Voor literatuurlijst klik hier.

 

 

Ieder mens kan zich de

hoogste kwaliteit veroorloven

 

 

Is het verkeerd om cultureel ontwikkeld te zijn? Is het verkeerd, is het verkwistend, om kwaliteitsproducten te kopen? Sommige mensen gaan prat op hun gebrek aan beschaving en opvoeding. Ze pochen zelfs: „Wij zijn maar gewone mensen.” Ze versmaden koopwaar van goede kwaliteit en zeggen: „Dat is te luxe voor ons soort mensen.” Ze zijn altijd uit op koopjes en veroordelen de betere kwaliteit als verkwisting. Ze beschuldigen goedgeklede mensen ervan verwaand te zijn.

Met ’koopjes’ worden in dit verband artikelen bedoeld van mindere kwaliteit en ’dus’ goedkoop. Topkwaliteit in de opruiming kan ook wel eens een ’koopje’ zijn.

Houdt God van de armen en haat Hij de rijken? De mensen spreken van „de armen van God”. Moet je arm zijn in economisch opzicht, onwetend in onderwijskundig opzicht, lomp in sociaal opzicht, om God te behagen?

Het is waar dat Jezus gezegd heeft: „Hoe moeilijk zullen zij, die geld hebben, het Koninkrijk Gods binnengaan” (Markus 10:23). Geld kan inderdaad veel moeilijkheden oplossen, maar ons ook verwijderen van God. „Wie op zijn rijkdom vertrouwt, die zal vallen; maar als fris loof zullen de rechtvaardigen uitspruiten” (Spreuken 11:28). Rechtvaardigheid is een andere rijkdom waarmee we „als fris loof zullen uitspruiten”.

In deze wereld hebben we armen, onwetenden, lomperiken en onbeschaafden. En als andere uiterste hebben we rijken, sociale snobs en intellectuelen.

Wat is juist?

Twee andere uitersten kunnen we ook tegenover elkaar stellen: onbeschaafde rijkaards en beschaafde armen.

Ouders en docenten moeten hun kinderen en leerlingen niet alleen leren hoe ze de kost moeten verdienen, maar ook hoe ze moeten leven! Het motto in deze tijd van verloedering zou moeten zijn: „Herover de Echte Waarden”. Welk leerboek gebruiken we om de echte waarden te onderwijzen? Welk leerboek leert ons hoe we moeten leven?

In feite zal de enige bron van deze hoogst noodzakelijke kennis de studenten van een universiteit wel vreemd aandoen. Het is het enige leerboek dat de meest noodzakelijke kennis bevat: wat is de betekenis – het doel – van het leven? Wat zijn de echte waarden? Wat is de juiste levensweg – de weg naar vrede, geluk, welvaart, zekerheid – het comfortabele, uiterst interessante, plezierige en overvloedige leven?

Waarom wordt dat ene boek – de Bijbel – dat alle juiste antwoorden bevat, de enige rationele antwoorden, door zovelen over het hoofd gezien?

De Bijbel is in feite de basis van alle kennis. Wat is dan het antwoord uit het Leerboek van de Schepper zelf op dit vraagstuk van beschaving, goede opvoeding, kleding, scholing en financiële welvaart?

In feite, hoe verrassend dit ook voor sommigen mag zijn, steunen de leringen uit de Bijbel de welvaart, cultuur, scholing en juiste kennis, verwerving van kwaliteitsgoederen en gepaste kleding. De Bijbel openbaart dat de menselijke natuur lui is en slonzig, en toch vol ijdelheid en hebzucht.

Wanneer mensen zich erop laten voorstaan dat ze arm, ongeschoold en onbeschaafd zijn, is dat ijdelheid en niets meer. Het is gewoonlijk een excuus voor luiheid, verwaarlozing en gebrek aan inspanning.

En is God lui? Jezus heeft gezegd: „Mijn Vader werkt tot nu toe en Ik werk ook” (Johannes 5:17). Waaruit bestaat Gods werk? Hij is Schepper en Heerser over zijn schepping.

Hoe staat het met de kwaliteit? Was zijn werk goed of slecht? Na de schepping in het eerste hoofdstuk van Genesis „zag God alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed” (Genesis 1:31). God plaatste de eerste mens in de hof van Eden. Het was ongetwijfeld de mooiste hof die ooit op aarde zou bestaan. God had hem aangelegd. God gaf die eerste mens een taak in die hof. Die taak was niet om lui en nutteloos te zijn en de hof te laten verwilderen, maar „om die te bewerken en te bewaren” (Genesis 2:15).

Bij de schepping moest God uitdenken, ontwerpen en uitwerken wat er geschapen moest worden. Kijk bijvoorbeeld eens naar een prachtige roos of lelie. Daar is niets inferieurs aan.

Zijn instructie aan de arbeider is: „Al wat uw hand vindt om naar uw vermogen te doen, doe dat” (Prediker 9:10). En: „Welaan dan, eet uw brood met vreugde en drink uw wijn met een vrolijk hart, want als gij dit doet, dan heeft God dit reeds lang zo gewild” (vers 7).

Voor zijn predikambt was Jezus timmerman, iemand die huizen bouwt. In Nazareth waren de beste en mooiste gebouwen van steen. De kleine synagoge (genoemd in Lukas 4:16) was een van de stenen gebouwen. Jezus zou meegeholpen kunnen hebben met de bouw.

Soms wordt iemand ervan beschuldigd dat hij of zij een perfectionist is. Maar Jezus Christus gebiedt dat we perfectionisten moeten zijn: „Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is” (Mattheüs 5:48).

Jezus Christus is nog steeds een Bouwer. Hij is opgestaan uit de dood. Hij leeft. Op dit ogenblik bouwt hij een geestelijk gebouw – zijn Gemeente, die het Koninkrijk van God moet worden. Dat moet het allerbeste zijn. „Zo zijt gij dan geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is. In Hem wast elk [St. vert.: gehele] bouwwerk, goed ineensluitend, op tot een tempel, heilig in de Here, in wie ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in de Geest” (Efeziërs 2:19-22).

Wat is nu precies het verschil tussen goede kwaliteit en goedkope waar? Alle dingen zijn afkomstig uit de aarde. Kwaliteitsproducten zijn eenvoudig die producten die het resultaat zijn van een zorgvuldiger en gewetensvoller selectie van de materialen, die dan verwerkt worden met bedachtzamer en nauwgezetter vaardigheid. Inferieure waar ontstaat uit een onverschillige selectie van de materialen en minder nauwkeurige en zorgvuldige vaardigheid. Natuurlijk is het ook een commerciële afweging. Gods werkwijze is die van kwaliteit!

Een verwerpelijke ontwikkeling is de verloedering. Weldoordacht werd jaren geleden kleding geproduceerd voor mensen die bewust geen keurige kleding wilden. Omdat mensen naar elkaar kijken en willen hebben wat anderen hebben, groeide die markt snel. Zo is de spiksplinternieuwe versleten uitziende spijkerbroek een massa-artikel geworden. Het illustreert de verloedering in mentaliteit.

Is goede kwaliteit verkwisting? Veel mensen beseffen niet wat de ware betekenis is van het woord verkwisten. De definitie van Van Dale: „Op onnutte of lichtzinnige wijze verbruiken”. Synoniem: verspillen. Andere woordenboeken zeggen: „Meer uitgeven dan verstandig of noodzakelijk is; buitensporige uitgaven”. De kwaliteit van God is dus géén verkwisting, tenzij zijn Werk onnuttig en lichtzinnig is.

Maar wat als je je de beste kwaliteit niet kunt veroorloven? Koop dan alleen wat je kunt kopen – geef nooit meer geld uit dan je bezit – en wees tevreden met wat je hebt. Maar wees ijverig, doe alles zo goed u kunt en als u werkelijk op Gods manier leeft, zal Hij u te zijner tijd zoveel voorspoed geven dat u zich meer kunt veroorloven.

Toch moet u nooit uw zinnen zetten op materiële zaken. In het eerder genoemde citaat uit de Bijbel (Markus 10:23-24) was het niet het bezit van rijkdom dat een mens uit Gods Koninkrijk zou houden – maar het vertrouwen op die rijkdom. Jezus heeft gezegd: „Ziet toe, dat gij u wacht voor alle hebzucht, want ook als iemand overvloed heeft, behoort zijn leven niet tot zijn bezit” (Lukas 12:15).

Ook de apostel Paulus schrijft daarover wijze woorden. „Nu brengt inderdaad de godsvrucht grote winst, indien zij gepaard gaat met tevredenheid. Want wij hebben niets op de wereld medegebracht; wij kunnen er ook niets uit medenemen. Als wij echter onderhoud en onderdak hebben, dan moet ons dat genoeg zijn. Maar wie rijk willen zijn, vallen in verzoeking, in een strik, en in vele dwaze en schadelijke begeerten, die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang. Want de [of: een] wortel van alle kwaad is de geldzucht. Door daarnaar te haken zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben zich met vele smarten doorboord. Gij daarentegen, o mens Gods, ontvlucht deze dingen, doch jaag naar gerechtigheid, godsvrucht, geloof, liefde, volharding en zachtzinnigheid” (1 Timotheüs 6:6-11). Dát is goede kwaliteit!

Als we spreken over kwaliteit, dan wenst ieder mens kwaliteit in zijn of haar gezondheid. Althans, dat behoort zo te zijn. Maar helaas hebben honderden miljoenen mensen hun gezondheid en hun portemonnee schade berokkend met drugs en/of roken. We lazen net in Timotheüs: „vele dwaze en schadelijke begeerten”. Hoeveel werkelijke kwaliteit zouden velen niet hebben kunnen aanschaffen als ze hun geld niet hadden uitgegeven aan dwaze en schadelijke begeerten.

Mag een christen roken of drugs gebruiken?

Alle feiten tonen duidelijk aan dat niemand zou moeten roken om de eenvoudige reden dat het bewezen is gevaarlijk voor de gezondheid te zijn. Maar voor de christen is er een extra aansporing om niet te roken! Als u een christen bent of God wilt behagen en doen wat juist is in Gods ogen, dan moet u niet roken om slechts één zeer eenvoudige reden – roken is tegen Gods wil. Het is in strijd met zijn goddelijke Wet die voor ons welzijn is uitgevaardigd!

Hoe zo?

Nergens zegt de Bijbel letterlijk: „Gij zult niet roken.” Maar hij zegt wel: „Gij zult niet doden”! En roken komt praktisch neer op een langzame zelfmoord! Het betekent dat u uw lichaam aan allerlei pijn, lijden en verontreiniging blootstelt. Het houdt een open uitnodiging voor longkanker of enige andere dodelijke ziekte in.

God zegt: „Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en de Geest Gods in u woont? Zo iemand Gods tempel schendt, God zal hem schenden. Want de tempel Gods, en dat zijt gij, is heilig!” (1 Corinthiërs 3:16-17.)

Dat is klare taal. Roken bezoedelt en verontreinigt het menselijk lichaam – de tempel van Gods geest. Als iemand dus rookt komt hij onder Gods oordeel – hij lokt Gods gramschap uit!

Roken is, in bijbelse taal uitgedrukt, zonde!

De apostel Jacobus schreef onder inspiratie: „Als iemand dan weet goed te doen en het niet doet, is het hem tot zonde” (Jacobus 4:17).

Iedereen wéét dat roken schadelijk is. iedereen weet dat het beter zou zijn niet te roken. Wij weten dat roken het menselijk lichaam, de tempel van Gods geest, bezoedelt en verontreinigt. Wij weten dat rokers dat opgerolde plukje tabak, dat sigaret genoemd wordt, of de vele soorten drugs begeren!

We weten daarom dat als we roken of drugs gebruiken, we Gods heilige, onschendbare, onveranderlijke, onverbiddelijke wet overtreden! Als we onze Schepper willen behagen, en doen willen wat góéd is voor ons en onze naaste, dan moet u niet roken en/of drugs gebruiken! Jezus zegt dat we moeten leven volgens alle woorden van God (Mattheüs 4:4). De apostel Petrus zegt dat wij gehoorzame kinderen moeten zijn en ons niet moeten richten naar vroegere begeerten (1 Petrus 1:14). Als wij Gods zegeningen willen ontvangen, en zijn komend Koninkrijk binnengaan, dan moeten we niet roken of drugs gebruiken! God zegt in 1 Corinthiërs 6:20: „Want gij zijt gekocht en betaald. Verheerlijkt dan God met uw lichaam.” Verheerlijkt het God – éért het onze Schepper als wij onze lichamen verontreinigen, onze gezondheid vernietigen, longkanker uitlokken en hunkeren naar bevrediging door het roken van een schadelijk middel, tabak genaamd of naar drugs?

3 Johannes 1:2: „Geliefde, ik bid, dat het u in alles wel ga en gij gezond zijt, gelijk het uw ziel wel gaat.”

1 Corinthiërs 10:31: „Of gij dus eet of drinkt, of wat ook doet, doet het alles ter ere Gods.”

Verre van God te verheerlijken, schaadt tabaks- en drugsgebruik in welke vorm dan ook het lichaam, is ergerlijk en weerzinwekkend, en is zeker niet aangenaam voor anderen in uw omgeving.

Rokers zijn diegenen die meer van zichzelf dan van God of zijn Woord houden.

2 Timotheüs 3:4 (laatste deel): „Met meer liefde voor genot dan voor God.”

Op de keper beschouwd wordt roken en drugs gebruiken een uiting van afgoderij – het stellen van tabak en drugs boven de ware God!

Mozes, een man van God, genoot niet tijdelijk van de zonde – de tijdelijke genoegens van deze wereld, waarvan roken er één is – om het eeuwigdurende, waarlijk bevredigende geluk te mogen verwerven, dat het gevolg is van het gehoorzamen aan God.

Hebreeën 11:25: „Maar hij [Mozes] heeft liever met het volk Gods kwaad verdragen, dan tijdelijk van de zonde te genieten.”

Diegenen die de tijdelijke, zinnelijke genoegens najagen, zullen echter wenen over de rampen die zij zullen oogsten.

Jakobus 5:1-5: „Welaan dan, gij rijken, weent en maakt misbaar over de rampen, die u zullen overkomen. Uw rijkdom is verrot, uw klederen zijn door de mot aangevreten, uw goud en zilver is verroest, en het roest ervan zal tegen u getuigen en uw vlees verteren als vuur. Gij zijt schatten gaan opleggen, terwijl het de laatste dagen zijn. Zie, het loon, dat door u is ingehouden van de arbeiders, die uw landen hebben gemaaid, schreeuwt, en het geroep van hen, die uw oogst hebben binnengehaald, is doorgedrongen tot de oren van de Here Sebaot [heerscharen]. Gij hebt op aarde weelderig geleefd en u te goed gedaan, gij hebt uw hart vetgemest in de slachttijd.”

Christenen worden door God bevolen de foute zinnelijke genoegens en begeerten van deze wereld te verlaten. Zoek de kwaliteit van God!

Openbaring 18:4: „En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: Gaat uit van haar, mijn volk, opdat gij geen gemeenschap hebt aan haar zonden en niet ontvangt van haar plagen.”

Om heilig te worden, gelijk God heilig is.

1 Petrus 1:14-16 „Voegt u, als gehoorzame kinderen, niet naar de begeerten uit de tijd uwer onwetendheid, maar gelijk Hij, die u geroepen heeft, heilig is, wordt zo ook gijzelf heilig in al uw wandel; er staat immers geschreven: Weest heilig, want Ik ben heilig.”

Denk daar eens aan. Roken en drugsgebruik zijn een geestelijke zonde – zowel een zonde tegen het karakter, als een fysieke zonde tegen de gezondheid van het menselijk lichaam. Het is zowel een kwestie van afgoderij, als een kwestie van fysieke gezondheid!

Betekent dit dat christenen niet van het leven mogen genieten? Dat betekent het niet. Christus is gekomen om ons een overvloediger leven te brengen.

Johannes 10:10 (laatste deel): „Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed.”

Het ligt in zijn bedoeling ons waarlijk gelukkig, stralend van vreugde, te zien. Hij wil dat wij de juiste soort genoegens, die goed voor ons zijn, hebben! Roken en drugsgebruik hoort daar niet bij! Een christen heeft een geduchte beweegreden het roken op te geven als hij deze vieze gewoonte aangewend heeft. Hij heeft evenééns Gods belofte, dat Hij hem helpen zal de gewoonte te overwinnen, omdat God bepaald heeft dat „de zonde over u geen heerschappij zal voeren” (Romeinen 6:14). Geen zonde kan over u ’de baas spelen’, wat die ook mag zijn, omdat God een belofte heeft gedaan aan iedereen die werkelijk met roken of drugsgebruik wil stoppen!

1 Johannes 1:9: „Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.”

God heeft zich ertoe verbonden ons van roken en drugs te reinigen, als we berouw hebben, onze zonde bekennen, en een beroep op Hem doen voor de extra hulp die we nodig hebben.

U kunt dus stoppen!

Maar onthoud wel, hééft God eenmaal voor u ingegrepen en bent u erin geslaagd de zonde van roken of drugs uit te roeien, begin er dan nooit weer aan! Als u dat doet, wordt het veel moeilijker de volgende keer te stoppen – of de daaropvolgende keer en de daaropvolgende keer!

2 Petrus 2:20: „Want indien zij, aan de bezoedelingen der wereld ontvloden door de erkentenis van de Here en Heiland Jezus Christus, toch weer erin verstrikt raken en erdoor overmeesterd worden, dan is hun laatste toestand erger dan de eerste.”

Dat is ook van toepassing op rijkdom.

De Bijbel geeft ons de waarschuwing dat we, als God ons voorspoed geeft, ervoor moeten oppassen onze zinnen niet op deze welvaart te zetten. Materiële welvaart is prima, maar laat het niet ten koste gaan van geestelijke welvaart.

Jezus laat Johannes opschrijven: „Geliefde, ik bid, dat het u in alles wel ga en gij gezond zijt” (3 Johannes 1:2). Kijk eens naar de welvaart van de patriarch Jozef: „En de Here was met Jozef, zodat hij een voorspoedig man werd . . . en dat de Here alles wat hij ondernam onder zijn hand deed gelukken” (Genesis 39:2-3). Job was de rijkste man in het Oosten. Nadat hij zijn les geleerd had, gaf God hem het dubbele van zijn oorspronkelijke rijkdom. God beloofde de nakomelingen van Abraham de grootste nationale welvaart als zij ijverig zijn levenswijze zouden volgen.

Welvaart is geen zonde. Het is een zegen. God is de Schenker van welvaart en overvloed. Maar de stoffelijke mens zet gewoonlijk zijn zinnen op de rijkdom, in plaats van op het dienen van God. Hij maakt er een afgod van waarop hij vertrouwt. Dat is de zonde.

Het is de wens van God dat we voorspoedig zijn, Hem gehoorzamen, onze zinnen op Hem zetten en alleen op Hem vertrouwen. Wanneer we dan welvarend zijn – wanneer God ons een overvloed van goede dingen, van goede kwaliteit schenkt – dan wil Hij dat we dat waarderen, dat we dankbaar zijn, dat we Hem danken en ons verheugen in datgene waarmee Hij ons gezegend heeft, terwijl we voortdurend op Hem blijven vertrouwen en Hem blijven aanbidden en ons realiseren dat we deze materiële zaken slechts korte tijd zullen bezitten.

Als we door God gezegend zijn met materiële zaken, bijvoorbeeld een zeer mooi huis, smaakvol gemeubileerd van goede kwaliteit, dan moet onze houding ten opzichte van deze waardevolle zaken dezelfde zijn als ten opzichte van een zeer mooie hotelkamer voor één nacht. We kunnen er deze korte tijd van genieten, God danken, het zeer waarderen, proberen het te gebruiken als een middel om God te dienen, een goede nachtrust hebben en dan weggaan en in de morgen onze weg hervatten, en er nooit met spijt aan denken dat we het moesten verlaten. Dat is onze houding ten opzichte van ons mooie huis. Al moeten we het morgenochtend voor altijd verlaten, we zouden geen spijt hebben – we zouden alleen dankbaar zijn dat God ons dit genot gaf voor de korte tijd dat we het hadden. Dit leven is maar kort – en al snel laten we alles daarin achter ons. We zijn hier niet meer dan een doortrekkende reiziger die uitkijkt naar iets van grotere geestelijke rijkdom en blijvend is in Gods Koninkrijk.

Maar hoe staat het met de mensen die dit inzicht van hoe ze materiële zaken moeten bekijken nooit gehad hebben – en die zich nu realiseren wat ze gemist hebben? Dit hoeft helemaal niet hun eigen fout te zijn. Maar iedereen moet vanaf het moment dat hij deze waarheid kent, alles doen wat hij kan. Vergeet het verleden. Begin opnieuw in de situatie waarin u zich nu bevindt en ga leven volgens de principes van God!

Hoe staat het met goede manieren en gepaste kleding?

Er bestaat in deze wereld een verfijnde ’cultuur’ van puur snobisme en ijdelheid. Maar wáre cultuur is gebaseerd op Gods grote wet: „Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf” (Mattheüs 22:39). Dat deel van de beschaving en de goede manieren dat zorg voor de naaste uitdrukt, beleefdheid, hoffelijkheid, vriendelijkheid, glimlachen en dienstbaarheid, is de ware cultuur.

En de kleding? Men moet zich kleden naar de gelegenheid en ook naar wat redelijk is – in overeenstemming met het inkomen. Op het werk tijdens de werkuren is gepaste kleding: werkkleding. Niet ’opgedoft’, maar praktisch, schoon, netjes en ordelijk.

Maar voor een officieel zakenbezoek of een huwelijksplechtigheid moeten we behoorlijk gekleed gaan – in het beste dat we hebben. Is dat ’verwaand’? Natuurlijk niet! Jezus gaf ons een parabel die een beschrijving geeft van de bruiloft van Hem en zijn Gemeente. De koning in deze parabel is God, en zijn zoon is Jezus Christus. Lees eens goed:

„Toen de koning binnentrad om hen, die aanlagen, te overzien, zag hij daar iemand, die geen bruiloftskleed aanhad. En hij zeide tot hem: Vriend, hoe zijt gij hier gekomen zonder bruiloftskleed? En hij verstomde. Toen zeide de koning tot de bedienden: Bindt hem aan handen en voeten en werpt hem uit in de buitenste duisternis” (Mattheüs 22:11-13).

De Bijbel onderwijst het principe van gepaste kleding voor iedere gelegenheid. Kleding wordt in de Bijbel ook gebruikt als symbool voor karakter. „Laten wij blijde zijn en vreugde bedrijven en Hem de eer geven, want de bruiloft des Lams is gekomen en zijn vrouw [de Gemeente] heeft zich gereedgemaakt; en haar is gegeven zich met blinkend en smetteloos fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de rechtvaardige daden der heiligen” (Openbaring 19:7-8). De tabernakel en de tempel waren een type van de Gemeente van God. Lees eens hoe nauwgezet de voorbereiding, de bouw en de afronding plaatsvond. Dit vereiste karakter en inzicht in kwaliteit en gebruik van hoogwaardige en kostbare materialen. Geen saaie grijze betonbalken en –platen, een stijl die in de laatste vijftig jaar als ’kunst’ wordt betiteld door architecten.

Ons fysieke leven zegt alles over ons geestelijk karakter. Wat schaffen we aan – wegwerpartikelen of duurzame kwaliteitsproducten? Waar kijken en luisteren we naar – decadente televisieprogramma's en films of opbouwende en zinvolle documentaires en informatieve programma's? Verschijnen we op een officiële gelegenheid in onze dagelijkse plunje of komen we uit respect voor de gastheer en/of gastvrouw in kwaliteitskleding? Het zijn afspiegelingen van onze natuur.

Er is een soort trots die géén ijdelheid is, maar eerder zorg voor anderen en respect voor God. Dat is de soort trots die wij zouden moeten hebben.

Er zijn veel mensen die geen dure restaurants kunnen bezoeken of dure kleding kunnen kopen. Slechts weinig mensen bezitten een kostbare villa. Maar ieder mens kan beschikken over de hoogste geestelijke kwaliteit en die kwaliteit overtreft al het fysieke.

Dat neemt niet weg dat we in dit fysieke leven kwaliteit wel moeten waarderen. Het fysieke is in zekere zin een afspiegeling van het geestelijke.

„Doch het geestelijke komt niet eerst, maar het natuurlijke, en daarna het geestelijke” (1 Corinthiërs 15:46).

Een zeer groot verschil is dat geestelijke kwaliteit absoluut nooit op frauduleuze wijze verkregen kan worden en fysieke kwaliteit wel.

Maar als we het over de kwaliteit van het léven hebben, komen we op het terrein van geestelijke kwaliteit. De kwaliteit van het leven kan op een hoog pijl komen, terwijl er geen materiële rijkdom is. Als iemand op eerlijke wijze rijk is geworden mag niemand daar enige kritiek op hebben. Het past in het beeld van de afspiegeling van het materiële van het geestelijke. Het stoffelijke is een hulpmiddel om het geestelijke te begrijpen. Maar materie is vergankelijk en het geestelijke onvergankelijk. Je kunt het niet meenemen in het graf en we hebben er in de opstanding niets aan. Dat moeten we ons goed realiseren. „Want indien gij naar het vlees leeft, zult gij sterven; maar indien gij door de Geest de werkingen des lichaams doodt, zult gij leven” (Romeinen 8:13).

Psalm 49 geeft een duidelijke visie.

„Hoort dit, alle gij volken, neemt ter ore, alle bewoners der wereld, zowel geringen als aanzienlijken, rijken en armen tezamen. Mijn mond zal enkel wijsheid spreken, de overdenking van mijn hart is louter inzicht. Ik zal mijn oor tot een spreuk neigen, mijn geheimenis bij de citer ontsluieren. Waarom zou ik vrezen in dagen des kwaads, als de ongerechtigheid van mijn belagers mij omringt; van hen, die op hun vermogen vertrouwen, en op hun grote rijkdommen zich beroemen? Niemand kan ooit een broeder loskopen, noch Gode zijn losprijs betalen [met al hun rijkdom kunnen zij hun vrienden niet voor de dood behoeden], (te hoog immers is de prijs voor hun leven, en voor altoos ontoereikend) dat hij voor immer zou voortleven, de groeve niet zou zien. Veeleer ziet hij, dat wijzen sterven, dat dwazen en redelozen tezamen te gronde gaan en hun vermogen aan anderen nalaten. Hun diepste gedachte is, dat hun huizen altoos zullen bestaan, hun woningen van geslacht tot geslacht; zij noemen de landen naar hun namen [Moab, Edom, Ammon, Kanaän enz. In plaats van dat hun begeerte er op gericht is, dat hun namen geschreven zijn in het Boek des levens, spannen zij al hun gedachten in, is het doel van hun streven, om zich voor deze wereld beroemd te maken, om eer en naam en roem in dit leven te zoeken. Maar de wereld gaat voorbij, en al wat in en voor deze wereld gezocht wordt, houdt geen stand. In het volgende vers wijst de dichter er op, dat ook de aanzienlijken, ook de meest machtigen vergaan en eenmaal komen te sterven.]. Maar de mens met al zijn praal houdt geen stand; hij is gelijk aan de beesten, die vergaan. Dit is het lot van hen die op zichzelf vertrouwen, het einde van wie behagen scheppen in hun eigen woorden. sela

Als schapen zinken zij in het dodenrijk, de dood weidt hen; de oprechten heersen over hen in de morgenstond; hun gedaante moet in het dodenrijk vergaan, zodat zij geen woning meer heeft. Maar God zal mijn leven verlossen uit de macht van het dodenrijk, want Hij zal mij opnemen. sela [De geestelijke kwaliteit leidt naar eeuwig leven en materiële ijdelheid naar de eeuwige dood.]

Vrees niet, als iemand rijk wordt, als de heerlijkheid van zijn huis toeneemt, want in zijn sterven neemt hij niets van dat alles mede, zijn heerlijkheid daalt hem niet achterna. Al prijst hij zich in zijn leven gelukkig, al looft men u, omdat gij u te goed doet, toch zult gij tot het geslacht van uw vaderen komen, die nimmermeer het licht zullen zien. De mens, die met al zijn praal geen inzicht heeft, is gelijk aan de beesten, die vergaan” (Psalmen 49:2-21).

Inderdaad, veel rijkaards met al hun praal (laatste vers) hebben geen inzicht. Maar sommige hebben dat wel. „Abram nu was zeer rijk aan vee, aan zilver en aan goud” (Genesis 13:2). Die rijkdom heeft hij op eerlijke wijze verkregen. Hij had een uitstekend inzicht omdat hij zijn leven geheel op God richtte. „En hij ging van de ene pleisterplaats naar de andere, uit het Zuiderland tot bij Betel, de plaats, waar zijn tent in het eerst gestaan had, tussen Betel en Ai, naar de plaats van het altaar, dat hij daar vroeger gemaakt had, en Abram riep daar de naam des HEREN aan” (vers 3-4). Abraham liet zich door zijn rijkdom niet meeslepen en afleiden van God. „Daaruit kunt gij zien, dat zijn [Abrahams] geloof samenwerkte met zijn werken, en dat dit geloof pas volkomen werd uit de werken; en het schriftwoord werd vervuld, dat zegt: Abraham geloofde God en het werd hem tot gerechtigheid gerekend, en hij werd een vriend van God genoemd” (Jakobus 2:22-23).

Financiële voorspoed of mazzel maakt velen ijdel en de meeste mensen die rijk zijn, kunnen die welstand en aanzien niet combineren met een bescheiden christelijk leven. „Geen slaaf kan twee heren dienen, want hij zal of de ene haten en de andere liefhebben, of zich aan de ene hechten en de andere minachten; gij kunt niet God dienen en Mammon [het is een Syrisch woord en betekent rijkdom, winst of schatten, die de mensen dikwijls als een god eren en dienen]” (Lukas 16:13).

Rijkdom, vermogen, bezit is op zich niet verkeerd, maar kan een mens wel snel tot onrecht verleiden, als het geld doel op zich wordt. Jezus zei: „Het is gemakkelijker dat een kameel gaat door het oog ener naald, dan dat een rijke het Koninkrijk Gods binnengaat” (Markus 10:25).

 

We hebben 1 Timotheüs 6, vers 10 al gelezen. Voor een goed begrip gaan we dat nog eens doen.

Is geld de wortel van alle kwaad?

Sommige mensen hebben door vlug 1 Timotheüs 6:10 op te slaan, daar iets oppervlakkig gelezen en iets aangenomen wat deze tekst helemaal niet zegt. Als u deze plaats in de Bijbel zorgvuldig bestudeert, zult u zien waar de fout ligt.

Om te beginnen moet u er op letten dat de tekst als volgt luidt: „Want de wortel van alle kwaad is de geldzucht”. Met andere woorden, de tekst zegt dat de zucht naar geld – niet het geld zelf, maar de geldzucht – de wortel van alle kwaad is. Hieruit blijkt dat iemand zónder geld ook in dit kwaad kan vervallen.

Armen zowel als rijken kunnen door geldzucht bezeten worden. Geld op zich zelf is geen kwaad – het mísbruik ervan is zonde. Geld kan zowel voor goede als voor slechte doeleinden gebruikt worden.

Het tweede punt dat niet algemeen erkend en begrepen wordt, is de uitdrukking „De wortel van alle kwaad”. De Statenvertaling geeft deze tekst correct weer als „een wortel van alle kwaad”. Geldzucht of ’geldgierigheid’ is slechts een wortel van alle kwaad, wat ook de uitdrukking is in het oorspronkelijke Grieks. Geld is niet de enige wortel van al het kwaad – er zijn nog andere wortels (oorzaken) dan alleen de geldzucht.

Het is nu wel duidelijk dat het geld niet de wortel van ál het kwaad is, maar „geldzucht is een wortel van alle kwaad.”

De vergelijking tussen materiële en geestelijke rijkdom moeten we goed begrijpen. Abraham was in materieel opzicht rijk, maar begreep het principe, want hij was in geestelijk opzicht ook rijk.

Kwaliteit is meestal prijziger. Goede wijn is duurder dan mindere kwaliteit. In zijn eerste wonder veranderde Jezus water in wijn en toonde het kwaliteitsverschil. „En Hij zeide tot hen: Schept nu en brengt het aan de leider van het feest. En zij brachten het. Toen nu de leider van het feest het water proefde, dat wijn geworden was (en hij wist niet, waar deze vandaan kwam, maar de bedienden, die het water geschept hadden, wisten het) riep de leider van het feest de bruidegom, en hij zeide tot hem: Iedereen zet eerst de goede wijn op en als er goed gedronken is, de mindere; gij echter hebt de goede wijn tot dit ogenblik bewaard” (Johannes 2:8-10).

Het waarderen van kwaliteit kost tijd. Zo is dat met wijn en andere dranken en met vast voedsel. Hoe langer we het gebruiken, des te meer waardering krijgen we voor kwaliteit. God vergelijkt dat met het verkrijgen van inzicht in het christelijk leven. „Hierover hebben wij veel te zeggen, maar het is moeilijk uit te leggen, omdat gij traag zijt geworden in het horen. Want hoewel gij, naar de tijd gerekend, leraars behoordet te zijn, hebt gij weer nodig, dat men u de eerste beginselen van de uitspraken Gods leert, en gij hebt nog melk nodig en geen vaste spijs. Want ieder, die nog van melk leeft, heeft geen weet van de rechte prediking: hij is nog een zuigeling. Maar de vaste spijs is voor de volwassenen, die door het gebruik hun zinnen geoefend hebben in het onderscheiden van goed en kwaad” (Hebreeën 5:11-14).

We kunnen genieten van een uitgebreide maaltijd en fysiek sterker worden en we kunnen genieten van een diepgaande bijbelstudie en het in praktijk brengen en geestelijk sterker worden.

En natuurlijk mag voedsel niet bedorven zijn. Dat maakt ons ziek, kan zelfs dodelijk zijn. De vele kerken van de ’christelijke’ wereld hebben het zuivere geestelijke voedsel van God vergiftigd. Deze voedselvergiftiging heeft al miljarden slachtoffers gemaakt. Gelukkig zal Christus spoedig komen om rein voedsel uit te delen. God heeft het principe van rein en onrein voedsel al gegeven in Leviticus 11 en Deuteronomium 14. Zeer weinigen begrijpen dit en houden zich aan Gods voorschriften. De mens volgt liever zijn eigen normen en waarden, die steeds verder afdwalen van de almachtige Schepper die onveranderlijk is. Wat voor de eerste mensen goed of slecht was is voor de mensen in onze tijd ook goed of slecht. Daarom heeft onze Maker ons de Bijbel, de Handleiding voor ons leven gegeven. „Zie, de dagen komen, luidt het woord van de Here HERE, dat Ik een honger in het land zal zenden. Geen honger naar brood, en geen dorst naar water, maar om de woorden des HEREN te horen” (Amos 8:11). „Jezus zeide dan tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader geeft u het ware brood uit de hemel; want dat is het brood Gods, dat uit de hemel nederdaalt en aan de wereld het leven geeft. Zij zeiden dan tot Hem: Here, geef ons altijd dit brood. Jezus zeide tot hen: Ik ben het brood des levens; wie tot Mij komt, zal nimmermeer hongeren en wie in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten” (Johannes 6:32-35). Dit gaat over de kwaliteit van het eeuwige leven.

De normen en waarden van de mensen hebben ons in een decadente en onveilige maatschappij gebracht. Het dagelijkse nieuws in de media gaat over fraude, valse declaraties, slachtoffers van drugsgebruik en drugshandel (drank en drugs en de boel slopen, dan is het avondje uit pas geslaagd), verkrachting, misbruik van gemeenschapsgeld, moord en doodslag, kapotte huwelijken, straatterreur, beroving en inbraken, overlast, plundering, enz.

Satan gebruikt materiële zaken om het verstand te beïnvloeden. Hij en zijn demonen zenden voortdurend hun ijdele en egoïstische boodschappen uit waarvoor de menselijke natuur openstaat. Mensen nemen gemakkelijk aan wat anderen zeggen en schrijven, zonder de feiten te controleren. Leiders hebben Gods Woord verdraaid – vergiftigd. Ze nemen de leugens van elkaar over en hun kuddes volgen. Deze afgodendienaren hebben samen met de goddelozen de verloedering gebracht.

Onze talenten zijn door de Schepper gegeven en kunnen verder ontwikkeld worden. Met hun vrije wil kunnen de mensen kiezen in welke richting die ontwikkeling gestuurd wordt. Massaal wordt geluisterd naar Satan waardoor hoogwaardige kwaliteit sluipend en geniepig is vernederd. „Past niet meer bij onze tijd” wordt vaak gezegd. Wordt het met het voortschrijden van de jaren werkelijk beter, veiliger, betrouwbaarder, fatsoenlijker, fraaier? Voor werkelijke architectonische schoonheid schaamt men zich. Saaie, vierkante blokken met daarop – vaak grauwe – strakke banen bepalen het stadsbeeld. Een afspiegeling van het denken. Ware kunst is grotendeels uit de maatschappij verdreven door troep, rommel en raadseltjes. Een deftige dame bezocht een schilderijententoonstelling. Vanzelfsprekend betrof het ’moderne kunst’. Ze bleef staan bij een ’schilderij’ en knikte respectvol, waarna ze de ’kunstenaar’ vroeg wat het voorstelde. „Een paard” was het antwoord. „Prachtig” zei de dame. De maker was zeer vereerd.

Dat zoiets tot de categorie kunst behoort is beschamend. Dat de ene schilder een paard fraaier kan uitbeelden dan de ander is vanzelfsprekend, maar dat niet meer te zien is wat een schilderij voorstelt heeft niets met de talenten te maken die de Schepper ons gegeven heeft om kunst te ontwikkelen.

Een kunstschilder in Australië ontving een eerste prijs van een vakjury, waarna hij onthulde dat hij een aap had ingesmeerd met verf en over het doek had laten kruipen en rollen. Een paar bezoekers aan een museum in Rotterdam zagen in een ruimte het een en ander op de vloer liggen. Ze vonden het zeer interessant en vroegen aan twee mannen die daar bezig waren wat die kunstige voorwerpen voorstelden. „Wij zijn bouwvakkers,” antwoordden de mannen. „Wat u daar ziet liggen is oudroest en ander afval en gaat naar de schroothoop en de afvalcontainer.”

Het begrip kunst is verkracht, ook in de muziek. De natuurlijke klanken zijn verdrongen of worden misvormd door een brei van elektronisch kabaal. Veel muziek doet denken aan een rondleiding in een metaalwarenfabriek. In het overheersende populaire genre bepaalt de commercie de kwaliteit en die is wel héél eenvoudig geworden. Voor echt muzikaal talent is er nauwelijks een podium. De managers van muziekprogramma's zijn niet op de hoogte van bepaalde genres of volgen die niet. Met hun achtergrond kunnen ze de kwaliteit ook niet beoordelen. Ze kennen daarom ook nauwelijks uitstekende muzikanten, zangers en zangeressen en daarom blijven die, helaas, voor het grote publiek onbekend.

Satan beïnvloedt de mens in alle facetten van het leven. Eenvoud is geen schande, talent heeft niet iedereen. Maar de commercie heeft de kwaliteit verdreven.

Mensen kopen nu nieuwe kleding in de winkel dat er haveloos en versleten uitziet, waarmee men jaren geleden zich niet op straat durfde te vertonen. „Dat is een kwestie van smaak” wordt gezegd. Inderdaad, de smaak geïnspireerd door Satan of de smaak geïnspireerd door God!

De opzet van Satan is duidelijk. Hij heeft de smaak van de mensen aangetast. De opvatting over kwaliteit is verpauperd waardoor karakter verloedert. Egoïsme is de norm. „Denk aan jezelf” zegt de psycholoog. „Denk aan je naaste” zegt God. Via materiële zaken – waar de mens gevoelig voor is – heeft Satan de morele waarden aangetast.

De oprechte christen bidt dagelijks om de terugkomst van Jezus Christus die de aarde zal vernieuwen door er een paradijs van te maken. „Want de HERE troost Sion, Hij troost al haar puinhopen; Hij maakt haar woestijn als Eden en haar wildernis als de hof des HEREN; blijdschap en vreugde zullen er gevonden worden, loflied en geklank van gezang” (Jesaja 51:3). Dat is pas kwaliteit! Die gebeden van trouwe christenen worden ook vergeleken met stoffelijke substanties, nl. „welriekend reukwerk” (Exodus 30:7-8; Openbaring 8:3-4). De gebeden zijn voor God als „welriekend reukwerk” en niet als modder of mest.

De tabernakel en de tempel van God werden gebouwd door vakmensen met materiaal van hoogwaardige kwaliteit omdat de geestelijke woning – Gods gemeente – de hoogste kwaliteit moet hebben. Jezus Christus is daarvan de hoeksteen, de centrale steen in het fundament. Die Gemeente wordt de Bruid van Christus. Met de kwaliteit van „blinkend en smetteloos fijn linnen” worden de rechtvaardige daden van de bruid gesymboliseerd. „Laten wij blijde zijn en vreugde bedrijven en Hem de eer geven, want de bruiloft des Lams is gekomen en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt; en haar is gegeven zich met blinkend en smetteloos fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de rechtvaardige daden der heiligen” (Openbaring 19:7-8).

Ook de komende nieuwe geestelijke woning van God, het geestelijke Jeruzalem wordt met hoogwaardige materialen beschreven. „En er kwam een van de zeven engelen met de zeven schalen, die vol waren van de laatste zeven plagen, en hij sprak met mij, zeggende: Kom hier, ik zal u tonen de bruid, de vrouw des Lams. En hij voerde mij weg in de geest op een grote en hoge berg, en hij toonde mij de heilige stad, Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God; en zij had de heerlijkheid Gods, en haar glans geleek op een zeer kostbaar gesteente, als de kristalheldere diamant” (Openbaring 21:9-11).

God beschrijft de pracht en praal van deze stad op menselijk niveau. Het zal een geestelijke stad zijn, maar er worden kostbare stoffelijke materialen genoemd zodat wij mensen een indruk krijgen van de hoogste kwaliteit. „En de bouwstof van haar muur was diamant; en de stad was zuiver goud, gelijk zuiver glas. En de fundamenten van de muur der stad waren met allerlei edelgesteente versierd. Het eerste fundament was diamant, het tweede lazuursteen, het derde robijn, het vierde smaragd, het vijfde sardonyx, het zesde sardius, het zevende topaas, het achtste beril, het negende chrysoliet, het tiende chrysopraas, het elfde saffier, het twaalfde amethist. En de twaalf poorten waren twaalf paarlen: iedere poort afzonderlijk was uit een parel; en de straat der stad was zuiver goud, gelijk doorschijnend glas” (vers 18-21).

Als wij mensen ons door Satan de waardering voor stoffelijke kwaliteit laten afpakken, zullen we de betekenis van geestelijke kwaliteit ook verliezen of niet kunnen verkrijgen. Zuivere normen en waarden van God vergelijkt Hij met fysieke kwaliteit om ons inzicht te geven. Het bagatelliseren van fysieke kwaliteit – onze kleding, muziek, voeding, kunst, architectuur, enz. – heeft invloed op ons denken en daarom op onze omgangsvormen, het gedrag op het sportveld en in het verkeer, begeren, andermans bezit, huwelijk, respect voor ouders en docenten, enz.

Nee, de meesten van ons kunnen zich geen rijkdommen veroorloven zoals een dure auto, een fraaie landelijke villa of een kostbaar maatkostuum en sommigen zelfs geen behoorlijke maaltijd. Maar het besef van kwaliteit en hoe wij ermee omgaan heeft invloed op onze geestelijke houding, onze mentaliteit: ons karakter.

Voor materiële rijkdom moet een prijs betaald worden. Behalve dan de oplichters die het stelen. Voor de geestelijke rijkdom moet ook een prijs betaald worden. Die kan niet gestolen worden. We moeten ons hele leven opgeven, offeren, voor God. „Ik vermaan u dan, broeders, met beroep op de barmhartigheden Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer: dit is uw redelijke eredienst. En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene” (Romeinen 12:1-2). Als wij ons werkelijk bekeren en ons leven geven aan God, dan wacht ons „het goede, welgevallige en volkomene” en dat is de hoogste kwaliteit. Christus is voor ons gestorven, Hij heeft de doodstraf die wij verdiend hebben, voor ons betaald, zodat wij vanaf de doop met een schone lei verder kunnen. Maar God stelt de voorwaarde dat we verder leven volgens zijn normen en waarden, die de hoogste kwaliteit garanderen. Een christen krijgt te maken met beproevingen, verdrukking, achterklap en haat. „Schaam u dus niet voor het getuigenis van onze Here of voor mij, zijn gevangene, maar wees mede bereid voor het evangelie te lijden in de kracht van God” (2 Timotheüs 1:8). „Indien gij van de wereld waart, zou de wereld het hare liefhebben, doch omdat gij van de wereld niet zijt, maar Ik u uit de wereld uitgekozen heb, daarom haat u de wereld” (Johannes 15:19). „Toen zeide Jezus tot zijn discipelen: Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis [betekent lijden] op en volge Mij” (Mattheüs 16:24). Voor rijkdom moet gewerkt worden, ook voor geestelijke rijkdom.

Mensen die zich inspannen in hun baan of hun bedrijf kunnen zich een bezit verwerven. In geestelijk opzicht werkt dit ook zo. Maar geestelijke rijkdom kunnen we niet kopen met geld, onze geestelijke levenswijze moet ons dat verschaffen als een beloning van God. „Maar zonder geloof is het onmogelijk Hem welgevallig te zijn. Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken (Hebreeën 11:6).

We moeten ons geen decadentie door Satan laten aanpraten, maar ons verdiepen in Gods wetten van geestelijke vrijheid, waarmee Hij ons de hoogste geestelijke kwaliteit aanbiedt.


Terug naar de Home Page

 

hit counter