. Een belangrijke voorwaarde is vlijtig Gods deugden ontwikkelen. Paulus zegt het zo:

1 Corinthiërs 9:24  Weet gij niet, dat zij, die in de renbaan lopen, allen wel lopen, doch dat slechts één de prijs kan ontvangen? Loopt dan zo, dat gij die behaalt! 25   En al wie aan een wedstrijd deelneemt, beheerst zich in alles; zij om een vergankelijke erekrans te verkrijgen, wij om een onvergankelijke. 26  Ik loop dan ook niet maar in den blinde en ik ben geen vuistvechter, die zo maar in de lucht slaat. 27   Neen, ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang, om niet, na anderen gepredikt te hebben, wellicht zelf afgewezen te worden.

Jezus zei dat er strijd voor nodig is.

Lukas 13:22  En Hij trok verder langs steden en dorpen, predikende en reizende naar Jeruzalem. 23  En iemand zeide tot Hem: Here, zijn het weinigen, die behouden worden? 24  Hij zeide tot hen: Strijdt om in te gaan door de enge poort, want velen, zeg Ik u, zullen trachten in te gaan, doch het niet kunnen.

God wil strijd zien, dat is een uiting van motivatie. Op een door God bepaalde tijd is het aantal van de eerstelingen compleet. Dan wordt niemand meer binnengelaten voor de eerste opstanding

Natuurlijk levert God zijn aandeel, maar de mens moet doen wat in zijn vermogen ligt. Met een lauwe sleur zullen we te laat komen om nog binnengelaten te worden. Wij moeten offers brengen.

Filippenzen 2:12  Daarom, mijn geliefden, gelijk gij te allen tijde gehoorzaam zijt geweest, blijft, niet alleen zoals in mijn tegenwoordigheid, maar nu des te meer bij mijn afwezigheid, uw behoudenis bewerken met vreze en beven, 13  want God is het, die om zijn welbehagen zowel het willen als het werken in u werkt.

Als voor iemand het geloof een sleur wordt, verdient hij het Koninkrijk niet. Plichtbesef moet een vanzelfsprekendheid zijn. Dat betekent dat we niet onderaan de trap kunnen blijven staan, maar ook niet op de onderste trede. In één of twee dagen zijn we dan weer terug bij de vleselijke, lichamelijke, mens. We moeten blijven klimmen tot de komst van Christus. Gebruik elke dag om te vernieuwen. Als we 's morgens God danken voor onze roeping en de komende dag met Hem bespreken en om zijn leiding vragen, laat het dan niet zo zijn dat je 's avonds moet constateren dat er niets van terecht is gekomen vanwege de lauwheid en het gebed die avond maar een automatisch ritueel wordt. Het geloof is de basis.

Romeinen 1:16  Want ik schaam mij het evangelie niet; want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst voor de Jood, maar ook voor de Griek.

Het is een bijzonder geloof, want het leidt tot behoud en de groei in geloof openbaart Gods gerechtigheid, zegt Paulus.

Vers 17  Want gerechtigheid Gods wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, gelijk geschreven staat: De rechtvaardige zal uit geloof leven.

Een uitleg van ”geloof tot geloof” is: van het menselijk geloof naar het geloof van Christus. Maar betekent ook dat het geloof van Christus in ons anderen aanzet tot geloof. De Waarheid wordt uit geloof verkondigd en geleefd zodat ook anderen tot geloof komen.

2 Corinthiërs 3:18  En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen [de lamp die Christus noemde], veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is.

Het betekent ook dat we steeds een trede hoger komen op de ladder van geloof: ”uit geloof tot geloof”. En dat past precies in ons thema.

Er is een onderlinge samenhang tussen alle eigenschappen of deugden. Ze zijn allen aanwezig wanneer God zijn geest aan ons geeft.

We gaan terug naar 2 Petrus 1. Daar hebben we gelezen in vers 5: ”Maar schraagt om deze reden met betoon van alle ijver door uw geloof de deugd”. Geloof is een breed begrip. Zoals we hebben gezien, staat een treffende definitie in Hebreeën 11:1. We kunnen er nog aan toe voegen dat geloof de overtuiging is dat wat Christus zegt waar is. En dat we ons kunnen verlaten op zijn beloftes. In vers 4 van 2 Petrus 1 zegt Petrus namens het Woord Jezus: ”zijn wij met kostbare en zeer grote beloften begiftigd.” Daar kunnen we dus op bouwen. Wij weten dat God altijd gelijk heeft, terwijl deze wereld twijfelt, ruziet en verkeerde beslissingen neemt omdat iedereen zijn eigen opinie heeft en meent gelijk te hebben. Maar onze zekerheid is ons geloof, en Gods Woord is waar en dus ook zijn beloften. En ook de gehoorzaamheid daaraan.

Bileam pleegde bedrog met zijn valse religie. Op een dag greep God in toen hij op verzoek van de vijandige koning Balak Israël moest vervloeken. God dwong hem de waarheid uit te spreken. Dus zei Bileam:

Numeri 23:19  God is geen man, dat Hij liegen zou; of een mensenkind, dat Hij berouw zou hebben. Zou Hij zeggen en niet doen, of spreken en niet volbrengen? 20  Zie, ik heb bevel ontvangen [Israël] te zegenen, en zegent Hij, dan keer ik het niet.

Dan volgen een reeks zegeningen over Israël. Zelfs de valse Bileam moest erkennen dat Gods Woord waar is.

 

Tweede deugd: de deugd

Nu nummer twee van de deugden. Het staat in vers 5 van 2 Petrus 1: ”Maar schraagt om deze reden met betoon van alle ijver door uw geloof de deugd.” Met alle ijver wordt door het geloof (de eerste eigenschap) de deugd toegevoegd. Dat is het tweede woord. Deugd is van het Griekse woord are'tè. Als wij het hebben over deugden, dan zien we dat breed. We denken aan mensen met prima kwaliteiten. Maar het zijn niet zozeer de menselijke kwaliteiten die mensen welgevallig zijn, hoewel sommige mensen van nature deels Gods geboden respecteren. In het Nieuwe Testament staat het woord slechts een paar keer en dan meestal in relatie tot God.

Filippenzen 4:8  Voorts, broeders, al wat waar, al wat waardig, al wat rechtvaardig is, al wat rein, al wat beminnelijk, al wat welluidend is, al wat deugd [are'tè] heet en lof verdient, bedenkt dat.

1 Petrus 2:9  Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk Gode ten eigendom, om de grote daden [are'tè] te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht.

De deugden van God zijn hier vertaald met de grote daden van God.

2 Petrus 1:3  Zijn goddelijke kracht immers heeft ons met alles, wat tot leven en godsvrucht strekt, begiftigd door de kennis van Hem, die ons geroepen heeft door zijn heerlijkheid en macht [are'tè].

Hier zegt de vertaler dat de goddelijke macht een deugd is. Het Griekse woord are'tè betekent in de grond iedere bijzondere morele voortreffelijkheid. Het is noodzakelijk in een christelijk leven en behoort tot de basisingrediënten.

Maar dat deze deugd van God ook voor de mens bedoeld is, blijkt o.a. uit een andere betekenis. Het woord are'tè houdt ook ’dapperheid’ of ’moed’ in. God staat uiteraard ver boven die eigenschap. Er bestaat immers niets dat God enige vrees zou aanjagen. Voor ons heeft het een grote betekenis. Als we geloof hebben en Gods geest hebben ontvangen van kracht en liefde, dan moeten we geloven dat God ons die kracht en liefde heeft gegeven om tegen de stroom van deze wereld in te kunnen roeien. Er is geen plaats voor lafaards of twijfelaars. Door het geloof hebben we ook die betekenis van are'tè gekregen die moed inhoudt. Wíj beslissen of we gebruik maken van die deugd. We kunnen in situaties komen dat we ons moeten distantiëren van zaken die onze omgeving en familie normaal vinden. En door alle eeuwen heen zijn valse lieden de Gemeente binnengeslopen en gebeurden er dingen waar we geen deel aan kunnen hebben. Maar toch zullen we Gods morele voortreffelijkheid moeten vertegenwoordigen, die Petrus als tweede woord geeft en door ’deugd’ is vertaald. Maar als we het basisgeloof hebben gekregen, hebben we kracht van God en de belofte van God. Het woord are'tè betekent immers ook kracht of macht (2 Petr. 1:3).

 

Derde deugd: kennis

We gaan naar het derde woord in 2 Petrus 1:5: ”door de deugd de kennis”. We moeten kennis toevoegen. Dit derde woord van karaktereigenschappen betreft niet alleen het kennen van de doctrines van God. Het gaat niet alleen over fundamentele kennis die we in de loop der jaren hebben verkregen over wie God is, dat de Bijbel Gods geïnspireerde Woord is, waarom we zijn geboren, de verschillende aspecten van de sabbat, de heilige dagen en andere principes. Dit woord behelst dat allemaal wel, maar stijgt daar ook bovenuit. We hebben de betekenis van dit Griekse woord 'gnosis al behandeld. Behalve de algemene christelijke kennis duidt het op diepere morele kennis en wijsheid. Het vermogen om deze kennis toe te passen in specifieke situaties. Het is de ultieme kennis die wijsheid geeft, maar dan niet de wijsheid van de wereld, maar van God. Het vermogen om te oordelen wat juist of verkeerd is. Het gaat niet alleen om de kennis van Gods plan, waardoor sommigen menen rechtvaardig te zijn. We moeten 'gnosis met wijsheid toepassen in ons leven, in alle situaties.

We beginnen allemaal met kennis. Dan komen we tot een begrip van die kennis. Dan komen we tot de wijsheid of het vermogen om die kennis toe te passen met inzicht in elke situatie. De Bijbel staat vol met principes. Volgens die principes nemen wij beslissingen en vormen wij een oordeel. We hebben niet in elke situatie ”zo zegt de Heer”. Nergens in de Bijbel staat bijvoorbeeld: ”Gij zult niet roken.” Talloze keren doen zich situaties voor waarin we tot een oordeel moeten komen. Daarmee wordt niet bedoeld een veroordeling van andere mensen, maar een gefundeerd Bijbels inzicht en beslissing. Dit is een belangrijk element in het christelijk leven. We moeten juiste beslissingen nemen, en eerzaam handelen onder de omstandigheden waarin we leven. De juiste kennis is eigenlijk het praktische geloof in ons dagelijks leven. Het is het onderscheidingsvermogen, waardoor we weten hoe we met onze tong moeten omgaan, met onze gedachten en met onze naasten.

Paulus corrigeerde de gemeente in Corinthië omdat sommigen een oordeel over problemen zochten buiten de gemeente. Paulus verbiedt gemeenteleden om naar een wereldse rechter te stappen voor onderlinge geschillen.

1 Corinthiërs 6:1  Durft iemand uwer, wanneer hij iets heeft met een ander, recht zoeken bij de onrechtvaardigen en niet bij de heiligen? 2  Of weet gij niet, dat de heiligen de wereld zullen oordelen? En indien bij u het oordeel over de wereld berust, zijt gij dan onbevoegd voor de meest onbetekenende rechtspraak? 3  Weet gij niet, dat wij over engelen oordelen zullen? Hoeveel te meer dan over alledaagse dingen? 4   Indien gij alledaagse geschillen te berechten hebt, laat gij dan hen zitting nemen, die in de gemeente niet in tel zijn? 5  Ik zeg het om u te beschamen. Is er dan bij u geen enkel wijs man, die uitspraak zal kunnen doen tussen broeders? 6  Zoekt nu de ene broeder recht tegen de andere, en dat bij de ongelovigen? 7  Maar dan is de zaak voor u reeds geheel verloren, dat gij tegen elkander rechtszaken hebt. Waarom lijdt gij niet liever onrecht? Waarom laat gij u niet liever te kort doen? 8  Maar zelf doet gij onrecht en doet gij te kort, en dat aan broeders. 9  Of weet gij niet, dat onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet beërven zullen?

Wij leven nu op een oefenterrein om te leren wat rechtvaardig oordelen is op basis van christelijke principes. In de Wereld van Morgen zal het tot onze taken behoren om mensen en engelen (vers 3) te oordelen.

2 Petrus 2:4  Want indien God engelen, die gezondigd hadden, niet gespaard heeft, maar hen, door hen in de afgrond te werpen, aan krochten der duisternis heeft overgegeven om hen tot het oordeel te bewaren.

Openbaring 20:4  En ik zag tronen, en zij zetten zich daarop, en het oordeel werd hun gegeven.

Nu, nu we nog mensen zijn, in dienst van de eeuwige God, moeten we ons leven daar volledig voor geven – aan opofferen. Want iets belangrijkers bestaat er niet.

Romeinen 12:1  Ik vermaan u dan, broeders, met beroep op de barmhartigheden Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer: dit is uw redelijke eredienst. 2  En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene.

Weet dus zeker dat aan alles wat we doen Jezus Christus ook kan deelnemen. Ons leven moet als het ware een totaal offer aan God zijn. Daarom moeten we Gods wil heel goed kennen, zegt Paulus.

Wordt wakker als het geloof een sleur geworden is. Jakobus zegt: geloof is werken. Zoek de wil van Jezus zegt Paulus en benut daarvoor elke gelegenheid.

Efeziërs 5:14  Daarom heet het: Ontwaak, gij die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten. 15  Ziet dus nauwlettend toe, hoe gij wandelt, niet als onwijzen, doch als wijzen, 16  u de gelegenheid ten nutte makende, want de dagen zijn kwaad. 17  Weest daarom niet onverstandig, maar tracht te verstaan, wat de wil des Heren is.

We zien dat de eerste drie woorden, de drie eigenschappen die deel uitmaken van de goddelijke natuur, nauw verweven zijn met elkaar: geloof, deugd en kennis. Ze vormen de eerste treden van de trap of sporten van de ladder. We zullen zien dat alle acht zeer nauw met elkaar verweven zijn.

 

Vierde deugd: zelfbeheersing

Als we die drie treden beklommen hebben, stappen we op de vierde in vers 6 van 2 Petrus 1. Dat woord is ’zelfbeheersing’. Je zou ook kunnen zeggen ’balans’. Je zelf in balans hebben of je leven onder controle hebben. Grip op je leven hebben als christen. Het is dus niet in de eerste plaats het tegenovergestelde van een woede-uitbarsting. Het gaat over de totale levenshouding. Die moet ingetogen zijn met een zelfbeheersing om het leven in de hand te houden, zodat niets onbetamelijks wordt toegelaten. Strong geeft voor het Griekse egkra’teia: zelfbeheersing – de deugd van iemand die zijn verlangens en hartstochten in de hand houdt. God heeft niets tegen passie. Het behoort zelfs tot de drijfveren om tot God te komen, om de Waarheid lief te hebben. Maar in het christelijke leven kunnen niet alle vormen van hartstochten toegelaten worden. Een seksuele passie binnen het huwelijk kan het huwelijk versterken – een seksuele passie buiten het huwelijk kan een christen definitief doden. En Christus legt uit dat het kijken naar een vrouw of man met een erotische gedachte overspel plegen of echtbreuk is. Een muzikale passie kan een zegen van God zijn – een afstotende herrie, die door velen muziek wordt genoemd, kan satanisch zijn. In allerlei uitingen van kunst zien we Gods hand, maar de valse kunst heeft in de wereld veel meer aandacht en wordt geïnspireerd door de valse passie van Satan. Het ambachtelijke vakmanschap wordt afgezaagd genoemd, terwijl onzinnige, stuntelig uitgevoerde expressies tot kunst is verheven. De gedachtekronkel van de zogenaamde kunstenaar wordt meer geacht dan meesterlijk handwerk. Ware kunst is wat anders dan raadsels maken.

Toon de zelfbeheersing die Petrus bedoelde: verlangens en hartstochten in de hand houden. De wereld heeft buiten de religie ook vele stromingen; in allerlei zogenaamde kunstuitingen, zoals beeldende kunst en muziek, in de economie, filosofie, in de medische leer, in de mode. Satan is de regisseur. Het lijkt interessant om daaraan mee te doen, maar laat je niet meezuigen, toon de goddelijke zelfbeheersing. Modern is het om te stellen dat het tussen je oren zit als het om verschillende gezondheidsproblemen gaat. Modern is het om zonder feitenkennis vast te stellen wat het probleem van een ander is. Wordt niet gelijkvormig aan deze wereld (Rom. 12:2) en betracht de goddelijke zelfbeheersing.

Er is passie voor valse religie en passie voor ware religie. Wij moeten in balans (evenwicht) blijven, ons beheersen en geen valse waarden mengen met zuivere waarden. Veel verlokkelijkheden zijn in feite misleidingen. Ze ogen goed, zoals de vrucht in het paradijs, maar ze bedriegen de mens en richten schade aan. Satan maakt misbruik van de zintuigen van de mens, van de emoties.

Emotie behoort tot de schepping van God. Dat betekent dat we de mogelijkheid hebben om kwaad te worden. We kunnen kwaad worden zonder te zondigen. We kunnen kwaad worden en daarmee zondigen. Dat hangt van de situatie af. Jezus van Nazareth werd kwaad en zondigde niet. God heeft de mens ook een alarmeringssysteem gegeven waarmee we onszelf en anderen beschermen. Als we dat systeem negeren in onze boosheid, kunnen we dingen doen die verkeerd zijn. Het vierde woord, zelfbeheersing, luistert naar het waarschuwingssysteem. Niet alleen in situaties van kwaad worden, maar op allerlei terreinen waarin we uit balans kunnen raken. Jezus toonde dikwijls zijn boosheid tegenover de farizeeën. Niet alleen in de tempel toen Hij zelfs de kooplui wegjoeg met een zweep.

Op een sabbat ging Hij een synagoge binnen waar Hij zich kwaad maakte op de daar aanwezige Joden.

Markus 3:1  En Hij ging wederom een synagoge binnen en daar was een mens met een verschrompelde hand; 2  en zij letten op Hem, of Hij hem op de sabbat genezen zou, om Hem te kunnen aanklagen. 3  En Hij zeide tot de mens met de verschrompelde hand: Kom in het midden staan. 4  En Hij zeide tot hen: Is het geoorloofd op de sabbat goed te doen of kwaad te doen, een leven te redden of te doden? Maar zij zwegen stil. 5  En nadat Hij hen, zeer bedroefd over de verharding van hun hart, rondom Zich met toorn had aangezien, zeide Hij tot de mens: Strek uw hand uit! En hij strekte haar uit en zijn hand werd weder gezond.

Voordat hij de man genas, keek Hij de mensen die zich rond Hem verzameld hadden, kwaad aan. Dit was een voorbeeld van boosheid onder controle, van zelfbeheersing.

2 Timotheüs 1:7  Want God heeft ons niet gegeven een geest van lafhartigheid, maar van kracht, van liefde en van bezonnenheid.

Het Griekse woord dat staat voor ’bezonnenheid’ betekent: vermaning, een tot rede brengen, tot matiging en zelfbeheersing.

God heeft ons een geest gegeven van evenwicht en zelfbeheersing.

Dit vierde woord evenwicht of zelfbeheersing leert ons dus dat we alert moeten zijn (hier zien we weer de betekenis van het woord ijver) dat ons leven niet scheefgroeit, dat het rechtop blijft staan. In balans blijft. Met de drie eigenschappen die we al tegengekomen zijn op de trap – geloof, deugd en kennis – kunnen we de discipline ontwikkelen om onszelf in evenwicht te houden, een mentale en emotionele standvastigheid.

 

Vijfde deugd: volharding

Vervolgens nummer vijf. Vers 6 van 2 Petrus 1: ”door de zelfbeheersing de volharding”. De King James heeft het met ’geduld’ vertaald, maar het is sterker dan dat. Het Griekse woord betekent volharding. Van dit vijfde woord zegt Strong: 1) standvastigheid, volharding. 1a) in het N.T. het kenmerk van iemand die niet van zijn voornemen afwijkt en standvastig blijft in zijn geloof en vroomheid, zelfs in de grootste beproeving en lijden; 1b) geduldig en standvastig.

Er staat een bemoediging en wijze raad in Hebreeën.

Hebreeën 12:1  Daarom dan, laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, afleggen alle last en de zonde, die ons zo licht in de weg staat, en met volharding de wedloop lopen, die voor ons ligt. 2  Laat ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke voor Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods. 3  Vestigt uw aandacht dan op Hem, die zulk een tegenspraak van de zondaren tegen Zich heeft verdragen, opdat gij niet door matheid van ziel verslapt.

Christus kon over de horizon van zijn aardse leven heen kijken. Dit was geen gelaten geduld, maar een gedreven volharing om zijn doel te bereiken.

Als het leven hopeloos lijkt, dan is onze hoop onze kracht. En dat werkt volharding uit. Zoals gezegd, wij leven nu op een oefenterrein. Zelfs de tegenslagen zullen in ons voordeel werken.

Romeinen 8:28  Wij weten nu, dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn.

Jakobus 1:2  Houdt het voor enkel vreugde, mijn broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt, 3  want gij weet, dat de beproefdheid van uw geloof volharding uitwerkt. 4  Maar die volharding moet volkomen doorwerken, zodat gij volkomen en onberispelijk zijt en in niets te kort schiet.

 

Zesde deugd: godsvrucht

Nu voegen we aan volharding godsvrucht toe, de zesde kwaliteit. De kwaliteit van godsvrucht. 2 Petrus 1:6: ”door de volharding de godsvrucht”. Wat betekent dat? We hebben een houding tegenover God en een houding tegenover mensen. Bij een ware gelovige wordt die houding bepaald door godsvrucht. Het Griekse woord betekent: eerbied, respect, vroomheid, godvruchtigheid. Tegenover God betonen we een diepe eerbied of godsvrucht. Mozes volhardde gedurende de grote problemen in Egypte omdat hij voortdurend met grote eerbied God voor ogen hield. Zondaren hebben geen ontzag en vrees voor God. Dat blijkt uit hun daden, gedachten en spreken. Noach maakte de ark eerbiedig gereed om zijn gezin te redden (Hebr. 11:7). Godsvrucht is diepe eerbied en ontzag voor God. Een gezonde, eerbiedige vrees. Een oprechte vroomheid.

Hebreeën 12:28  Laten wij derhalve, omdat wij een onwankelbaar koninkrijk ontvangen, dankbaar zijn en hierdoor God vereren op een Hem welbehagelijke wijze met eerbied en ontzag.

Uit onze houding tegenover God moet eerbied blijken. Geknield tijdens het bidden is een duidelijk eerbiedige houding. Als we staan buigen we ons hoofd. God wil dat we ons voor Hem buigen:

Jesaja 66:23  En het zal geschieden van nieuwe maan tot nieuwe maan en van sabbat tot sabbat, dat al wat leeft zal komen om zich voor mijn aangezicht neer te buigen, zegt de HERE.

Jeremia 7:2  Ga staan in de poort van het huis des HEREN, predik daar dit woord en zeg: Hoort het woord des HEREN, o gans Juda, gij die door deze poorten binnenkomt om u neder te buigen voor de HERE.

Zacharia 14:16  Allen, die zijn overgebleven van al de volken, die tegen Jeruzalem zijn opgerukt, zullen van jaar tot jaar heentrekken om zich neer te buigen voor de Koning, de HERE der heerscharen, en het Loofhuttenfeest te vieren. 17  Maar wie uit de geslachten der aarde niet naar Jeruzalem zal heentrekken om zich voor de Koning, de HERE der heerscharen, neder te buigen, op hem zal geen regen vallen.

Nederigheid tegenover onze Schepper is een eerste vereiste om godsvrucht tot ontwikkeling te kunnen brengen.

Onze houding tegenover andere mensen wordt ook bepaald door de godsvrucht, d.w.z. dat in die omgang er respect voor God is onzerzijds.

Lukas 3:8  Brengt dan vruchten voort, die aan de bekering beantwoorden.

Daarin moeten we herkenbaar zijn. In onze gesprekken en relatie met mensen hanteren we de christelijke normen en niet de wereldse normen. Verander van ’werelds stoer’ in ’goddelijk bescheiden’.

Mattheüs 7:16  Aan hun vruchten zult gij hen kennen: men leest toch geen druiven van dorens of vijgen van distels? 17  Zo brengt iedere goede boom goede vruchten voort, maar de slechte boom brengt slechte vruchten voort. 18  Een goede boom kan geen slechte vruchten dragen, of een slechte boom goede vruchten dragen. 19  Iedere boom, die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. 20   Zo zult gij hen dan aan hun vruchten kennen.

Wat zijn dan vruchten van de geest van God?

Galaten 5:22  Maar de vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.

 

Zevende deugd: broederliefde

Nummer zeven. Vers 7 van 2 Petrus 1: ”door de godsvrucht de broederliefde”. Dit is in deze reeks van Petrus de zevende deugd. Het is van het Griekse philadel'phia. Het betekent: 1) liefde tussen broeders en zusters, broederlijke liefde; 2) in het N.T. de liefde die gelovigen voor elkaar als broeders koesteren.

Een vanzelfsprekend begrip onder christenen, want wij, die de Gemeente van God vormen, zijn zonen geworden van één Vader door Christus en vormen een geestelijk gezin.

Efeziërs 2:19  Zo zijt gij dan geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods.

Dit brengt verantwoordelijkheid met zich mee voor die speciale groep.

Galaten 6:10  Laten wij dus, daar wij de gelegenheid hebben, doen wat goed is voor allen, maar inzonderheid voor onze geloofsgenoten.

Het Griekse woord dat met geloofsgenoten is vertaald betekent huisgenoten. Eén van de belangrijkste betekenissen is: behorende tot het huisgezin van God.

Paulus zegt hier dat wij in het bijzonder voor onze geestelijke huisgenoten goed moeten doen.

Besef dat de broeders samen het Lichaam van Christus vormen. In de ceremonie van het Pascha wordt benadrukt dat we deel hebben aan dat Lichaam door te eten van het ongezuurde brood dat dat Lichaam symboliseert. Velen in de Corinthiëgemeente negeerden hun minder bedeelde broeders, wat vooral met het Pascha opviel. Zij smulden van overvloedige maaltijden, terwijl hun arme broeders toekeken. Dit was een vernederende manier van Pascha vieren. Zij onderscheidden het Lichaam, de Gemeente, niet. Het drong niet tot hen door dat zij een eenheid moesten vormen met verantwoordelijkheid voor elkaar. Samen een stukje van het ongezuurde brood eten, symboliseert, behalve de herinnering aan de dood van Christus, ook de saamhorigheid in Christus. Broeders in één gezin.

Johannes 13:35  Hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkander.

’Liefde’ in dit vers is een vertaling van het Griekse a’gape dat in de eerste plaats duidt op Gods natuur.

 

Achtste deugd: liefde

De bovenste sport van de ladder of de hoogste tree van de trap in deze reeks van acht woorden is dit Griekse woord a'gape. Dat is de hoogste deugd. Daarin ligt alles opgesloten wat God is en wat wij moeten nastreven en zullen bereiken. Omdat liefde de weg van geven is, staat het altijd in relatie met andere mensen en met God. Misschien hebben de vertalers er daarom nog twee woorden aan toegevoegd in 2 Petrus 1:7: ”door de broederliefde de liefde (jegens allen).” In de meeste vertalingen is ”jegens allen” niet toegevoegd. Maar dat de NBG-vertaling dat wel heeft gedaan, is begrijpelijk, want liefde moet gericht zijn op anderen en op God.

We hebben al gezien dat niet alleen Petrus tot de conclusie is gekomen dat liefde de hoogste deugd is, maar dat ook Paulus tot die conclusie kwam. Vanzelfsprekend, want hun geschriften maken deel uit van het geïnspireerde Woord van God en God is onveranderlijk en in zijn Huis is geen verdeeldheid.

1 Corinthiërs 13:13  Zo blijven dan: Geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde.

Liefde staat bovenaan.

In Mattheüs vinden we een treffend Schriftgedeelte voor een goed begrip van de liefde van God. Misschien denken we hier niet iedere dag aan.

Mattheüs 5:43  Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult uw naaste liefhebben en uw vijand zult gij haten. 44  Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen…

Hieraan is een belofte verbonden en die staat in vers 45.

Vers 45  opdat gij kinderen moogt zijn van uw Vader, die in de hemelen is; want Hij laat zijn zon opgaan over bozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.

Deze liefde moeten wij hebben, dat wij bereid zijn om de zon te laten opgaan voor de rechtvaardigen en onrechtvaardigen, en regen te geven aan de goeden en de kwaden.

Agape is dus een liefde jegens allen. Ieder mens is een potentieel kind van God. Moeten wij dan maar met iedereen omgaan? Natuurlijk niet. De Bijbel leert ons om sommige mensen te mijden. God gaat ook niet met iedereen om, eigenlijk maar met zeer weinig mensen. Jezus keerde vele Joden de rug toe nadat Hij ze de mantel had uitgeveegd. We moeten alles wat we in Gods Woord lezen in de goede context plaatsen. Er komt een tijd dat God de onrechtvaardigen géén regen geeft en hun oogsten door de zon laat uitdrogen. En God doet dat uit liefde! Ook wij moeten onze omgang met anderen in een juiste context plaatsen. Een relatie voortzetten met mensen die een wangedrag vertonen, je bedriegen of minachten is een beloning voor slecht gedrag.

Ons leven nu is een offer. In de eerste plaats voor God, maar wij hebben die keus ook gemaakt uit liefde voor de mensheid.

1 Corinthiërs 15:29  Wat zullen anders zij doen, die zich voor de doden laten dopen? Indien er in het geheel geen doden opgewekt worden, waarom laten zij zich nog voor hen dopen?

’Voor’ in de betekenis van ’ten behoeve van’, ’om de hoop van’ allen die ’geestelijk dood’ overleden zijn of nu geestelijk dood zijn. Mede door hen die gedoopt zijn, brengt God zijn Plan ten uitvoer. De roeping van de eerstelingen is wel om hun behoud, maar dat zou ook in de tweede opstanding kunnen; het is vooral om Gods Regering voor te bereiden ten behoeve van de gehele mensheid, die nu geestelijk dood is zodat voor ieder mens de tijd komt om zich te laten dopen.

Dit is de vrucht van agape. Onze doop en ons leven in dienst van God is dus ook ten behoeve van allen die geestelijk dood zijn of waren en Jezus' dood is ons voorbeeld.

Johannes 3:16  Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.

Jezus gaf zijn leven zodat anderen gered konden worden. De hoogste daad in liefde, de hoogste trede van de trap.

 

Resumé

Wij beklimmen die trap met acht treden. Doe dat met ijver zegt Petrus.

God heeft ons geroepen uit deze wereld en zich in zijn Woord geopenbaard. Wij ontvingen kennis van God en Jezus Christus, waardoor geloof (1) en de basiselementen van de eigenschappen van God in ons werden gezaaid en wij die trap van acht goddelijke deugden konden gaan beklimmen. Omdat Petrus acht karaktereigenschappen geeft gebruiken wij een trap met acht treden. Dit geloof groeit zodat de deugd (2) kan worden toegevoegd. Dat is de morele voortreffelijkheid van God. Daardoor wordt een diepere kennis (3) toegevoegd: het inzicht en onderscheidingsvermogen om in alle situaties een rechtvaardig oordeel te vormen en beslissingen te nemen. Dan zal ook de zelfbeheersing (4) tot ontwikkeling komen. Dit duidt op de juiste balans onder alle omstandigheden, weten wat je wel en niet in je leven kunt toelaten. Vervolgens zal ook de volharding (5) steeds meer kracht krijgen. Beproevingen en tegenslagen hebben tot doel om ons standvastiger te maken, om ons geloof te sterken. Wij kunnen volharden omdat we over de horizon van ons aardse leven heen kijken. Dit geeft meer inzicht in wie God is en wat Hij aan het doen is. Dan zal ook de godsvrucht (6) gestimuleerd worden. Dat is de vrees en oneindige eerbied voor God, waaruit we leven met God en andere mensen. Dit versterkt de broederliefde (7), die zich ondermeer uit in onze verantwoordelijkheid en zorg voor de gemeenteleden. Gods Gezin krijgt de hoogste prioriteit in ons leven. Dan vindt alles zijn bekroning in de liefde (a'gape) (8). Liefde voor de Vader en Jezus Christus en het Plan met de mensheid. Liefde voor alle mensen, omdat ze potentiële kinderen van God zijn. Liefde uit zich in zegeningen en correcties.

Nogmaals, denk aan de ijver (2 Petr. 1:5). Als geen actie wordt ondernomen, blijven de deugden ongebruikt liggen. Verslapping is een grote vijand.

Hebreeën 6:10  Want God is niet onrechtvaardig, dat Hij uw werk zou vergeten en de liefde, die gij voor zijn naam getoond hebt door de diensten, welke gij de heiligen bewezen hebt en nog bewijst. 11  Maar het is onze begeerte, dat ieder uwer dezelfde ijver blijve betonen tot de verwezenlijking der hoop tot het einde toe, 12   opdat gij niet traag wordt.

We moeten de deugden die God ons met zijn geest heeft gegeven activeren. Deeg komt niet uit zichzelf tot actie, het heeft gist nodig om te kunnen rijzen; een diamantsteen moet geslepen worden om een edel, glanzend, kostbaar aanzien te krijgen; cement heeft water nodig om als specie stenen te kunnen binden; een lamp heeft stroom nodig om licht te kunnen geven.

Enthousiasme voor de deugden wakkeren we aan met ijver. De grootste deugd is liefde. Sleur in een huwelijk ontstaat waanneer man of vrouw hun eigen actieve inbreng verwaarlozen. De wereld meent dat verliefdheid voorbijgaat, waarna liefde groeit die uiteindelijk in sleur verdwijnt. Maar verliefdheid en liefde horen bij elkaar.

Openbaring 2:4  Maar Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde verzaakt hebt.

Toon weer je vroegere verliefdheid, zegt Jezus. Hij verwijt de Efeze-gemeente dat hun enthousiasme en ijver verdwenen is. Ze bezitten nog wel kennis, maar op hun agenda staan andere dingen in het leven die een hogere prioriteit krijgen.

Vers 5  Gedenk dan, van welke hoogte gij gevallen zijt…

Jezus herinnert hen eraan hoe enthousiast ze vroeger waren. Dat doet hen kennelijk niet meer zo veel.

… en bekeer u en doe weder uw eerste werken.

Toon weer de passie zoals in het begin.

Maar zo niet, dan kom Ik tot u en Ik zal uw kandelaar van zijn plaats wegnemen, indien gij u niet bekeert.

Als Christus het licht dooft, dan is het afgelopen.

Kennis van de Waarheid hebben is niet hetzelfde als de Waarheid liefhebben.

2 Thessalonicen 2:10  en met allerlei verlokkende ongerechtigheid, voor hen, die verloren gaan, omdat zij de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben, waardoor zij hadden kunnen behouden worden.

Kennis alleen is niet voldoende. We moeten de Waarheid liefhebben, actief toepassen in ons leven met God en de naaste. Daarin passen ook geen automatische ’opdreungebeden’.

Als we onszelf niet motiveren, kan het rampzalig aflopen. Laat daarom de acht ingrediënten niet in een kast liggen, maar haal ze er uit en breng ze met ijver tot ontwikkeling met de inspiratie en kracht van de heilige geest.

Alle acht deugden zijn zorgvuldig samengeweven en vormen een magnifieke, krachtige en samenwerkende energie. Het is de krachtige natuur die God heeft beloofd in ons te scheppen. Ze vormen een hechte eenheid, die de natuur van God vertegenwoordigt.

 

Terug naar de Home Page

web analytics