| Voor literatuurlijst klik hier. 
 
	Arbeidsethiek 
	 
	 
	 
	Naarmate de concurrentie voor de 
	beschikbare arbeidsplaatsen groter wordt, 
	zal uw baan steeds meer afhankelijk worden van uw werkgewoonten. Lees hier waarom 
	arbeidsethiek zo'n belangrijke eigenschap is. 
	 
	 
	 
	Voor velen zijn arbeidstijdverkorting en langdurige werkloosheid 
	werkelijkheid geworden! 
	Ook als u een vaste baan heeft zult u er goed aan doen u serieus af te 
	vragen of uw baan wel zoveel zekerheid biedt. 
	Kunt u zich in deze onzekere tijden aantrekkelijk maken voor een 
	werkgever of uw kansen verbeteren om uw baan te behouden? 
	Het antwoord is: zeer zeker! 
	Maar met de steeds groter wordende concurrentie hangt uw baan steeds 
	meer af van uw instelling ten opzichte van uw werk. 
	De Bijbel heeft veel te zeggen over arbeidsethiek. De apostel Paulus 
	hield de christenen voor in 2 Thessalonicen 3:10: „Wil iemand niet werken, 
	dan zal hij ook niet eten.” 
	Hij vervolgde met krachtige woorden voor degenen die niet wilden werken 
	(vers 11-12): „Wij horen namelijk, dat sommigen onder u zich ongeregeld 
	gedragen, door geen werk te verrichten, maar bezig te zijn met wat geen werk 
	is; zulke mensen bevelen wij en wij vermanen hen in de Here Jezus Christus, 
	dat zij rustig bij hun werk blijven en hun eigen brood eten.” 
	En als zij niet wilden luisteren? Vers 14: „Als iemand niet luistert 
	naar wat wij door onze brief zeggen, tekent hem en gaat niet met hem om, 
	opdat hij beschaamd worde.” 
	 
	 „Ga tot 
	de mier” 
	 
	Het boek Spreuken geeft een goede illustratie van arbeidsethiek: 
	Spreuken 6:6: „Ga tot de mier, gij luiaard, zie haar wegen en word wijs.” 
	Wat kunnen wij van de mier leren? Vers 7-8: „Hoewel zij geen aanvoerder 
	heeft, noch leidsman, noch heerser, bereidt zij in de zomer haar brood, 
	verzamelt zij in de oogst haar spijs.” 
	De mier werkt zonder toezicht. Zij doet het uit zichzelf. Instinctief 
	bezit zij ijver, motivatie en verlangen om te werken. 
	De mens behoort deze gewoonten over te nemen. 
	Het boek Spreuken bevat vele aansporingen om ijverig te zijn en 
	waarschuwingen tegen luiheid. De bestudering van de betreffende passages in 
	Spreuken vormt een zeer goed uitgangspunt voor iemand die zijn werkgewoonten 
	wil verbeteren. 
	 
	 Wat 
	werkgevers graag zien 
	 
	De term ’lagelonenland’ wordt gebruikt voor die landen waar de productie 
	van goederen (veel) goedkoper kan worden gedaan dan in West-Europese of 
	Amerikaanse landen, doordat de loonkosten beduidend lager liggen dan in de 
	westerse maatschappij. Het verschuiven van productie naar lagelonenlanden is 
	een oorzaak van vele ontslagen in de Westers wereld. 
	Voor zover cao-regels het toestaan, zal de werkgever keuzes maken. 
	Slechts weinigen van alle ontslagen werknemers verliezen hun baan omdat zij 
	niet in staat zijn de vereiste werkzaamheden uit te voeren. De meesten 
	zullen ontslagen worden wegens slechte werkgewoonten en 
	persoonlijkheidsproblemen. 
	Welke werkgewoonten zien ondernemers graag wel en niet? 
	Bovenaan de lijst goede eigenschappen staan betrouwbaarheid, 
	verantwoordelijkheidsgevoel, enthousiasme en belangstelling voor het werk. 
	De baas ziet graag mensen die loyaal zijn en zich inzetten voor het bedrijf. 
	Andere hoedanigheden die vaak bepalend zijn voor de vraag wie er bij 
	personeelsinkrimpingen in dienst blijft, hangen samen met genoemde factoren. 
	De meeste werkgevers weten welke mensen slechte werkgewoonten hebben en dus 
	de eersten zullen zijn die ontslagen worden; sommigen houden hier zelfs een 
	lijst van bij. 
	Werkgevers hebben de meeste waardering voor die werknemer die inzicht 
	heeft in wat hij doet. Een dergelijke werknemer weet dat hij betaald wordt 
	om zijn werkgever te helpen een bepaald karwei gedaan te krijgen en straalt 
	een positieve instelling uit. Hij staat achter zijn baas. 
	Werkgevers houden van de werknemer die vol toewijding zijn uiterste best 
	doet en zich aangaande zijn werk op de hoogte houdt. Dit hoeft niet de 
	werknemer met de meeste ervaring te zijn, maar iemand die met zijn werk 
	meegroeit en zo grote waarde voor het bedrijf heeft. 
	Een bedrijfsleider zei over de mensen die bij hem werken: „Ik heb 
	werknemers met tien jaar ervaring en ik heb mensen die hun ervaring van het 
	eerste jaar tien keer herhalen!” 
	De werkgevers zijn het erover eens dat in deze tijd van snel 
	veranderende technologie de werknemer die zich het beste aanpast – zich snel 
	nieuwe werkwijzen eigen maakt en zich snel en bereidwillig aanpast aan 
	nieuwe machines en computertechnieken – het meest zeker is van zijn baan. 
	Leren en groeien in kennis is een principe dat in de Bijbel onderwezen 
	wordt. 2 Petrus 3:18: „Maar wast op in de genade en in de kennis.” 
	Een andere gewoonte die werkgevers wenselijk achten is de bereidheid om 
	door te gaan tot het werk klaar is en alle mogelijke moeite te doen om het 
	op tijd klaar te krijgen. 
	Dit is ook de werkwijze van Jezus Christus. Johannes 4:34: „Jezus zeide 
	tot hen: Mijn spijze is de wil te doen desgenen, die Mij gezonden heeft, en 
	zijn werk te volbrengen.” 
	Paulus zei over God de Vader in Filippenzen 1:6: „Hiervan toch ben ik 
	ten volle overtuigd, dat Hij, die in u een goed werk is begonnen, dit ten 
	einde toe zal voortzetten.” 
	Bedenk dat als u op uw werk deze instelling van ijver en trouwe 
	volharding heeft, u zich bijna onmisbaar kunt maken. U zou uw baan alleen in 
	zeer ernstige omstandigheden kunnen verliezen. 
	Iedere werkgever zal zeggen dat, als hij van twee werknemers er één 
	moest ontslaan, hij liever degene met meer ervaring ontslaat dan degene met 
	een goede werkinstelling. 
	Werkgevers vinden het ook belangrijk dat een werknemer goed met zijn 
	collega's samenwerkt en goed met hen kan opschieten. Zij hebben waardering 
	voor mensen die op het goede moment en op de juiste plaats waardevolle 
	suggesties doen, en die zich aan afspraken en de regels houden. Ook een 
	verzorgd uiterlijk en passende, schone kleding zijn veelzeggende 
	aanwijzingen voor de ernst waarmee de werknemer zijn werk opvat. 
	 
	 Wat 
	werkgevers niet graag zien 
	 
	Werkgevers raken geïrriteerd door ’lijntrekkers’ met een zeer minimale 
	inzet, van wie de baas weet dat zij veel beter kunnen. Spreuken 10:26: „Wat 
	azijn is voor de tanden en wat rook is voor de ogen, dat is de luiaard voor 
	wie hem zenden.” Spreuken 12:27: „De trage zal zijn wild niet vangen, maar 
	een kostbare have is het deel van de vlijtige.” 
	Werkgevers kunnen zich ook ergeren aan werknemers die het werk altijd op 
	hun eigen manier willen doen en eindeloos ongevraagde suggesties voor 
	verbeteringen doen. 
	Werkgevers stellen het ook niet op prijs dat mensen hun persoonlijke 
	problemen meenemen. Dergelijke mensen houden hun hoofd niet bij hun werk. En 
	als zij tijdens de werkuren met anderen spreken, hinderen zij hen ook in hun 
	productiviteit. In een goede relatie tussen de werkgever en de werknemer 
	wordt ongetwijfeld op de juiste momenten over persoonlijke problemen 
	gesproken. 
	Sollicitanten voor een zeer verantwoordelijke functie maken soms meer 
	kans als ze vaders of moeders van een gezin zijn of volwassen kinderen zijn 
	in een degelijk gezin. De ervaring leert dat iemand met een stabiel 
	gezinsleven beter werk levert. 
	Werknemers die constant koffie gaan halen, maken hun baas duidelijk dat 
	zij niet met hun gedachten bij hun werk zijn. De vele koppen koffie leiden 
	tot een veelvuldig toiletbezoek, wat de productiviteit nog verder doet 
	dalen. 
	De werkgevers uiten hun ongenoegen over werknemers die zich anders 
	gedragen als de baas op hen let; zich bemoeien met zaken die hen niets 
	aangaan; hun verstand niet gebruiken; te veel met anderen praten of 
	problemen met alcohol of drugs hebben. 
	 
	 De 
	arbeidsethiek 
	 
	Veel mensen beschouwen werk als de ongewenste periode tussen plezier en 
	ontspanning. Natuurlijk is recreatie, ontspanning en rust belangrijk. Maar 
	wanneer we op ons werk zijn, moeten we onze aandacht bij het werk hebben. 
	Sinds de mensen niet meer van de opbrengst van het land leven, waarbij 
	werken noodzakelijk is voor het voortbestaan van het gezin, zijn de 
	werkgewoonten merkbaar verslechterd. 
	De jeugd is de beste periode om te leren hoe men moet werken. Goede 
	gewoonten kunnen het best worden aangeleerd door het degelijke voorbeeld van 
	hardwerkende ouders, door het bijbrengen van discipline van vaste taken en 
	door de bevrediging die het werk geeft. 
	Veel jonge mensen hebben er moeite mee een baan te houden omdat zij 
	eenvoudig nooit hebben geleerd hoe zij moeten werken voordat zij zich op de 
	arbeidsmarkt begaven. Zij hebben altijd wel een excuus waarom een baan niet 
	wil lukken of waarom die hun niet bevalt. 
	Een van deze mensen heeft het klaargespeeld om in tien jaar tijd vijftig 
	verschillende baantjes te hebben! Het leek wel of er op zijn werk altijd 
	iets ’gebeurde’, ’voorviel’ of ’niet goed uitpakte’. 
	Luie mensen hebben vaak zeer plausibele verklaringen voor hun ’pech’. 
	Spreuken 26:16 bevestigt: „De luiaard is wijzer in eigen oog dan zeven die 
	verstandig antwoord geven.” 
	Salomo beschreef een aantal dwaze uitvluchten om niet te hoeven werken. 
	Bijvoorbeeld Spreuken 22:13: „De luiaard zegt: Er is een leeuw op de straat, 
	ik moest eens op het plein gedood worden!” 
	De belangrijkste reden om te werken en om goede werkgewoonten aan te 
	leren, is dat werk zo'n groot deel uitmaakt van de natuur van God. 
	Jezus Christus heeft gezegd (Johannes 5:17): „Mijn Vader werkt tot nu 
	toe en ik werk ook.” Hij uitte deze toewijding aan het werk nogmaals in 
	Johannes 9:4: „Wij moeten werken de werken desgenen, die Mij gezonden 
	heeft.” Jezus is door de Vader gezonden om diens werk te volbrengen. De 
	leerlingen worden hierin betrokken. Door hun inzet zet Jezus zijn werk, tot 
	op de dag van vandaag, voort. 
	Toen God de hemel en de aarde schiep, voelde Hij grote bevrediging als 
	Hij naar zijn werk keek en zag dat het goed was. Genesis 1:10: „En God 
	noemde het droge aarde, en de samengevloeide wateren noemde Hij zeeën. En 
	God zag, dat het goed was.” Vers 12: „En de aarde bracht jong groen voort, 
	gewas, dat naar zijn aard zaad geeft, en geboomte, dat naar zijn aard 
	vruchten draagt, welke zaad bevatten. En God zag, dat het goed was.” Vers 
	18: „Om te heersen over de dag en over de nacht, en om het licht en de 
	duisternis te scheiden. En God zag, dat het goed was.” Vers 25: „En God 
	maakte het wild gedierte naar zijn aard en het vee naar zijn aard en alles 
	wat op de aardbodem kruipt naar zijn aard. En God zag, dat het goed was.” 
	En toen God de mens geschapen had, het hoogtepunt van zijn schepping, en 
	terugkeek op alle scheppingsdagen, zag Hij dat het zeer „goed was”. Vers 31: 
	„En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed.” 
	God hield van zijn werk, en in het bijzonder de schepping van de mens, 
	de bekroning van zijn scheppingswerk. 
	Wij zijn naar Gods beeld geschapen – niet alleen qua uiterlijk, maar 
	ook, als wij ons aan Hem onderwerpen, qua natuur en karakter. De 
	arbeidsethiek – het verlangen naar, de liefde voor en de bevrediging door 
	onze arbeid en ons scheppen – moet deel uitmaken van onze natuur, evenals 
	deze deel uitmaakt van de natuur van God. 
	Een van de redenen waarom God de sabbat heeft geschapen, is om zijn werk 
	te herdenken, de schepping van de wereld. Exodus 20:11: „Want in zes dagen 
	heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en 
	Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de Here de sabbatdag en 
	heiligde die.” 
	 
	 Werken 
	houdt nooit op 
	 
	Als christenen is het onze plicht te werken, niet alleen in dit leven, 
	maar ook in de toekomst. Als Jezus Christus terugkeert, zal deze aarde 
	vernieuwd moeten worden. Iemand zal de woestijnen moeten laten bloeien als 
	een narcis. Jesaja 35:1: „De woestijn en het dorre land zullen zich 
	verblijden, de steppe zal juichen en bloeien als een narcis.” 
	De steden zullen opnieuw opgebouwd en bestuurd moeten worden. In de 
	profetieën staat dat regering, religie en onderwijs op de juiste wijze 
	zullen worden uitgevoerd. Wij zullen niet slechts toekijken hoe Jezus 
	Christus dat doet. Wij zullen Hem helpen. 
	Vervolgens zullen wij Gods Koninkrijk voor eeuwig uitbreiden. Lukas 
	1:33: „Hij zal als koning over het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid, 
	en zijn koningschap zal geen einde nemen.” Daniël 7:27: „En het koningschap, 
	de macht en de grootheid der koninkrijken onder de ganse hemel zal gegeven 
	worden aan het volk van de heiligen des Allerhoogsten: zijn koningschap is 
	een eeuwig koningschap, en alle machten zullen het dienen en gehoorzamen.” 
	Wij zullen uitkijken naar fantastisch, stimulerend en uitdagend werk dat 
	eeuwig voortduurt. 
	Wij zullen God zijn – wij zullen produceren, scheppen, regeren en 
	dezelfde vreugde ervaren die God bij de schepping van de hemel en de aarde 
	tot uitdrukking bracht. God heeft ons beslist geen eeuwigdurende rust 
	beloofd, vol luiheid en gemak, loomheid en nietsdoen, verveeldheid en 
	nutteloosheid. 
	Laten wij leren hoe wij moeten werken en hoe wij van ons werk moeten 
	houden. Wij kunnen ons karakter ontwikkelen en ons leven rijker, 
	waardevoller en gelukkiger maken door de volgende aansporing van Salomo in 
	praktijk te brengen. Prediker 9:10: „Al wat uw hand vindt om naar uw 
	vermogen te doen, doe dat.” 
	 
	 
	 
	Uw werk en uw eeuwige leven 
	 
	De meeste mensen zijn verbijsterd wanneer zij beginnen te begrijpen wat 
	de Bijbel zegt over het potentieel van de mens en over Gods doel. 
	In tegenstelling tot wat ons over een hemelse eeuwigheid van comfortabel 
	nietsdoen misschien is geleerd, ontdekken wij dat het Gods doel is om aan de 
	mens leiderschap toe te vertrouwen. Wij zijn bestemd voor een veel hogere 
	verantwoordelijkheid dan waarmee wij in ons leven ooit in aanraking zijn 
	gekomen, laat staan gedragen hebben. 
	Uit de gelijkenissen van de ponden en de talenten (Lukas 19:11-27; 
	Mattheüs 25:14-30) leren wij, dat wij in verschillende mate in Gods 
	Koninkrijk zullen worden beloond, en wel op basis van wat wij doen met wat 
	ons in dit leven is gegeven. 
	En er zijn maar weinig dingen in ons leven die zoveel tijd in beslag 
	nemen als ons werk. 
	Het is daarom moeilijk te begrijpen hoe God ons op dit moment kan 
	voorbereiden op hoge leidinggevende functies. Hebt u nooit eens gedacht aan 
	het werk dat u doet en zich afgevraagd: „Waarom zou God een huisschilder 
	(winkelier, bakker, huisvrouw) vragen deel van zijn Koninkrijk uit te 
	maken?” 
	God zegt ons dat wij over naties zullen regeren. Openbaring 2:26: „En 
	wie overwint en mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal Ik macht 
	geven over de heidenen.” Moeten wij daarom ons huidige beroep of vak niet 
	verwisselen voor een leidinggevende functie? Jezus Christus spreekt erover 
	om het bestuur van steden in onze handen te leggen. Lukas 19:16-19: „En de 
	eerste verscheen en zeide: Heer, uw pond heeft tien ponden winst gemaakt. En 
	hij zeide tot hem: Voortreffelijk, goede slaaf; omdat gij in het minste 
	getrouw geweest zijt, heb gezag over tien steden. De tweede kwam en zeide: 
	Uw pond, heer, heeft vijf ponden opgebracht. Hij zeide ook tot hem: En gij, 
	wees heer over vijf steden.” Moeten wij dan niet proberen ervaring op te 
	doen met stadsbestuur? 
	Wat is precies het verband tussen ons huidige werk en ons werk in Gods 
	Koninkrijk? 
	 
	 
	Vakkundigheid versus gewoonte 
	 
	Om enig begrip in deze zaak te verkrijgen, nemen wij het voorbeeld van 
	een technisch tekenaar. Denk eens aan alle technische vakkundigheid die hij 
	voor zijn werk nodig heeft, zoals inzicht in proporties en 
	schaalverhoudingen, het vermogen zich een driedimensionale vorm voor te 
	stellen en die in tweedimensionale tekeningen weer te geven, de kennis van 
	ontwerpprincipes en juiste tekentechnieken. 
	Hoe kunnen deze vaardigheden nu een voorbereiding vormen op een hoge 
	functie, waarin hij naties moet regeren, moet rechtspreken en uitkomst moet 
	bieden bij problemen? 
	Laten wij eens naar een paar minder technische aspecten van het werk van 
	een tekenaar kijken. Hoe springt hij om met de hoeveelheid werk en tijd? 
	Heeft hij zijn projecten op het vastgestelde tijdstip klaar? Probeert hij 
	aan de wensen van zijn cliënten tegemoet te komen? 
	Kan hij werken met de mensen die aan de hand van zijn tekeningen de 
	gebouwen moeten neerzetten? Is hij een loyale werknemer voor zijn baas? Is 
	hij gemotiveerd, ijverig en oplettend? 
	Als wij zijn werk op deze manier analyseren, zien wij dat veel van wat 
	een tekenaar nu leert een uitstekende voorbereiding vormt op zijn leven als 
	toekomstige God en heerser. 
	Uw werkgewoonten of uw vermogen goede menselijke relaties te onderhouden 
	vormen een deel van uw karakter. Ze laten niet alleen zien hoe u uw huidige 
	werk doet, maar ook hoe u in de toekomst zult werken met uw 
	verantwoordelijkheden in Gods Koninkrijk. 
	Laten wij dit goed begrijpen: het vermogen een computerprogramma te 
	schrijven is gebaseerd op technische vakkundigheid, maar het vermogen 
	expliciete, gedetailleerde instructies uit te voeren is een werkgewoonte. 
	Het vermogen met een kettingzaag te werken is een technische 
	vaardigheid, maar het vermogen lange tijd achtereen zonder toezicht te 
	werken is een werkgewoonte. 
	Omdat ze deel uitmaken van ons karakter, zijn onze werkgewoonten voor 
	God van het hoogste belang. En ze zijn eveneens belangrijk voor onze huidige 
	werkgever. 
	Goede personeelsconsulenten leggen er de nadruk op dat uw vakkundigheid 
	zal bepalen of u voor een bepaalde baan aangenomen wordt, maar dat het 
	voornamelijk van uw werkgewoonten afhangt of u die baan in de toekomst houdt 
	of verliest. 
	Er bestaat nog een belangrijk verschil tussen technische vakkundigheid 
	en werkgewoonten. Technische vaardigheid kan worden opgedaan door 
	praktijkervaring, stageplaatsen, cursussen, in een werkplaats of door 
	privé-studie. Werkgewoonten zijn, als onderdeel van ons karakter, 
	medebepalend voor wie en wat wij zijn. 
	 
	 De basis 
	van goede werkgewoonten 
	 
	Kunnen uw werkgewoonten ook wel een opfrisser gebruiken? Om ze te 
	verbeteren, moet u de Bijbel bestuderen. Dit boek, de basis van alle kennis, 
	geeft overvloedige informatie over goede werkgewoonten. In Colossenzen 3:22 
	wordt ons gezegd onze chef of baas in alles te gehoorzamen. Een van de 
	eigenschappen waarop God ons zal beoordelen is of wij op ons werk 
	instructies kunnen uitvoeren. 
	Het vervolg van dit vers luidt: „Niet als mensenbehagers om hen naar de 
	ogen te zien, maar met eenvoud des harten in de vreze des Heren.” Wij hebben 
	allemaal wel mensen gezien die snel kwaliteitswerk kunnen leveren – maar 
	alleen als de baas of de opzichter staat te kijken of wanneer er een 
	promotie of salarisverhoging op het spel staat. Zijn wij ook van dat slag? 
	Vers 23 geeft de toevoeging: „Wat gij ook doet, verricht uw werk van 
	harte, als voor de Here en niet voor mensen.” Wij behoren ons niet door de 
	tekortkomingen van onze baas te laten afleiden van de ware betekenis van dit 
	vers: dat Jezus Christus onze ware baas is en altijd zal zijn. God weet dat 
	wij als leden van zijn Gezin niet anders zullen werken dan nu. Een 
	oplettende, energieke instelling is een werkgewoonte die wij in ieder 
	beroep kunnen gebruiken. 
	Zijn goede werkgewoonten alleen belangrijk voor mensen met een baan 
	buitenshuis? Hoe staat het met de huisvrouw? 
	Spreuken 31 geeft een beschrijving van de deugdzame vrouw. Hierin wordt 
	ons veel verteld over haar werkgewoonten. Een dergelijke vrouw is 
	betrouwbaar, arbeidzaam, vrijgevig, meevoelend en verstandig. Er wordt ons 
	niet verteld hoe zij de was doet – dat is een vaardigheid die in de loop der 
	eeuwen verandert. Maar de hier genoemde werkgewoonten vormen een waardevol 
	voorbeeld om na te streven. 
	Huisvrouwen kunnen hun taak analyseren in het licht van de werkgewoonten 
	waarin zij moeten uitblinken. Er is geen enkel huishouden waarin alles 
	iedere week als door tovenarij in orde komt. Het regelen van een huishouden 
	vereist vooruitdenken, organisatie, doorzettingsvermogen en flexibiliteit. 
	Een huisvrouw is als een ondernemer. Een ondernemer draagt meestal 
	verantwoordelijkheid voor anderen. Voor iemand die de talenten heeft is het 
	ondernemerschap boeiend, uitdagend en kan veel voldoening geven. De zorg om 
	en voor anderen verruimt de blik. 
	Mattheüs 20:1-15: „Want het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een 
	heer des huizes, die des morgens vroeg arbeiders voor zijn wijngaard ging 
	huren. Toen hij het met de arbeiders eens geworden was voor een schelling’s 
	daags zond hij hen in zijn wijngaard. En omstreeks het derde uur ging hij 
	naar buiten en zag nog anderen werkloos op de markt staan, en hij zeide tot 
	hen: Gaat ook gij in de wijngaard en wat billijk is zal ik u geven. En zij 
	gingen. Omstreeks het zesde en het negende uur ging hij weer naar buiten en 
	handelde evenzo. Toen hij omstreeks het elfde uur naar buiten ging, vond hij 
	nog anderen staan en zeide tot hen: Waarom staat gij hier de gehele dag 
	werkloos? Zij zeiden tot hem: Omdat niemand ons gehuurd heeft. Hij zeide tot 
	hen: Gaat ook gij in de wijngaard. Toen de avond viel, zeide de heer van de 
	wijngaard tot zijn opzichter: Roep de arbeiders en betaal het loon uit, te 
	beginnen bij de laatsten, tot de eersten. Toen zij, die omstreeks het elfde 
	uur gehuurd waren, kwamen, ontvingen zij ieder een schelling. En toen de 
	eersten kwamen, meenden dezen, dat zij meer zouden ontvangen. En zij 
	ontvingen eveneens ieder een schelling. Toen zij die ontvingen, morden zij 
	tegen de heer des huizes, en zij zeiden: Deze laatsten hebben een uur 
	gewerkt en gij hebt hen met ons gelijkgesteld, die een zware dag en de hitte 
	hebben doorstaan. Maar hij antwoordde een van hen en zeide: Vriend, ik doe u 
	geen onrecht. Zijt gij het niet met mij eens geworden voor een schelling? 
	Neem het uwe en ga heen; ik wil deze laatsten hetzelfde geven als u. Staat 
	het mij niet vrij met het mijne te doen, wat ik wil? Of is uw oog boos, 
	omdat ik goed ben?” 
	 
	 Werk 
	zoeken 
	 
	En als u op dit moment werkloos bent? Ligt dan de training in 
	arbeidsethiek geheel stil? Absoluut niet. U hebt het zich misschien niet 
	gerealiseerd, maar als u werkloos bent, hebt u een volledige baan: werk 
	zoeken! 
	Om in de slechte arbeidsmarkt van deze tijd een baan te vinden, is 
	fantasie, vindingrijkheid en vooral voortdurende inspanning nodig – met 
	andere woorden, dezelfde eigenschappen die noodzakelijk zijn om goed te 
	functioneren als u eenmaal een baan hebt. 
	God bekijkt nauwkeurig hoe wij op ons werk functioneren. Het is een 
	beslissende aanwijzing voor hoe wij in de eeuwigheid zullen functioneren. 
	Slechts weinig mensen hebben de gelegenheid die koning David van Israël 
	had – om zich voor te bereiden op zijn positie in Gods Koninkrijk door in 
	dit leven hetzelfde werk te doen. Maar denk aan de grote beloning van de man 
	die over weinig getrouw is geweest (Lukas 19:17). 
	Iedere werkdag tonen wij God hoe wij met de verantwoordelijkheden zullen 
	omgaan die Hij ons misschien in zijn Koninkrijk zal geven. Wat ons werk, ons 
	beroep of onze bezigheid ook is, laten wij zodanig werken dat wij ons 
	kwalificeren voor een rijke beloning, want daarmee dienen wij God, Jezus 
	Christus en de mensheid! 
	 
	 Gods 
	richtlijn voor succes in uw werk 
	 
	God wil dat christenen in zowel geestelijk als materieel opzicht 
	voorspoed hebben – Hij wil ons van het leven laten genieten! Jezus Christus 
	zelf zei in Johannes 10:10: „Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en 
	overvloed.” 
	God inspireerde de apostel Johannes in 3 Johannes 1:2: „Ik bid, dat het 
	u in alles wél ga en gij gezond zijt.” Maar om het overvloedige leven te 
	leren kennen, moeten wij de levenswijze die het produceert in praktijk 
	brengen. Dit houdt in het houden van Gods geboden en het naleven van de 
	principes van het christelijke leven en werken die God in zijn Woord 
	openbaart. 
	Laten wij verder in de Bijbel kijken om uit te vinden wat voor houding 
	en zienswijze Gods mensen ten aanzien van werk moeten hebben. Laten wij 
	bestuderen wat Gods richtlijnen zijn om in ons werk succes te hebben! 
	Zette God Adam aan het werk toen Hij hem in de Hof van Eden plaatste? 
	Genesis 2:15: „En de HERE God nam de mens en plaatste hem in de hof van Eden 
	om die te bewerken en te bewaren.” Wat zou de permanente taak van het 
	menselijk geslacht zijn? Genesis 1:26-28: „En God zeide: Laat Ons mensen 
	maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen over de vissen 
	der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele 
	aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. En God 
	schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw 
	schiep Hij hen. En God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en 
	wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen 
	der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de 
	aarde kruipt.” 
	In de eerste twee hoofdstukken van Genesis openbaart God zichzelf als 
	Schepper, als iemand die werkt. In zes dagen ontvouwde Hij zijn 
	scheppingswerk. En toen Hij naar zijn eigen beeld de eerste mensen schiep, 
	maakte Hij hen eveneens tot werkende wezens. 
	God zei tot de ouders van de mensheid de aarde te onderwerpen, d.w.z. 
	hun omgeving tot ontwikkeling te brengen, te verzorgen en productief te doen 
	zijn. Toen God in Eden de hof plantte, plaatste Hij de mens erin om die te 
	bewerken en te verfraaien. 
	Heeft het gebod om op de sabbat te rusten ook nog een andere kant? 
	Exodus 20:8-9: „Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt; zes dagen zult gij 
	arbeiden en al uw werk doen.” 
	Waarvan moeten wij rusten? Van werken, natuurlijk. Ofschoon veel mensen 
	er niet bij stilstaan, zegt het Vierde Gebod ons tevens op de andere zes 
	dagen van de week te arbeiden. Dit deel van het gebod is even belangrijk als 
	het deel dat ons zegt op de zevende dag van de week, de dag die God heeft 
	geheiligd, te rusten. 
	Het sabbatgebod dateert van de scheppingsweek. Het werd gegeven om de 
	mens in een nauwe geestelijke relatie met zijn Schepper te houden. De 
	Schepper is bezig met productief werk; Hij schiep en onderhoudt zijn 
	schepping. En Gods doel is dat wij worden zoals Hij is! 
	Zoals we hebben gelezen in Johannes 9, vers 4 werd Jezus Christus naar 
	de aarde gezonden om te werken. Hij openbaarde in Johannes 5, vers 17 dat de 
	Vader nog altijd druk aan het werk is. 
	God wil dat wij genieten en profiteren van het werk dat wij doen. 
	Prediker 2:24: „De mens heeft het niet in zijn macht om te eten en te 
	drinken en zich te goed te doen bij zijn zwoegen; dit heb ik wel ontwaard, 
	dat het van de hand Gods komt.” Prediker 3:22: „Zo heb ik ingezien, dat er 
	niets beters is dan dat de mens zich verheugt in zijn werken, want dat is 
	zijn deel: wie zal hem ertoe brengen zich te verlustigen in wat na hem zijn 
	zal?” 
	Hoe ijverig wij al ons werk moeten doen hebben we gelezen in Prediker 9, 
	vers 10: „Al wat uw hand vindt om naar uw vermogen te doen, doe dat.” De 
	Nieuwe Bijbelvertaling heeft dit vers als volgt vertaald: „Doe wat je hand 
	te doen vindt. Doe het met volle inzet.” 
	God werkt met ijver. Wij moeten dit voorbeeld navolgen door 
	ijverig te werken, wat wij ook doen en ongeacht of wij voor een baas werken, 
	het huishouden doen, of voor onszelf werken. 
	De apostel Paulus wees erop dat werken de manier is om in onze behoeften 
	te voorzien. 1 Thessalonicen 4:11-12: „En er een eer in te stellen rustig te 
	blijven en uw eigen zaken te behartigen en met uw handen te werken, zoals 
	wij u bevolen hebben, opdat gij u behoorlijk gedraagt ten aanzien van hen, 
	die buiten staan, zonder iets nodig te hebben.” 
	We hebben in 2 Thessalonicen 3, vers 10 gelezen hoe Paulus afrekende met 
	nietsnutten. Hij gebood hun te werken (vers 11-12). 
	IJverige inspanningen zullen altijd hun waarde bewijzen. Spreuken 
	10:4-5: „Een trage hand maakt arm, maar de hand des vlijtigen maakt rijk. 
	Wie verzamelt in de zomer, is een verstandig zoon; wie slaapt in de 
	oogsttijd, is een zoon die zich schandelijk gedraagt.” 
	In de noodzakelijke levensbehoeften van de harde werker zal worden 
	voorzien. Spreuken 20:13: „Heb de slaap niet lief, opdat gij niet verarmt, 
	houd uw ogen open, dan hebt gij brood genoeg.” Spreuken 28:19: „Wie zijn 
	akker bewerkt, zal zich met brood verzadigen; maar wie ijdele dingen 
	najaagt, zal zich met armoede verzadigen.” 
	Zij die niet willen werken verlangen vaak naar de dingen die de ijverige 
	bezit, maar zij zullen altijd met lege handen uitkomen. Spreuken 13:4: „De 
	ziel van de luiaard is begerig, maar tevergeefs, doch de ziel van de 
	vlijtigen wordt overvloedig verkwikt.” Spreuken 21:25: „De begeerte van de 
	luiaard brengt hem ten dode, want zijn handen weigeren te werken.” 
	Iemand die lui is zoekt naar allerlei gevaren om zijn gebrek aan 
	inspanning te rechtvaardigen. Spreuken 22:13: „De luiaard zegt: Er is een 
	leeuw op de straat, ik moest eens op het plein gedood worden!” Spreuken 
	26:13-15: „De luiaard zegt: Een roofdier op de weg! een leeuw op straat! De 
	deur draait zich om op haar scharnieren, zo de luiaard op zijn bed. Al heeft 
	de luiaard zijn hand in de schotel gestoken, hij is te traag om haar naar 
	zijn mond te brengen.” 
	Hij heeft slimme uitvluchten of pechverhalen over waarom hij geen werk 
	heeft of waarom hij niet werken mag. Spreuken 26:16: „De luiaard is wijzer 
	in eigen oog dan zeven die verstandig antwoord geven.” 
	Zijn liefde voor slapen of gebrek aan inspanning is de oorzaak van zijn 
	armoede. Spreuken 6:10: „Nog even slapen, nog even sluimeren, nog even 
	liggen met gevouwen handen; daar komt uw armoede over u als een snelle loper 
	en uw gebrek als een gewapend man.” 
	Luiheid wordt gauw een gewoonte. Spreuken 19:15: „Luiheid doet in diepe 
	slaap vallen en de trage moet honger lijden.” 
	Sommige mensen gebruiken de flauwste uitvluchten om erbij te gaan 
	liggen; zij kunnen geen onderscheid maken tussen echte vermoeidheid en 
	gewone luiheid! Anderen verdoen hun tijd met de sociale media of tv kijken 
	terwijl klussen in- of buitenshuis blijven liggen. 
	Het kost inspanning en soms zelfs fysiek ongemak om luiheid te 
	voorkomen. Spreuken 20:4: „In de herfst ploegt de luiaard niet; zoekt hij in 
	de oogsttijd, dan is er niets.” 
	Hard werken levert altijd iets op en veel praten leidt slechts tot 
	armoede. Spreuken 14:23: „In alle moeitevolle arbeid zal voordeel zijn, maar 
	het gepraat der lippen leidt enkel tot gebrek.” 
	Mocht u werkloos zijn, dan kunt u meteen van dit principe profiteren. 
	Hoe? Door werk te maken van het zoeken van werk. Werk er 40 uur per week 
	aan. Houd vol en wees vindingrijk. Verdiep u in het werk waarvoor 
	sollicitanten wordt gevraagd. Zoek naar informatie over het bedrijf dat een 
	baan aanbiedt zodat u met interesse een gesprek kunt voeren. 
	Win advies in over andere soorten werk als er naar uw bekwaamheden geen 
	vraag is, of misschien kunnen uw bekwaamheden aan ander werk worden 
	aangepast.  
	Helaas tonen sommige ’beroeps werklozen’ tijdens sollicitatiegesprekken 
	een houding die wel tot afwijzing moet leiden, zodat ze verder kunnen als 
	profiteurs van een uitkering. 
	Vraag God u te helpen bij het vinden van een baan. Hebt u eenmaal een 
	baan, dan kunt u andere instructies uit het Nieuwe Testament in praktijk 
	brengen. 
	Wat onderwees Paulus inzake het dienen van iemands werkgever? 
	Colossenzen 3:22-24: „Slaven, gehoorzaamt uw heren naar het vlees in alles, 
	niet als mensenbehagers om hen naar de ogen te zien, maar met eenvoud des 
	harten in de vreze des Heren. Wat gij ook doet, verricht uw werk van harte, 
	als voor de Here en niet voor mensen; gij weet toch, dat gij van de Here tot 
	vergelding de erfenis zult ontvangen. Gij dient Christus als heer.” Titus 
	2:9-10: „De slaven moeten hun meesters onderdanig zijn in alles, het hun 
	naar de zin maken zonder tegenspraak, of oneerlijkheid, maar alle goede 
	trouw bewijzen, om de leer van God, onze Heiland, in alles tot sieraad te 
	strekken.” 
	Ofschoon Paulus' instructie in het bijzonder voor christenen was die 
	slaaf waren, zijn deze principes eveneens op ons functioneren van 
	toepassing. Wat uw werk ook is, werk alsof uw directe baas Jezus Christus 
	is: „Verricht uw werk van harte, als voor de Here en niet voor mensen.” Wees 
	collegiaal en enthousiast. Wees erop bedacht uw baas tevreden te stellen 
	door het werk te doen op de wijze die hij wenst. Toon bereidheid om meer te 
	doen dan van u wordt verlangd. 
	Bedenk tevens dat goede persoonlijke relaties op het werk een van de 
	beste vormen is om van werk verzekerd te zijn. Wees geen vleier of 
	huichelaar, maar toon in alle opzichten oprechte onbaatzuchtigheid en 
	collegialiteit jegens uw werkgever, uw chef en uw collega's. Uw goede 
	houding en opgewektheid zullen iedereen helpen zijn of haar werk beter te 
	doen. 
	Kan iemand een goed salaris verwachten als hij het niet waard is? Zie 
	het principe in Markus 4:24: „En Hij zeide tot hen: Ziet toe, wat gij hoort. 
	Met de maat, waarmede gij meet, zal u gemeten worden, en u zal boven die 
	maat gegeven worden.” 
	De manier om een hoger salaris te ontvangen is door meer waard te zijn! 
	Wees een waardevolle werknemer. Loop niet op uw werk rond met een saaie, 
	verveelde elke-dag-is-hetzelfde houding. Wees energiek! Produceer! Studeer 
	om uw bekwaamheden te verbeteren. Volg een cursus of bestudeer publicaties 
	over uw soort werk. 
	Zet u echt in en toon uw werkgever dat u het vermogen en de wens hebt 
	uitstekend werk te verrichten. Doe uw deel en God zal u zegenen. 
	We hebben Spreuken 10:26 gelezen dat „wat azijn is voor de tanden en wat 
	rook is voor de ogen, dat is de luiaard voor wie hem zenden [voor degene die 
	hem in dienst heeft].” 
	Wat moet de luiaard doen om zijn gebrek aan initiatief te verhelpen? 
	Spreuken 6:6-9: „Ga tot de mier, gij luiaard, zie haar wegen en word wijs: 
	hoewel zij geen aanvoerder heeft, noch leidsman, noch heerser, bereidt zij 
	in de zomer haar brood, verzamelt zij in de oogst haar spijs. Hoelang, 
	luiaard, zult gij neerliggen, wanneer zult gij opstaan uit uw slaap?” 
	Velen zien het belangrijkste punt van deze passage over het hoofd. 
	Inderdaad wordt hier ijver bepleit. Maar let op vers 7: de mier werkt niet 
	alleen, maar zij doet dat zonder aanvoerder, leidsman of heerser. 
	Met het door God gegeven vermogen tot denken en redeneren behoren mensen 
	in staat te zijn veel beter te werken dan deze lagere levensvormen die 
	louter instinctief handelen. Een werknemer moet vooruit denken om te zien 
	wat er moet worden gedaan, en altijd ijverig werken, of zijn baas het nu 
	ziet of niet. 
	Welke werknemer zal uiteindelijk leiding geven aan de anderen? Spreuken 
	12:24: „De hand der vlijtigen zal heersen.” 
	En wat is het lot van de luie? Vervolg van het vers: „Maar traagheid 
	voert tot dienstbaarheid.” 
	Doe uw werk zonder dat het u gezegd moet worden. Of doe het onmiddellijk 
	nadat gezegd is hoe. Doe het meteen goed. Wees iemand die een stimulans is 
	voor zijn collega's en zelfs voor zijn meerdere. Aan zo iemand zal men 
	denken wanneer het moment van salarisverhogingen en promoties aanbreekt. 
	In Spreuken 22, vers 29 staat dat iemand die zich op zijn werk werkelijk 
	inzet zich uiteindelijk in het gezelschap van voorname mensen zal begeven: 
	„Ziet gij een man, vaardig in zijn werk, hij zal ten dienste van koningen 
	gesteld worden; ten dienste van onaanzienlijken wordt hij niet gesteld.” 
	Jozef was een hardwerkende jongeman die grote verantwoordelijkheden 
	ontving. Genesis 39:1-6: „Jozef nu werd naar Egypte gebracht; en Potifar, 
	een hoveling van Farao, de overste der lijfwacht, een Egyptenaar, kocht hem 
	van de Ismaëlieten die hem daarheen gebracht hadden. En de HERE was met 
	Jozef, zodat hij een voorspoedig man werd, en hij woonde in het huis van 
	zijn heer, de Egyptenaar. Toen zijn heer zag, dat de HERE met hem was, en 
	dat de HERE alles wat hij ondernam onder zijn hand deed gelukken, won Jozef 
	zijn genegenheid en hij mocht hem bedienen; hij stelde hem aan over zijn 
	huis, en alles wat hij had, gaf hij in zijn hand. Van het ogenblik af, dat 
	hij hem over zijn huis en over al wat hij bezat had aangesteld, zegende de 
	HERE het huis van de Egyptenaar om Jozefs wil: de zegen des HEREN rustte op 
	alles wat hij had, zowel in huis als op het veld. En hij liet al het zijne 
	aan Jozef over, en met hem naast zich, bemoeide hij zich enkel met het brood 
	dat hij at.” Vers 22-23: „Daarom vertrouwde de overste der gevangenis al de 
	gevangenen die in de gevangenis waren, aan Jozef toe, en al wat daar te doen 
	was, deed hij. De overste der gevangenis keek niet om naar iets dat hem was 
	toevertrouwd, omdat de HERE met hem was; en wat hij verrichtte, deed de HERE 
	gelukken.” Genesis 41:39-44: „En Farao zeide tot Jozef: Aangezien God u dit 
	alles bekend gemaakt heeft, is er niemand zo verstandig en wijs als gij. Gij 
	zult over mijn huis zijn, en op uw bevel zal mijn gehele volk zich voeden; 
	alleen door de troon zal ik boven u staan. Voorts zeide Farao tot Jozef: 
	Zie, ik stel u aan over het gehele land Egypte. Daarop trok Farao zijn 
	zegelring van zijn hand en deed hem aan Jozefs hand; hij bekleedde hem met 
	linnen klederen, en hing een gouden keten om zijn hals. En hij liet hem 
	rijden op de tweede wagen die hij had, en men riep voor hem uit: Eerbied! 
	Aldus stelde hij hem aan over het gehele land Egypte. Ook zeide Farao tot 
	Jozef: Ik ben Farao, maar zonder u zal niemand in het gehele land Egypte 
	zijn hand of zijn voet opheffen.” 
	Zijn wij bereid ons in te spannen zoals Jozef? Hij was een ijverige 
	werknemer die God diende en gehoorzaamde. En hoewel hij gedurende enige tijd 
	zwaar werd beproefd en getest, deed hij ook in zijn beperkte omstandigheden 
	het beste wat hij kon. Hij gehoorzaamde God en daarom zegende God hem 
	rijkelijk. Ten slotte werd hij eerste minister van Egypte, en in het spoedig 
	komende Koninkrijk van God zal hij een hoge positie ontvangen (zie Hebreeën 
	11). 
	Als u God werkelijk gelooft en u erop toelegt de bijbelse principes die 
	wij zojuist hebben bestudeerd na te leven, en ernaar streeft om ook in 
	andere facetten van uw leven God te behagen zoals in zijn Woord is 
	geopenbaard, dan belooft Hij u te zegenen! In Hebreeën 11:6 vat de apostel Paulus alles samen: „Wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat [Grieks: is; één van de namen van God is Ik ben] en [zowel in geestelijk als in materieel opzicht] een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken.” |