Voor literatuurlijst klik hier.

 

 

Kinderen en morele waarden

 

 

 

Vanuit menselijk oogpunt staat het gezin centraal; voor de meesten van ons is het onze eerste levenservaring. Afhankelijk van onze omstandigheden zullen de meesten van ons een vader en moeder leren kennen en liefhebben. De gezinsband is een zo fundamentele ervaring dat degenen die deze verliezen er ernstig nadeel van ondervinden, soms levenslang.

Aangetoond zijn de negatieve gevolgen voor baby's die van de liefde en aandacht van een moeder verstoken blijven. Ook de voor kinderen noodzakelijke band met hun vader is goed gedocumenteerd. Deze bevindingen wijzen op het essentiële belang van de gezinsrelatie voor de mensheid in het algemeen.

Er bestaan echter nog belangrijkere gezinsrelaties. Op het geestelijke vlak openbaart de Bijbel dat God onze Vader is en dat zijn Zoon Jezus Christus onze oudste Broer is en de Gemeente onze moeder. Er is ook een geestelijke verwantschap tussen mensen die zijn geroepen en die deel uitmaken van de Gemeente: zij zijn broers en zussen in waarachtige, geestelijke zin.

Een van de redenen waarom Jezus Christus naar de aarde kwam, was om God de Vader te openbaren. Jezus vertelde zijn discipelen: „Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien” (Johannes 14:9). Kort daarna bad Hij: „Rechtvaardige Vader, de wereld kent U niet” (Johannes 17:25).

Jezus Christus verwijst naar zijn volgelingen als „broeders”: „Uw naam zal ik aan mijn broeders verkondigen” (Hebreeën 2:12). Volgens de apostel Paulus is Jezus „de eerstgeborene . . . onder vele broederen” (Romeinen 8:29). Hij is onze oudste Broer, bereid om in tijd van nood zijn jongere broers en zusters te helpen.

Hoe staat het met onze geestelijke Moeder? Door schriftgedeelten te vergelijken zien we dat de Gemeente als onze moeder beschreven wordt. Paulus schrijft over „het hemelse Jeruzalem . . . en dat is onze moeder” (Galaten 4:26). We lezen ook dat Gods volk is „genaderd tot de berg Sion, tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem . . . en tot een feestelijke en plechtige vergadering [gemeente] van eerstgeborenen” (Hebreeën 12:22-23).

Het „hemelse Jeruzalem” is de Gemeente, en „onze moeder”. Zoals onze [fysieke] moeder verstandelijk, lichamelijk en emotioneel voor ons zorgt, zo bestaat de Gemeente om voor ons te zorgen en onze geestelijke ontwikkeling te ondersteunen.

Onze ervaringen met deze twee gezinnen – het ene fysiek en het andere geestelijk – zijn verbonden. Ze kunnen invloed hebben op elkaar. Onze fysieke gezinsrelaties kunnen een effect hebben op ons begrip en onze gevoelsbeleving van het gezin van God. Als we geen ervaring zouden hebben met een menselijk gezin, de relatie met onze vader, moeder, broers en zussen, zou de betekenis van het goddelijke Gezin moelijker tot ons doordringen.

Gelukkig is er bij al deze relaties emotioneel herstel mogelijk, en is er geestelijke hulp beschikbaar om de op het menselijke vlak aangerichte schade te herstellen. Daarbij kan het geestelijke gezin hulp bieden. God openbaart zichzelf als „de vader der wezen” (Psalm 68:6). Jezus Christus moedigde ons aan tot Hem te komen voor hulp: „Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven” (Mattheüs 11:28). Zij zijn bereid om de antwoorden te geven die wij allen nodig hebben in al onze menselijke tekortkomingen.

Juiste gezinsrelaties zijn essentieel, op het fysieke en het geestelijke vlak. Ze zijn een beeld van elkaar. Het gezin is werkelijk een eeuwige realiteit.

Waar worden ouders mee geconfronteerd, en waar kunnen ze hulp vinden, als zij kinderen willen grootbrengen met de juiste morele waarden?

„Ais ik groot ben, wil ik net als mijn vader zijn”, zei het jongetje in de reclamespot op de televisie. De scène liet een trotse vader en zijn zoon zien, die samen onder een grote eikenboom zaten. Telkens als de vader iets deed, deed zijn zoon hem na. Ten slotte pakte de vader uit zijn zak een sigaret en stak deze aan. De camera zoemde in op het jongetje, dat een takje pakte, het tussen zijn vingers deed en het aan zijn mond bracht – net zoals zijn held, zijn vader, had gedaan. Het spotje eindigde met de stem van een commentator: „Als ik groot ben, wil ik net als mijn vader zijn.”

Onze kinderen krijgen een opvoeding. Maar wie – en wat – geeft de opvoeding? Welke goede en slechte invloeden zijn volop werkzaam in het verstand van onze kinderen, om hun denkwijze vorm te geven? Als u een ouder bent, bent u dan de stuwende kracht die richting geeft aan de gedachten en morele normen van uw kind? Zo niet, hoe kunt u dan de meest invloedrijke factor worden in het leven van uw kind?

Ouder zijn is een gecompliceerde verantwoordelijkheid. In veel gezinnen hebben beide ouders een baan, en trachten te voorzien in de behoeften van het gezin, het huis, de auto en zoveel andere dingen. Ze kunnen daarbij onder ontstellend grote druk komen te staan. Het is geen wonder dat zoveel ouders zich overweldigd voelen bij de gedachte aan hun verantwoordelijkheid in het opvoeden van hun kind – en aan de wereld die onze kinderen erven. Het is een van de symptomen van het morele verval waar we mee geconfronteerd worden.

Hoe slecht staan de zaken ervoor? Wat zijn enkele van de problemen waarvoor ouders komen te staan in de 21e eeuw? Wat kunnen we eraan doen?

 

 

Hoe u voor uw gezin kunt zorgen

 

Het zijn moeilijke tijden. Zelfs als men gezegend is met een goede baan – en velen zijn dat niet – is het nog moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen en goed voor zijn gezin te zorgen.

Wie een gezin heeft waarvoor je moet zorgen weet dat. Kinderen hebben voortdurend dingen nodig. Vooral, op het gebied van kleding. Zij hebben bijvoorbeeld verschillende soorten kleding nodig voor verschillende gelegenheden, activiteiten en seizoenen. En hun behoeften zijn reëel, niet slechts denkbeeldig. Zij hebben echt behoorlijke, passende kleding, voedsel en onderdak nodigzij willen het niet alleen graag hebben of „denken dat het wel leuk zou zijn om dat of dat te hebben”. Bovendien groeien ze – gelukkig – dus moeten er weer grotere schoenen komen.

Maar God neemt de verantwoordelijkheid, Hij zal voorzien in de noodzakelijke behoeften.

 

 

U kunt niet kiezen

 

Het lijkt lachwekkend, maar sommige ouders denken, wanneer de kinderen klein zijn, dat het geven van kleding ongeveer hetzelfde is als het geven van een cadeautje – iets dat ze doen „omdat ik zo goedhartig ben”, een bijzondere uiting van vriendelijkheid.

Net als de meeste ouders zullen ze in de loop van de tijd leren dat zorgen voor het gezin geen incidentele zaak is, maar iets dat men voortdurend moet doen. En we kunnen ook niet kiezen of we het wel of niet zullen doen; het is vereist! In het Woord van God wordt dat nadrukkelijk duidelijk gemaakt.

Lees de duidelijke instructies van God over het zorgen voor het gezin in 1 Timotheüs 5:8: „Doch zo iemand de zijnen, en voornamelijk zijn huisgenoten, niet verzorgt, die heeft het geloof verloochend, en is erger dan een ongelovige” (Groot Nieuws Bijbel).

De zorg voor het gezin is een duidelijke vereiste in het christelijke ouderschap. Men kan niet de zorg voor zijn gezin verwaarlozen en beweren een christen te zijn.

 

 

Een ernstige verantwoordelijkheid

 

Net als iedere verstandige ouder kent God de verschrikkelijke gevolgen van ouderlijke verwaarlozing: slechte voeding, onvoldoende kleding en slechte behuizing.

Tel deze fundamentele zaken op bij dingen als een goede opleiding, evenwichtige ontspanning en onderricht in geestelijke waarden, dan hebt u de krachten die óf het succes van het kind op lange termijn bevorderen, óf zijn vooruitgang in het leven afremmen.

Christenen die deze dingen niet doen zijn „erger dan een ongelovige”, omdat vele ongelovigen wél goed voor hun kinderen zorgen, hoewel zij niet beweren christen te zijn.

De zorg voor het gezin is een zeer ernstige verantwoordelijkheid als men het ten volle en juist begrijpt. Als men niet in staat is dit goed te doen, kan dat tot diepe ontmoediging en frustratie leiden.

Hoe kunnen wij in deze moeilijke tijden goed voor ons gezin zorgen? Wij hoeven niet ontmoedigd te zijn, omdat er een manier is waarop wij deze uitdagende christelijke plicht kunnen vervullen.

 

 

God zorgt voor ons

 

Met de aard en het belang van de taak om voor ons gezin te zorgen goed in gedachten kunnen wij in Mattheüs 6 lezen hoe dit alles in verband staat met onze relatie tot God. „Daarom zeg Ik u: Weest niet bezorgd over uw leven, wat gij zult eten of drinken, of over uw lichaam, waarmede gij het zult kleden. Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam meer dan de kleding? Ziet naar de vogelen des hemels: zij zaaien niet en maaien niet en brengen niet bijeen in schuren, en toch voedt uw hemelse Vader die; gaat gij ze niet verre te boven? Wie van u kan door bezorgd te zijn een el aan zijn lengte toevoegen? En wat zijt gij bezorgd over kleding? Let op de leliën des velds, hoe zij groeien: zij arbeiden niet en spinnen niet; en Ik zeg u, dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet bekleed was als een van deze. Indien nu God het gras des velds, dat er heden is en morgen in de oven geworpen wordt, zo bekleedt, zal Hij u niet veel meer kleden, kleingelovigen? Maakt u dan niet bezorgd, zeggende: Wat zullen wij eten, of wat zullen wij drinken, of waarmede zullen wij ons kleden? (Mattheüs 6:24-31.)

Jezus Christus, de Zoon van God de Vader, zegt dat God ook voor kleine vogels als mussen zorgt en lelies mooier kleedt dan koningen uitgedost zijn. Daarna helpt Jezus ons de dingen in het juiste perspectief te zien door te vragen: „Zal Hij [de Vader] u niet veel meer kleden, kleingelovigen?”

Zou een liefhebbende God wel voor stomme beesten zorgen die geen enkele andere toekomst hebben dan terug te keren tot het stof waaruit zij gekomen zijn, en zijn eigen verwekte kinderen verwaarlozen die zijn voorbestemd om eeuwig te leven in zijn Koninkrijk? Natuurlijk niet!

Jezus wist heel goed dat wij als mensen soms moeten leren uit onze eigen ervaring met de grote God – in dit geval dat Hij goed voor zijn kinderen zorgt. Als wij onze verantwoording nemen en ons tot het uiterste inspannen, zal Hij de zorg op zich nemen.

Hebt u het ooit in dit licht bezien? God eist in dit opzicht niets van ons dat Hij niet bereid is zelf te doen.

„Want naar al deze dingen gaat het zoeken der heidenen uit. Want uw hemelse Vader weet, dat gij dit alles behoeft” (vers 32). God kent, als iedere goede verzorger, onze behoeften. En Hij kent ze zelfs voor wij Hem erom vragen. „Wordt hun dan niet gelijk, want God uw Vader weet, wat gij van node hebt, eer gij Hem bidt (vers 8). Dat wil zeggen, God voorziet en verwacht onze behoeften zelfs eerder dan wijzelf. Hij is een ouder die zeer met ons begaan is en die klaar staat om in al onze behoeften te voorzien.

Wij hebben natuurlijk ook onze eigen verantwoordelijkheid als wij willen dat God in onze behoeften voorziet. In vers 33 zegt Jezus dat wij ons aandeel moeten bijdragen als wij in aanmerking willen komen voor deze zegeningen door eerst het Koninkrijk van God en zijn gerechtigheid te zoeken. „Maar zoekt eerst Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid en dit alles zal u bovendien geschonken worden” (vers 33).

God wil ons graag zegenen als wij ons onderwerpen aan zijn wil en zijn wegen, zoals deze in al zijn geboden en wetten duidelijk naar voren komen. God kan en wil ons niet zegenen in ongehoorzaamheid en zonde. „Gij bidt wel, maar gij ontvangt niet, doordat gij verkeerd bidt, om het in uw hartstochten door te brengen” (Jakobus 4:3).

De apostel Johannes werd geïnspireerd te schrijven: „en ontvangen wij van Hem al wat wij bidden, daar wij zijn geboden bewaren en doen wat welgevallig is voor zijn aangezicht (1 Johannes 3:22).

Dit houdt in dat wij ons op alle gebieden van ons leven moeten inspannen en ernaar moeten streven ijverig, en productief te zijn. Christus bedoelde met deze beloften niet dat wij alles zonder enige inspanning onzerzijds aan God moeten overlaten. Maar als wij ons eenmaal aan de wil van God overgegeven en onderworpen hebben, beginnen deze magnifieke beloften allemaal in ons leven te werken.

Wij moeten ook beseffen dat wij leven in een tijd waarin God ons geloof op de proef stelt om ons iets te leren. Het feit dat wij onder zulke beproevingen kunnen lijden, doet niets af aan de beloften van God.

God heeft beloofd in al onze behoeften te voorzien, niet in al onze verlangens, en er zijn tijden dat God ons bepaalde moeilijkheden laat doormaken om ons karakter op de proef te stellen en te versterken. Zelfs Gods eigen Zoon moest beproevingen en lijden doorstaan. „Zo heeft Hij, hoewel Hij de Zoon was, de gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij heeft geleden” (Hebreeën 5:8). „Laat ons oog daarbij [alleen] gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke voor Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods. Vestigt uw aandacht dan op Hem, die zulk een tegenspraak van de zondaren tegen Zich heeft verdragen, opdat gij niet door matheid van ziel verslapt. Gij hebt nog niet ten bloede toe weerstand geboden in uw worsteling tegen de zonde, en gij hebt de vermaning vergeten, die tot u als tot zonen spreekt: Mijn zoon, acht de tuchtiging des Heren niet gering, en verslap niet, als gij door Hem bestraft wordt, want wie Hij liefheeft, tuchtigt de Here, en Hij kastijdt iedere zoon, die Hij aanneemt” (Hebreeën 12:2-6).

 

 

Bij God geen ouderlijke verwaarlozing

 

Lees verder in hoofdstuk 7 van Mattheüs en u zult zien dat dit thema van het voorzien in behoeften door God de voornaamste boodschap is van wat de Bergrede wordt genoemd, de kern van het onderwijs en de instructies van Jezus.

Beginnend in vers 7 zei Jezus: „Bidt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden.” En in vers 8: „Want een ieder, die bidt, ontvangt . . .” Kunnen wij dat in vertrouwen geloven?

Merk nu op hoe Jezus redeneert vanuit het menselijke voorbeeld dat wij onderzocht hebben om de geestelijke relatie tot God te verklaren: „Of welk mens onder u zal, als zijn zoon hem om brood vraagt, hem een steen geven? Of als hij een vis vraagt, zal hij hem toch geen slang geven? Indien dan gij, hoewel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader in de hemelen het goede geven aan hen, die Hem daarom bidden” (vers 9-11).

Laten wij extra aandacht schenken aan „hoeveel te meer”! God voorziet beter in onze behoeften dan waartoe zelfs de beste menselijke ouder in staat is. Dit principe wordt herhaald in Lukas 11:13: „. . . hoeveel te meer zal uw Vader uit de hemel de Heilige Geest geven aan hen, die Hem daarom bidden?”

God weet dat wij onze dagelijkse fysieke behoeften hebben. Christus heeft ons gezegd dat wij God moeten vragen: „Geef ons elke dag ons dagelijks brood” (Lukas 11:3). Wij hebben tevens onze dagelijkse geestelijke behoeften, zoals de behoefte aan Gods heilige geest. En God is gereed en bereid om in beide behoeften te voorzien. God zal u niet laten verhongeren, fysiek noch geestelijk! Hij zal zich nooit schuldig maken aan ouderlijke verwaarlozing of verlating.

David zei in Psalm 37:25: „Jong ben ik geweest, ook ben ik oud geworden, maar een rechtvaardige heb ik niet verlaten gezien, noch zijn nageslacht zoekende brood.”

En de apostel Paulus zei tot de Filippenzen: „Mijn God zal in al uw behoeften naar zijn rijkdom heerlijk voorzien, in [door] Christus Jezus” (Filippenzen 4:19).

God zal in uw behoeften voorzien als u zich in geloof tot Hem wendt en u meer aan zijn levenswijze onderwerpt. „Maar zoekt eerst Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid en dit alles zal u bovendien geschonken worden” (Mattheüs 6:33).

 

 

Het geheim van het voorzien in behoeften

 

Dit is dus het geheim van het op christelijke wijze voorzien in behoeften: het feit dat God voor u als trouwe gelovige zal zorgen, zodat u kunt zorgen voor hen die zich onder uw hoede bevinden. U kunt zich tot God wenden, net zoals zij zich tot u kunnen wenden. U kunt Hem in geloof vragen om u te helpen goed voor uw gezin te zorgen en Hij zal in al uw en al hun behoeften voorzien. Hij zal u en hen die van u afhankelijk zijn niet in de steek laten.

Er is dus zelfs in moeilijke tijden geen reden voor ontmoediging of twijfel. David heeft gezegd: „in boze tijd zullen zij niet beschaamd worden, in dagen van hongersnood zullen zij verzadigd worden” (Psalm 37:19). Onze God zal ons erdoorheen helpen.

Wanneer u dus geconfronteerd wordt met dringende en hoogstnoodzakelijke benodigdheden voor het dagelijks leven, ga dan vrijmoedig en vol vertrouwen naar uw hemelse Vader en vraag Hem in geloof om te voorzien in wat u nodig hebt. Als u zelf in de behoeften van anderen moet voorzien, ga dan naar uw Vader en vraag Hem u te helpen deze belangrijke christelijke verantwoordelijkheid te vervullen.

Als u bereid bent dat voor uw kinderen te doen, hoeveel te meer zal uw hemelse Vader bereid, gereed en in staat zijn om te voorzien in uw behoeften? Onze God zorgt goed voor ons!

Jammer dat de meeste mensen geloof niet serieus nemen. De Almachtige God wil voor ons zorgen, maar de mensen kiezen voor hun eigen manier van leven, bepalen zelf wat morele waarden zijn. Ze geven die van generatie op generatie door, waardoor de verloedering steeds ernstiger wordt.

 

 

De opkomst van antihelden

 

We moeten ons afvragen of wij het vermogen verloren hebben om geschokt te worden door taalgebruik. Bekende personen menen hun populariteit op te kunnen vijzelen met vulgair gedrag. Voor een miljoenen publiek gebruiken ze onbeschaamd schuttingwoorden. Ook conferenciers gebruiken vunzige taal om ’grappen’ te maken. Het etaleert meestal hun gebrek aan creativiteit aangaande humor.

Wat is er tegenwoordig toch aan de hand? Moet echt alles kunnen? „Het hoort erbij” zeggen de populaire lieden in de sport en politiek en ’amusement’, de televisiemakers, de commentatoren als het over obscene woorden en beelden op de televisiekanalen gaat.

Wie wordt de dupe van zulk gedrag? De beschaving zelf. Onze kinderen. Wij allemaal. Wanneer het choqueren normaal wordt, wordt – jammer genoeg – niemand er meer door opgeschrikt.

Is het te laat om kwesties aangaande moraal, normen en waarden onder ogen te zien? Sommigen vinden dat we ons moeten laten gelden op dit kritieke vlak, omdat we anders overstelpt zullen worden met vuile taal, smerigheid en steeds schokkender gedrag – waardoor ouders met hoge normen en waarden meegesleurd zullen worden in een stroom van immoraliteit. Wat zal er dan van onze kinderen terechtkomen? Wat staat de volgende generatie te wachten?

 

 

Waarden versus immoraliteit

 

Onderzoekers zijn verdeeld over deze vraagstukken, en de chaos neemt toe. Sommigen komen moedig op voor juiste, eervolle waarden, maar veel mensen lijkt het eenvoudig niet te interesseren of men wel of niet leeft volgens goede waarden en normen.

Dan zijn er degenen die keihard stellen dat niemand het recht heeft de normen of waarden te bepalen die moeten dienen als blauwdruk voor de maatschappij. „Wie denk jij wel dat je bent?” is een algemene, voorspelbare reactie van sommigen.

Anderen gaan verder: „Wie denk je wel dat jij bent? God?”

Laten wij die laatste vraag eens nader bestuderen. Let op wat dit inhoudt. De vraag veronderstelt dat er iemand is die normen en waarden of zedelijke principes voor de mens kan bepalen: het Allerhoogste Wezen.

De maatschappij spreekt niet over de ware God. Maar wat heeft het spreken over God te maken met betere kinderopvoeding?

 

 

Neem God serieus

 

God stelt duidelijke normen. Wij kunnen weten wat Gods standpunt is over kwesties aangaande de beschaving zelf. Sommige ouders vertrouwen boven het menselijk denken op de allesovertreffende leidinggevende principes die God aan ouders gegeven heeft.

Wat Mozes naar beneden bracht van de berg Sinaï waren niet de Tien Suggesties. Het zijn geboden. Zijn, niet waren. De absolute genialiteit van de Tien Geboden is dat ze in een handvol woorden een vastgelegde code geven voor volmaakt menselijk gedrag; niet alleen voor toen of voor nu, maar voor alle tijden.

Als Gods normen en waarden louter als tien suggesties beschouwd moesten worden, dan wordt heden ten dage de norm bepaald door het vrije denken en de door omstandigheden geleide ethiek. Maar als ze gebaseerd zijn op eeuwige geboden, gegeven door de eeuwige God, dan hebben we te maken met allesovertreffende waarden, die voor alle tijden en voor elk mens van toepassing zijn.

God heeft ons geschapen en weet hoe wij denken.

„Doch de HERE zeide tot Samuël: Let niet op zijn voorkomen noch op zijn rijzige gestalte, want Ik heb hem verworpen. Het komt immers niet aan op wat de mens ziet; de mens toch ziet aan wat voor ogen is, maar de HERE ziet het hart aan” (1 Samuël 16:7).

„Want het woord Gods is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zo diep, dat het vaneenscheidt ziel en geest, gewrichten en merg, en het schift overleggingen en gedachten des harten; en geen schepsel is voor Hem verborgen, want alle dingen liggen open en ontbloot voor de ogen van Hem, voor wie wij rekenschap hebben af te leggen” (Hebreeën 4:12-13).

Hij schiep ons van stof uit de aardbodem.

„En God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen” (Genesis 1:26-27).

„Toen formeerde de HERE God de mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus; alzo werd de mens tot een levend wezen” (Genesis 2:7).

Het was zijn bedoeling dat de mens zou kiezen tussen goed en kwaad, om „het leven te kiezen” door het respecteren van Gods normen en waarden, die leiden tot eeuwig leven.

„Ik neem heden de hemel en de aarde tegen u tot getuigen; het leven en de dood stel ik u voor, de zegen en de vloek; kies dan het leven, opdat gij leeft, gij en uw nageslacht, door de HERE, uw God, lief te hebben, naar zijn stem te luisteren en Hem aan te hangen, want dat is uw leven en waarborg voor een langdurig wonen in het land, waarvan de HERE uw vaderen, Abraham, Isaäk en Jakob, gezworen heeft, dat Hij het hun geven zou” (Deuteronomium 30:19-20).

„En zie, iemand kwam tot Hem en zeide: Meester, wat voor goed moet ik doen om het eeuwige leven te verwerven? Hij zeide tot hem: Wat vraagt gij Mij naar het goede? Eén is de Goede. Maar indien gij het leven wilt binnengaan, onderhoud de geboden” (Mattheüs 19:16-17).

Het menselijk verstand is niet automatisch uitgerust met een moreel kompas.

„Ik weet, o HERE, dat het niet aan de mens staat zijn weg te kiezen, noch aan een man om te gaan en zijn schreden te richten” (Jeremia 10:23).

Gods Woord is dat morele kompas, dat als handleiding dient voor het menselijk gedrag. De wetten van de Bijbel fungeren als moreel kompas voor de mensheid; de normen en waarden ervan gaan het menselijk denken te boven.

„Zoekt de HERE, terwijl Hij Zich laat vinden; roept Hem aan, terwijl Hij nabij is. De goddeloze verlate zijn weg en de ongerechtige man zijn gedachten en hij bekere zich tot de HERE, dan zal Hij Zich over hem ontfermen; en tot onze God, want Hij vergeeft veelvuldig. Want mijn gedachten zijn niet uw gedachten en uw wegen zijn niet mijn wegen luidt het woord des HEREN. Want zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn mijn wegen hoger dan uw wegen en mijn gedachten dan uw gedachten” (Jesaja 55:6-9).

Die wetten zijn als gidsen, wegwijzers voor het menselijk denken.

„Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad” (Psalm 119:105).

Gods normen en waarden kunnen ouders helpen om gelukkige, zich zeker voelende, succesvolle kinderen groot te brengen. Ouders kunnen de kennis en zekerheid hebben die leiding geven bij het grootbrengen van kinderen met de juiste morele waarden. Deze kunnen kinderen beschermen tegen de immoraliteit waardoor onze beschaving vergiftigd wordt.

 

 

Het doorbreken van de cyclus

 

Ouders vervullen een essentiële rol bij de opvoeding van hun kinderen, niet alleen door wat ze zeggen, maar door wat ze zijn.

Bij de vorming van het verstand van een kind zijn niet alleen woorden belangrijk, maar ook het voorbeeld. Een jongetje dat zijn vaders leiding zo volgt dat hij het roken imiteert, volgt zijn vaders voorbeeld. Goede woorden helpen en daden laten zien wat de woorden betekenen.

Hoe denken kinderen? Al heel jong begint zich het denkpatroon te vormen. Het onder druk staan van anderen, waaronder leeftijdgenoten, heeft zelfs invloed op baby's. Baby's en jonge kinderen zijn zeer ontvankelijk voor het voorbeeld van anderen en in hun denkpatroon is al spoedig het stempel zichtbaar van de gewoonten van deze wereld, zoals men een afdruk van letters zou kunnen maken op een zacht kleitablet. Hun prille verstand heeft wel het fundamentele vermogen om te herkennen en te leren, maar is verder nog onvolledig en staat open voor kennis, zowel goede als slechte.

Dit geeft ouders een ongelooflijke verantwoordelijkheid! Denk er eens over na hoe u ouders met hun kinderen hebt zien omgaan. Soms is het prettig, vooral wanneer ouders heel duidelijk belangstelling hebben voor hun kinderen. Andere keren is het onaangenaam en ontmoedigend, zoals wanneer ouders weinig belangstelling tonen voor hun kind en het vijandig bejegenen. Het voorbeeld van een ouder drukt een blijvend stempel op het kind.

Wij leven in een tijdperk waarin ouders vernederende, zelfvernietigende bewoordingen gebruiken tegenover hun kinderen: „Je bent stom!” „Idioot!” Deze termen wijzen op frustratie en egoïsme van de kant van de ouders. Waarom gebruiken volwassenen zulke taal tegen hun kinderen? Al te vaak omdat hún ouders op die manier tot hen spraken. Er is in deze maatschappij een opeenstapeling van gewoonten, in houding en gedrag – vooral in gezinsrelaties.

„. . . want Ik, de HERE, uw God, ben een na-ijverig God, die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde geslacht van hen die Mij haten, en die barmhartigheid doe aan duizenden van hen die Mij liefhebben en mijn geboden onderhouden” (Exodus 20:5-6).

Het Tweede Gebod, waar hier naar verwezen wordt, verwijst ernaar dat het blijvend overtreden van Gods levengevende wetten – evenals de wrange vruchten van die keuzes – van generatie op generatie wordt doorgegeven. God behoeft niet te straffen: de straf wordt zelf teweeggebracht wanneer zijn manier van leven verworpen wordt en het daaruit voortvloeiende gedrag van ouder op kind wordt doorgegeven.

Deze bijbelse passage geeft echter ook aan dat deze cyclus doorbroken kan worden. Ouders kunnen het patroon van zelfvemietigende gewoonten en gedrag verbreken door God te eren en te gehoorzamen.

Er is een betere weg dan het oude gezegde „Doe wat ik zeg, doe niet wat ik doe”. Maar het vereist inspanning en hard werken. Er is ook visie voor nodig, een perspectief dat waarde hecht aan Gods instructies aan ouders voor het doeltreffend opvoeden van hun kinderen. Kinderen zullen niet vanzelf gaan leven volgens normen en waarden.

 

 

Basis voor morele waarden

 

De belangrijkste sleutel tot het grootbrengen van een kind met morele waarden kan in één woord samengevat worden: voorbeeld. De kracht van het ouderlijk voorbeeld kent geen grenzen.

Als een vader en moeder consequent de norm stellen voor hun kinderen, dan zullen deze de blijvende voordelen daarvan oogsten, en zo ook hun zonen en dochters na hen. De normen en waarden die kinderen worden geleerd wanneer ze jong zijn, worden hun kompas, de basis voor de beslissingen die ze zullen nemen.

God geeft basisvoorschriften voor de wijze waarop een moreel hoogstaande gezinsstructuur opgebouwd kan worden. Zijn instructies voor ouders zijn duidelijk: „Gij zult de HERE, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht. Wat ik u heden gebied [in de eerste plaats de Tien Geboden, vermeld in het voorgaande hoofdstuk, Deuteronomium        5:6-21] zal in uw hart zijn, gij zult het uw kinderen inprenten en daarover spreken, wanneer gij in uw huis zit, wanneer gij onderweg zijt, wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat” (Deuteronomium 6:5-7). Kortom, het ouderlijk huis behoort een door morele waarden bepaald, en op zedelijke principes gebaseerd instituut te zijn, waar de vader en de moeder de leraren zijn die hun kinderen onderricht geven in Gods levenswijze. Geen enkele menselijke inspanning kan Gods model voor moreel onderwijs verbeteren.

Door het kennen van deze richtlijnen is de strijd slechts voor de helft gewonnen. Het gaat erom ze in de praktijk te brengen. Als ouders kinderen met normen en waarden willen grootbrengen, moeten zij zelf oprecht handelen, op grond van duidelijke en stellige innerlijke overtuigingen. Uiterlijke naleving of formaliteit zijn niet genoeg. Vroeger of later zullen kinderen het uiterlijk vertoon van hun ouders doorzien.

Ouders die kinderen opvoeden met normen en waarden, beseffen hoe belangrijk hun voorbeeld is. Zij beseffen ook dat ze, als ze echt van hun kinderen houden, voor hun kinderen moeten leven en hen hoog op hun prioriteitenlijst moeten plaatsen.

 

 

Kennis in de praktijk

 

Wij leven in een zelfzuchtige maatschappij. Zelfopoffering is uit de tijd, zelfzucht is ’in’. Onze kinderen nemen dit over; ze worden er constant aan blootgesteld. Om deze ongelukkige omstandigheid tegen te gaan, moet er niet alleen volgens de juiste waarden onderwezen, maar ook voor de kinderen zichtbaar zo geleefd worden.

Hier volgen enkele vragen die u zichzelf zou kunnen stellen om te zien of u uw kinderen doeltreffend de juiste waarden bijbrengt.

  Bent u betrokken bij het leven van uw kind? Sommige kinderen zeggen dat ze eerder een ouder zouden opgeven dan bereid zijn te stoppen met televisiekijken. Dat getuigt niet van ouderlijke betrokkenheid.

Uit onderzoeken blijkt dat kinderen een hogere intelligentie hebben wanneer ouders regelmatig tijd met hen doorbrengen. Betrokkenheid begint wanneer u praat met uw kinderen, de tijd neemt om hen naar bed te brengen, met hen bidt, hen helpt met huiswerk, hen naar hun activiteiten brengt.

Kinderen hebben een vader en moeder nodig en een juiste relatie met beiden. Helaas neemt het aantal echtscheidingen dramatisch toe, omdat de huidige generatie getrouwde paren ook al is opgegroeid in een verloederende maatschappij.

Veel ouders – druk bezig met hun werk, carrière en andere problemen – zijn snel geneigd hun kinderen geld en andere dingen te geven. Al te gemakkelijk wordt over het hoofd gezien dat zij, in plaats van geld en andere dingen, eigenlijk hunkeren naar onze tijd met hen. Het belang van ouderlijke betrokkenheid wordt vaak onderschat. Kinderen hebben eenvoudig hun ouders nodig. Ze willen en verlangen naar hun liefde, aandacht, steun en bemoediging. Als u evenwichtige, betrouwbare kinderen ziet, zult u zien dat het spoor gewoonlijk terugleidt naar de betrokkenheid van de ouders. Raak betrokken bij uw kinderen. U zult de vruchten daarvan plukken, voor hen en voor uzelf.

  Bent u betrokken bij hun toekomstplannen? Het is vanzelfsprekend dat ouders bezorgd zijn voor het welzijn en succes in het leven van hun kinderen. Voor het positief richting geven aan de toekomst van hun kinderen is het belangrijk dat ouders de tijd nemen enthousiast te zijn over hun successen en eraan mee te werken.

  Kunnen de kinderen op u rekenen? Houdt u zich aan uw beloftes? Kinderen houden ouders aan hun woord. Nagekomen beloftes betekenen veel voor hen. Voor het nakomen ervan moeten wij onze tijd en middelen opofferen, maar de inspanning zal de moeite waard zijn.

  Sluit u zich af voor uw kinderen?

Kinderen hebben de aandacht van hun ouders nodig, vooral wanneer er andere mensen in de buurt zijn. Als wij hun niet onze aandacht geven, zullen zij misschien hun toevlucht nemen tot andere middelen; ze kunnen zich gaan aanstellen, of een uitdagende kleding- of haarstijl aannemen. Ongewenst gedrag van anderen overnemen.

  Toont u begrip bij een conflict?

Soms willen kinderen iets doen waar hun ouders tegen zijn. In zulke gevallen moeten ouders eerlijk en open zijn tegenover hun kinderen, en uitleggen waarom zij vinden dat de tijd of de situatie niet juist is, of waarom iets niet gepast is. De ouders vinden misschien dat het kind te jong is of dat het niet veilig is voor hem of haar. Het uitleggen van de reden waarom u een verzoek afwijst kan een liefdevolle relatie versterken.

Wek nooit de indruk dat verkeerd gedrag zo nu en dan niet zo erg is, om daardoor begrip te tonen voor uw kind. Een foute houding mag door de ouders nooit beloond worden. Wees duidelijk.

  Steunt u elkaar?

Ouders moeten het met elkaar eens zijn over de huisregels, en zich daaraan houden. Als de kinderen proberen een van de ouders zover te krijgen dat de regels overtreden worden, dan behoren beide ouders te denken aan de afspraken die ze met elkaar gemaakt hebben en een dergelijk verzoek af te wijzen. Het geeft kinderen een gevoel van zekerheid als ze leven met twee volwassenen die van elkaar houden en elkaar steunen.

Morele opvoeding – het oefenen van hart en verstand om naar het goede te streven – heeft te maken met regels en voorschriften, wat men wel en wat men niet behoort te doen ten opzichte van anderen. Het heeft te maken met het duidelijk oefenen van goede gewoonten. En het heeft te maken met het voorbeeld van volwassenen die, door hun dagelijkse gedrag, kinderen laten zien dat ze morele principes serieus nemen.

Door er nauwgezet naar te streven het best mogelijke voorbeeld te geven aan uw kind, kunt u ook in de wereld van vandaag een kind met normen en waarden grootbrengen. Belangrijk is dat vader en moeder eensgezind zijn, elkaar steunen. Laat het niet gebeuren dat als vader zijn kind iets verboden heeft, het kind dan naar moeder gaat voor toestemming.

 

 

Sleutels tot beter ouderschap

 

Wij staan voor een keuze: of we leren onze kinderen goede normen en waarden, of we laten hun toekomst aan het toeval over. Als wij onze kinderen niet onderwijzen, zullen anderen het doen.

Bedenk wat de invloeden zijn op uw kinderen: andere kinderen uit de buurt, elke dag voor de televisie, internet, dubieuze mediacontacten, en onbeperkte groepsdruk van klasgenoten. Ouders moeten hun kinderen veel beter beschermen voor de gevaren van internet en controleren op welke sites hun kroost actief is. Dat hoort namelijk ook bij de opvoeding. We leren kinderen om goed te kijken bij het oversteken en niet met vreemden mee te gaan. Maar voor ’online buitenspelen’ blijven tips vaak achterwege, terwijl misbruik juist daar voortdurend op de loer ligt. Niet alleen online misbruik, ook cyberpesten, identiteitsdiefstal, afpersing en agressieve online marketing gericht op kinderen zijn uitwassen waar we ons tegen moeten wapenen.

Van wie leren onze kinderen eigenlijk?

Voor de meeste ouders is het eerlijke antwoord dat anderen veel meer invloed hebben op hun kinderen dan zij.

Hoe kunnen wij de juiste invloed krijgen en behouden op wat onze kinderen leren? Hoe kunnen wij hen helpen de juiste normen en waarden te leren?

  De sleutel van vorming. Bepaalde primaire gedragspatronen zijn vaak al rond het derde levensjaar merkbaar; de persoonlijkheid van het kind neemt al zichtbare vormen aan. Na het derde levensjaar leert een kind echter heel veel door onderwijs. Uw kinderen voorlezen als ze jong zijn, verbreedt hun visie en helpt hun leergierigheid te bevredigen. Voorlezen schept ook een hechte band in gezinnen en geeft kinderen het gevoel dat men van hen houdt.

U kunt uw kinderen helpen van boeken te leren houden. Stimuleer hen boeken te lezen over wat hun interesseert. Boeken krijgen steeds minder aandacht, maar een boek lezen geeft meestal meer achtergrondinformatie en diepgang dan andere lectuurbronnen.

Een goede manier om uw kind geestelijke leiding te geven is uit de Bijbel voor te lezen, aandacht schenkend aan de problemen waar de mannen en vrouwen uit de Bijbel mee geconfronteerd werden en hoe ze ermee omgingen. De lessen kunnen uw kinderen door de moeilijke tijden in hun leven heen helpen.

(Op de website van de Gemeente van God staat rechtsboven KINDERBIJBELSTUDIE.)

  De sleutel van liefdevolle discipline. Ouders behoren hun kinderen teder en liefdevol te leiden, door verstandige regels vast te stellen, die passen bij de leeftijd van elk kind. Voor vrede is orde nodig, en voor orde zijn bepaalde regels nodig. Ouders moeten de tijd nemen om het waarom van elke regel uit te leggen – op een manier die het kind op zijn of haar leeftijd kan begrijpen – duidelijk makend dat regels worden gesteld om te helpen, niet om te schaden. Natuurlijk moeten de ouders dan dezelfde regels volgen, bijvoorbeeld wat betreft een gezond ontbijt. De Bijbel beschrijft de waarde en effectiviteit van zelfdiscipline.

„Mijn zoon, bewaar mijn redenen en leg mijn geboden bij u weg. Bewaar mijn geboden en leef, en mijn onderwijzing als uw oogappel” (Spreuken 7:1-2).

„Hoort naar de vermaning, dan wordt gij wijs, slaat haar niet in de wind. Welzalig de mens die naar mij luistert, dag aan dag wachthoudende aan mijn deuren, bewakende de posten van mijn poorten. Want wie mij vindt, heeft het leven gevonden, hij heeft van de HERE welgevallen verkregen. Maar wie mij mist, doet zijn leven geweld aan; allen die mij haten, hebben de dood lief” (Spreuken 8:33-36).

„Een pad ten leven is hij, die de vermaning in acht neemt, maar wie de terechtwijzing veracht, doet dwalen” (Spreuken 10:17).

„Een wijs zoon laat zich tuchtigen door zijn vader, maar een spotter luistert niet naar berisping” (Spreuken 13:1).

„Armoede en schande treffen hem die de tucht in de wind slaat, maar wie de terechtwijzing in acht neemt, wordt geëerd” (Spreuken 13:18).

„Luister naar raad en neem vermaning aan, opdat gij ten slotte wijs wordt” (Spreuken 19:20).

Hiervoor is geduldig onderricht en een goed voorbeeld van de ouders nodig. Wanneer kleine kinderen begrijpen hoe het werkt en dat het in hun voordeel is om dingen op de juiste manier te doen, zijn ze meer geneigd tot succesvolle zelfdiscipline.

  De sleutel van knuffelen en bemoedigen. Kinderen hebben genegenheid en geruststelling nodig om te weten dat hun ouders werkelijk van hen houden. Wanneer ze ook maar iets goed doen, bemoedig hen dan, en laat hun weten dat u blij bent met hun grote en kleine successen. Kinderen hebben, net als volwassenen, uw bemoedigend blijk van vertrouwen nodig.

Het leven is kort, het gaat ongemerkt snel voorbij. Ouders, houdt van uw kinderen en voedt ze op zolang het nog kan. Maak goed gebruik van de tijd die u als ouder heeft met uw kinderen.

 

 

 

Goed opgevoed

in een slechte wereld

 

De krant lezen is voor een groot deel het lezen van artikelen die feitelijk niets nieuws melden: het gaat dagelijks over schandalen, overspel, corruptie, roofovervallen, gewelddadigheden, moord, verslaving onder de jeugd aan alcohol, drugs, gokken en games. De meeste mensen blijven er onverschillig onder. Onze jeugd groeit op in een wereld waarin dit ’normaal’ geworden is, zowel wat betreft deze vreselijke dagelijks plaatsvindende daden als de onverschilligheid hierover.

Ook al zijn overal om u heen normen aan het verdwijnen, toch zijn er nog enkele principes die u kunnen helpen bij de opvoeding van uw kind.

Het is 11 uur 's avonds en Ted en Joyce weten waar hun kinderen zijn: veilig in bed. Om 11 uur 's morgens weten ze ook waar hun kinderen zijn: voor de voeten.

Ted en Joyce, die beiden thuis werken, zien hun kinderen genoeg. Soms vinden ze dat ze Lars (5 jaar oud) en Lotte (2 jaar oud) te veel zien, ook al kunnen ze zich een bekwame kinderjuffrouw veroorloven om te helpen voor hen te zorgen.

Tussen Ted en Joyce enerzijds en de eenoudergezinnen aan het andere eind van het gezinsspectrum, zijn steeds meer ouders zoals een moeder zei over de manier waarop er bij haar in het gezin geleefd wordt: „Wij hebben het zo druk met van hier naar daar te hollen en de kinderen naar de verschillende activiteiten te brengen dat we bijna nooit tijd hebben om gewoon te zitten en met elkaar te praten.”

 

 

Te weinig tijd (en geld)

 

Een veranderende arbeidsmarkt, toenemende kosten van levensonderhoud en stijgende belastingdruk hebben tot gevolg dat ouders meer tijd besteden aan het verdienen van de kost en veel minder tijd doorbrengen met hun kinderen dan hun ouders enkele tientallen jaren geleden.

Heel vaak hebben beide ouders een volledige betrekking buitenshuis, en werken in sommige gevallen 50 tot 60 uur per week met twee verschillende banen, om het financieel te kunnen redden. Ouders kunnen zo overwerkt en overspannen raken van problemen op hun werk dat ze geen energie meer over hebben voor hun kinderen wanneer ze 's avonds thuiskomen.

Kinderen brengen niet alleen minder tijd door met hun ouders, ze hebben ook weinig contact met familieleden. Families hebben niet meer dezelfde gemeenschapszin die ze vroeger hadden – deels omdat mensen voor hun baan worden overgeplaatst over het hele land en verhuizen naar plaatsen waar ze niemand kennen, maar ook omdat meer gezinnen uit elkaar vallen en geografisch gescheiden worden. Grootouders hebben bijvoorbeeld minder kans om invloed uit te oefenen op het leven van hun kleinkinderen omdat ze honderden kilometers van elkaar wonen en elkaar zelden te zien krijgen.

Velen van ons wonen in grote steden waar we zelfs de namen niet kennen van de mensen die in de flat naast ons wonen.

„Toen ik een kind was,” vertelde een 78-jarige man, „was iedereen in de buurt net één grote familie. Als een buur mij kattenkwaad zag uithalen, zou die persoon mij niet alleen een standje geven, hij zou me ook naar huis brengen en mijn ouders vertellen wat ik had gedaan. Maar als ik zoiets vandaag de dag zou doen, zou er waarschijnlijk tegen me gezegd worden dat ik me met mijn eigen zaken moet bemoeien.”

Vooral ouders die hun kinderen geen goede normen bijbrengen, zijn er niet van gediend dat anderen hun wijzen op wangedrag van hun kroost.

 

 

Teveel wensen

 

Ook de huidige consumptiemaatschappij heeft invloed. Kinderen willen een computer met computerspelletjes, een mobieltje, merkkleding. Natuurlijk kunnen computers, pretparken, geavanceerde mobieltjes en andere dingen die een generatie geleden niet voorhanden waren, de moeite waard zijn voor kinderen, maar ouders moeten voorzichtig zijn. De boodschap die bij kinderen vaak overkomt is dat materialisme belangrijker is dan de juiste normen en waarden. Daarom interesseren kinderen zich alleen nog maar voor het zakgeld. Het maakt niet uit wat ze geleerd hebben, of hoeveel goede daden ze verricht hebben. Onze maatschappij is vervreemd geraakt van de voldoening over innerlijke morele en ethische verworvenheden, en we zijn meer gericht op niet-wezenlijke, materiële voldoening.

De mens is altijd materieel ingesteld geweest, maar de huidige generatie ouders zijn zelf opgegroeid in een maatschappij met vele nieuwe technische ontwikkelingen. Wat anderen hebben, willen wij ook hebben. Die houding is het voorbeeld geworden voor onze kinderen.

Wat de zaak nog erger maakt: kinderen brengen vaak verscheidene uren per dag door voor de televisie en op internet, en absorberen waarden die maar weinig ouders wensen voor hun kinderen.

Onze wereld wordt steeds kleiner, en kinderen worden zich steeds meer bewust van het geweld via de media. En zelfs als kinderen niet direct te maken hebben met geweld – en sommigen van hen wel – zijn ze zich ervan bewust door de televisiebeelden.

Is er tegenwoordig nog enige hoop voor kinderen? Zeer zeker. Spreuken 22:6 vertelt ons „de knaap te oefenen volgens de eis van zijn weg, ook wanneer hij oud geworden is, zal hij daarvan niet afwijken”.

Zelfs onder de beste omstandigheden is het opvoeden van kinderen nooit gemakkelijk geweest. Het was niet gemakkelijk in de tijd van koning Salomo en het is tegenwoordig zeker niet gemakkelijk. Maar het is mogelijk. Hier volgen enkele suggesties om hedendaagse problemen het hoofd te bieden om kinderen goed op te voeden.

 

 

Zich in anderen verplaatsen

 

Prent uw kinderen positieve normen en waarden in door er vaak over te praten en hen aan te sporen. Leer kinderen al vroeg het verschil tussen goed en kwaad en moedig hen aan om moreel juist te handelen. Als u hun gedrag, de dingen die ze doen of hun taalgebruik niet goedkeurt, laat dan uw kinderen ernstig en vastberaden weten wat u ervan vindt.

Een van de belangrijkste morele waarden die u uw kinderen behoort te leren is belangstelling voor andere mensen.

Probeer ervoor te zorgen dat uw kinderen anderen goed behandelen, niet alleen maar om problemen te vermijden, maar om op een goede manier met anderen verbonden te raken.

Andere normen en waarden die u uw kinderen zou moeten inprenten zijn eerlijkheid, rechtvaardigheid, betrouwbaarheid, vrijgevigheid en vasthoudendheid. Wees enthousiast wanneer u deze normen en waarden uitlegt en met uw kinderen bespreekt. Maak duidelijk dat het zaken zijn die u zeer op prijs stelt en leg uit waarom ze belangrijk zijn. Geef duidelijke redenen om te laten zien dat bepaald gedrag goed is en ander gedrag verkeerd. Geef bijvoorbeeld, in plaats van te zeggen: „Niet vals spelen,” ook een reden. „Als jij vals speelt als jullie een spelletje doen, krijg jij een oneerlijk voordeel op de anderen”.

Denk aan manieren om morele lessen te illustreren. Geef voorbeelden uit de Bijbel; maak vergelijkingen en bespreek de gevolgen van hun keuzes.

Bespreek berichten uit tijdschriften en kranten en op tv die gaan over gewone mensen die een goede daad verricht hebben of moeilijkheden overwonnen. Vertel verhalen uit uw eigen kinderjaren en over familieleden die een goed voorbeeld hebben gegeven.

 

 

Lessen van dag tot dag

 

Gebruik de dagelijkse ervaringen van uw kinderen als uitgangspunt voor gesprekken over morele principes. Uw dochter komt bijvoorbeeld thuis van school en zegt dat een leerling die ze kent regelmatig spiekt bij proefwerken op school.

Als ouder kunt u hierover praten en het kind helpen beseffen dat spieken bedrog is en een vorm van liegen, en ook het nemen van iets dat je niet verdient en dus een vorm van stelen.

U kunt ook gesprekken met kinderen hebben over morele gevolgen van gebeurtenissen in het nieuws, zoals politici die steekpenningen aannemen, de staking in een plaatselijke fabriek of internationale conflicten.

Denk na over wat uw kind zegt en zorg ervoor dat u het goed begrijpt. Kijk of u tenminste een deel van wat uw kind tegen u zegt, kunt bevestigen. Daardoor bouwt u een band op met uw kind. Iedereen waardeert het begrepen en bevestigd te worden in zijn of haar gevoelens.

 

 

Daden zeggen veel meer

 

Meer nog dan door uw gesprekken met hen, Ieren jonge kinderen door uw voorbeeld hoe ze met andere mensen moeten omgaan. Kinderen leren door te observeren wat hun ouders doen, dus is het belangrijk om de persoon te zijn die u wilt dat uw kinderen zijn.

Kinderen leren eerlijk te handelen als hun ouders eerlijk met hen omgaan. Ze leren het belang van het houden van hun woord wanneer hun ouders zich strikt houden aan hun belofte. Ze leren vriendelijk met anderen om te gaan als ze dit hun ouders zien doen.

Dagelijkse zaken, zoals boodschappen doen, laten onze kinderen zien hoe ze zich moeten gedragen als er andere mensen in de buurt zijn, en hoe ze met hen moeten omgaan. Als u bijvoorbeeld bij de lift of de kassa niet voordringt en het bij de kassa teveel terugbetaalde wisselgeld teruggeeft, is dat voor uw kinderen een voorbeeld van fatsoen en eerlijkheid. Door te zeggen: „Is het niet verstandig als we de juffrouw bij de kassa zeggen dat ze ons te veel wisselgeld gegeven heeft? Anders denkt haar baas misschien dat zij het geld gestolen heeft,” wordt het een waardevolle morele les. En vanzelfsprekend moet u uitleggen dat het houden van het wisselgeld stelen is.

Wij leren kinderen normen en waarden wanneer we letten op de snelheidsbeperking en geduldig zijn als we vastzitten in het verkeer. We kunnen ook het goede voorbeeld geven op feestjes, in wachtkamers en bij sportevenementen.

Vergeet echter niet dat kinderen ook ons minder prijzenswaardig gedrag imiteren. Kinderen hebben het gauw in de gaten als wij inconsequent zijn. Ze merken het wanneer ouders het ene zeggen en het andere doen. Als wij kinderen vertellen dat ze niet mogen mopperen over hun leerkrachten, zal dat niet veel effect hebben als ze hun ouders horen klagen over een beslissing die hun baas genomen heeft. Als wij onze kinderen willen leren om niet naar tv-programma's te kijken waarin vulgaire acts worden opgevoerd, moeten we zelf direct wegzappen als we op zo'n programma komen.

Natuurlijk is niemand van ons volmaakt; als wij fouten maken, moeten we deze toegeven en met onze kinderen praten over hoe wij ons anders hadden kunnen gedragen.

 

 

Saamhorigheid door tradities

 

Een kind met sterke wortels zal veel sneller geneigd zijn de gezinswaarden over te nemen. Een manier om uw kinderen sterke gezinsbanden te geven is door middel van goede tradities, waardoor u laat blijken dat het gezin belangrijk is en dat u op elkaar kunt rekenen.

Alles kan een traditie worden, als een gezin er energie in steekt om het belangrijk te maken. Zo kan bijvoorbeeld het nog even praten als het bedtijd is, wanneer ouder en kind nog even van gedachten wisselen vlak voordat het kind in slaap valt, dienen als een ritueel ter afsluiting van de dag. Samen bidden, het voorlezen van verhaaltjes voor het slapen, 's avonds samen een wandeling maken, iedere zomer met het gezin gaan kamperen, iedere winter samen een sneeuwpop maken als de eerste sneeuw gevallen is, iedere zaterdagmorgen ontbijten met pannenkoeken – alles kan een dierbaar ritueel worden. Eén van de meest belangrijke tradities is de gezamenlijke maaltijd van het gezin. Gezinnen hebben een vaste tijd nodig om te praten, en het avondeten is een leuke manier om weer contact met elkaar te hebben na een dag lang gescheiden te hebben doorgebracht.

Als de roosters van de gezinsleden rond die tijd niet bij elkaar aan te passen zijn, overweeg dan als gezin samen te lunchen, of samen een hapje tussendoor te eten na schooltijd, of een toetje laat op de avond of een uitgebreider ontbijt of brunch in het weekend.

 

 

Positieve vriendschappen

 

Zoek naar manieren om uw zoon of dochter om te laten gaan met kinderen of gezinnen die dezelfde normen en waarden hanteren als u. U kunt de vrienden van uw kinderen niet voor hen uitkiezen, vooral als ze ouder worden, maar u kunt keuzes maken die hen in een situatie zullen brengen waar ze meer kans hebben positieve leeftijdgenoten te ontmoeten.

Moedig uw kinderen aan mee te doen met goed geleide activiteiten waar ze de kans hebben om leeftijdgenoten te ontmoeten die met opbouwende dingen bezig zijn.

Het is ook nuttig als uw kinderen vrienden kunnen worden met bepaalde volwassenen die als tantes, ooms en grootouders voor hen kunnen zijn – vooral als uw familieleden in een ander deel van het land wonen en u zelden de kans krijgt hen te zien. Jonge kinderen hebben naast hun ouders andere volwassenen in hun leven nodig. Kinderen zien veel volwassenen op de televisie die zich slecht gedragen. Ze moeten ook volwassenen zien die leven volgens de juiste waarden.

Vooral tieners hebben andere volwassenen in de buurt nodig met wie ze kunnen praten. Jongeren komen op een punt dat ze zich beginnen los te maken van hun ouders, en het is belangrijk dat zij in die fase van hun leven andere volwassenen in de buurt hebben met wie ze gemakkelijk kunnen praten. Het kunnen uw eigen vrienden zijn, studiegenoten of buren, mensen die zich nog kunnen herinneren hoe het was om tiener te zijn.

 

 

Geef televisie en andere media de juiste plaats

 

Omdat de televisie gewoonlijk kinderen zo kalmeert dat ze als verdoofd naar de buis zitten te kijken, gebruiken ouders die vaak als een vervanging voor het handhaven van de discipline.

Het kijken naar de televisie is gemakkelijker dan praten, en het is beslist gemakkelijker dan confrontatie, en toch is confrontatie soms een noodzakelijk deel van het ouderschap. In plaats van regels en grenzen te moeten stellen en bij problemen met de kinderen een confrontatie te hebben, is het veel gemakkelijker om hen televisie te laten kijken.

Verantwoordelijk ouderschap betekent dat u de televisie, radio, computer en andere elektronische ’stoorzenders’ onder controle houdt. Het uit gewoonte internetten en naar de televisie kijken ontneemt gezinsleden de gelegenheid om met elkaar om te gaan. Ga zorgvuldig na welke televisieprogramma's de moeite waard zijn om naar te kijken. Weersta de verleiding de televisie als oppas voor uw kinderen te gebruiken, om uw werk te kunnen afmaken.

Zorg anderzijds wel dat u tenminste af en toe samen met uw kinderen naar de televisie kijkt, zodat u kunt zien waar zij naar kijken en zodat u na afloop de programma's met hen kunt bespreken. Televisiegeweld kan zelfs leerzaam zijn, als de ouders erbij zitten en met de kinderen over het programma wordt gesproken.

Gebruik enkele van de uren die normaal voor de televisie doorgebracht worden om samen als gezin te lezen, bijvoorbeeld in de Bijbel en bijbelse literatuur.

Lezen schept niet alleen een hechte band tussen de gezinsleden, het werkt ook als stimulans voor conversatie.

 

 

Tijd maken voor het gezin

 

Het is een feit: hoe minder tijd kinderen en ouders met elkaar doorbrengen in de vorm van gesprekken en activiteiten, hoe krachtiger de invloed van de media, leeftijdgenoten en anderen zal zijn bij de vorming van het denken en leven van onze kinderen.

Of een kind wel of niet de normen en waarden van de ouders zal overnemen, hangt ervan af of er een hechte relatie met de ouder is opgebouwd en of er tijdens de kinderjaren een blijvende positieve ouderlijke aanwezigheid was.

U laat kinderen voelen dat ze belangrijk voor u zijn als u regelmatig tijd met hen doorbrengt. Wanneer uw kinderen zich gewaardeerd voelen, zullen ze zich met u identificeren en u blij willen maken. Ze zullen niet leren van iemand met wie ze geen relatie hebben.

Met de vele drukke afspraken en schema's van gezinsleden is het natuurlijk niet altijd gemakkelijk tijd te vinden om bij elkaar te zijn. Reserveer eventueel vaste tijden. Hou bijvoorbeeld de zondagmiddag vrij voor gezinsuitstapjes, dagtochten, wandelen, uit eten gaan, en dergelijke. Of plan voor iedere week iets interessants: bijvoorbeeld midgetgolf, een sportwedstrijd, of een spelletjesavond thuis met lekkere hapjes. Het schept een band.

Evalueer uw gezinsactiviteiten zorgvuldig. Doelloos rondlopen in een winkelcentrum als vorm van vermaak kan bij iedereen een onbevredigend gevoel achterlaten en de nadruk leggen op verkeerde normen en waarden. Kies liever in plaats daarvan een bezoek aan een museum of een botanische tuin.

Tijd doorbrengen als gezin kan ook betekenen samen aan iets werken. In plaats van het huishoudelijk werk te verdelen, kan iedereen samen helpen bij het bereiden van een maaltijd, afwassen, tuinieren en andere klusjes. Uw kinderen zullen dan niet alleen tijd met u kunnen doorbrengen, maar ze zullen ook nieuwe dingen leren doen en hun ouders zien werken. En de voldoening ervaren van een geklaarde klus.

 

 

 

Respect:

een uitstervende deugd?

 

Leren anderen te respecteren begint als we jong zijn. Helaas wordt velen deze belangrijke les tegenwoordig niet geleerd.

Misschien hebt u wel eens tijdens een wandeling in een park een paar jonge kinderen stenen zien gooien naar een oude dame. Hun totaal gebrek aan achting voor die oude dame is werkelijk verbijsterend.

Veel volwassenen hebben een zekere angst voor kinderen, en dat is te begrijpen. Die dame zal nooit weer in dat park gaan wandelen.

Respect kan ook omschreven worden als het iemand waardig beschouwen hoge achting te ontvangen. Geven wij dit bijbelse principe door aan onze kinderen?

We hebben al gelezen in Deuteronomium 6:5-7 dat de Bijbel ons leert hoe en wanneer ouders hun kinderen behoren te onderwijzen: „wanneer gij in uw huis zit, wanneer gij onderweg zijt, wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat”.

Kinderen leren voor zichzelf normen van respect door wat ze om zich heen zien. Dat lijkt misschien ontmoedigend met het oog op de niet bepaald respectvolle wereld rondom ons, maar ouders zijn in een sterke positie om hierin te onderwijzen, zowel door hun eigen voorbeeld als door hun instructies.

De manier waarop wij onze kinderen behandelen is het eerste model dat zij leren van gedrag jegens anderen. Zij zullen ook leren ons gedrag en onze houding te imiteren ten opzichte van andere kinderen en volwassenen.

Respect voor anderen en hun bezittingen kan duidelijk gemaakt worden door een aantal specifieke gedragsregels, waarin wij onze kinderen dit principe kunnen leren toepassen. Wij kunnen onze kinderen leren om zelfs in schijnbaar onbelangrijke zaken hoffelijk jegens anderen te zijn.

 

 

Enkele regels van hoffelijkheid

 

Het is belangrijk voor kinderen om gezag te leren respecteren en respect begint bij het eer bewijzen aan ouders en andere volwassenen.

Als wij onze kinderen niet leren anderen te respecteren, geven wij hun een ongunstige start in de maatschappij. Wij willen allemaal dat onze kinderen graag gezien, succesvol en gerespecteerd worden. Door hen te leren hoffelijk te zijn, kunnen wij voor hen behulpzaam zijn op hun weg naar volwassenheid.

De Bijbel leert respect voor de ouderen. „Voor het grijze haar zult gij opstaan en aan de oude zult gij eer bewijzen en voor uw God zult gij vrezen: Ik ben de HERE” (Leviticus 19:32).

Hebben onze kinderen geleerd op te staan voor een ouder persoon als er geen andere plaatsen vrij zijn?

Weten onze kinderen dat het in de meeste samenlevingen en culturen onbeleefd kan zijn een volwassene aan te spreken met jij in plaats van u en om bij zijn of haar voornaam te noemen, tenzij op verzoek?

Hebben onze kinderen geleerd om de stoep met anderen te delen door opzij te gaan? Gaan zij snel van de weg af als het verkeer erdoor gehinderd zou worden? We zien dat ook volwassenen zelden op fiets- en wandelpaden ruimte geven aan tegemoetkomend verkeer.

In eerbied voor ouderen ligt ook het principe van gezag eerbiedigen. In het Koninkrijk van God is gezag van bovenaf een grondprincipe. Bovenaan staat de Vader en direct daaronder Jezus Christus. Daaronder de koningen in hun rangorde. Deze gezagsstructuur moet al vroeg in het gezin geleerd worden en later op school en het werk. We leven nu in een maatschappij waarin de mensen zeggen: „Ik maak het zelf wel uit”. De mensen in Gods Gemeente vragen en doen wat God ingesteld heeft. Dat wordt hen onderwezen door de mensen die God boven hen gesteld heeft. „Gij zult” is voor de meeste mensen een groot probleem. „Gij zult daarvan niet eten noch die aanraken; anders zult gij sterven” (Genesis 3:3) zei God tegen Adam en Eva. Zij waren ongehoorzaam en werden verstoten uit de Hof van Eden. „Gij zult in de ark gaan, gij en uw zonen en uw vrouw en de vrouwen uwer zonen met u” (Genesis 6:18) zei God tegen Noach. Noach gehoorzaamde en werd gered. „Gij zult niet doodslaan. Gij zult niet echtbreken. Gij zult niet stelen” (Exodus 20) en nog zeven geboden die God aan de mens heeft gegeven voor hun vrede, respectvolle omgang met elkaar en behoud. Maar „gij zult” werd verworpen en daarom heeft de mens de doodstraf verdiend. Onze maatschappij moet niets hebben van „gij zult”.

 

 

Respect voor bezittingen

 

Hebben wij onze kinderen geleerd om het eigendom van anderen te respecteren? Als wij bijvoorbeeld met onze kinderen boodschappen doen, weten ze dan dat ze in de winkel niets behoren aan te raken – tenzij ze van plan zijn het te kopen?

Respecteren onze kinderen, als wij bij iemand thuis op bezoek gaan, de eigendommen en privacy van die persoon? Het is natuurlijk onbeleefd persoonlijke bezittingen van anderen te gebruiken zonder te vragen. „Als je iets wilt pakken of gebruiken, eerst vragen” is een principe dat wij onze kinderen moeten leren in allerlei situaties.

Op muren en auto's krassen is vanzelfsprekend zeer verwerpelijk. Evenals afval op speelplaatsen en in bermen gooien. Triest dat dit niet alleen het gedrag van kinderen is.

 

 

Ongelukjes opbiechten

 

Bij een gelegenheid had een voetbalcoach van een jeugdteam de jongens uitgenodigd om de nacht voorafgaande aan een grote wedstrijd in zijn huis bij zijn gezin te slapen.

Die avond had iemand bessen- of druivensap op het vloerkleed gemorst en niemand iets gezegd. De coach ontdekte de vlek de volgende dag. Nooit heeft hij die vlek er helemaal uit kunnen krijgen. Als iemand het hem direct had gezegd, zou hij de schade misschien hebben kunnen herstellen.

Wij behoren onze kinderen uit te leggen dat een ongelukje iedereen kan over komen. In plaats van het voorval te verbergen, moeten ze het dadelijk vertellen, zodat de schade tot het uiterste beperkt kan worden.

Een jongeman brak per ongeluk een antiek theekopje. Hij ging het onmiddellijk opbiechten en bood zijn verontschuldigingen aan. De eigenaar had respect voor de moed die hij toonde door uit zichzelf dit ongelukje te komen melden. De wellevendheid waarvan hij blijk gaf door de juiste beslissing te nemen, was van veel meer waarde dan een antiek theekopje.

Weten onze kinderen dat het onbeleefd is om te laat te komen en anderen te laten wachten? Als wij te laat komen, geven we blijk van gebrek aan respect ten opzichte van anderen. We geven dan in feite te kennen dat hun tijd niet zo waardevol is als de onze.

Hebben onze kinderen geleerd om niet met open mond te kauwen of te praten, of te smakken tijdens het eten?

Als ouder weet u ongetwijfeld nog veel meer fatsoensnormen die we de kinderen zo vroeg mogelijk moeten bijbrengen.

 

 

Gedrag veranderen

 

Wat betreft verandering van gedrag en het leren toepassen van bepaalde gedragsregels is er een eenvoudig stappenplan, dat wij kunnen gebruiken om onze kinderen te onderwijzen.

Eerste stap: wijs uw kind op het incorrecte gedrag.

Tweede stap: leg uit waarom het gedrag verkeerd is.

Derde stap: geef uitleg over het correcte gedrag.

Vierde stap: verwacht voortaan correct gedrag.

Als uw kind bijvoorbeeld een volwassene op een te familiaire (vrijpostige) wijze aanspreekt, neem het kind dan even apart. Vertel het dat u merkte dat hij tegen mijnheer Jansen onbeleefd was. U zou kunnen uitleggen dat wij volwassen mensen respect moeten tonen. Een manier om dat te doen is deze mensen meneer of mevrouw te noemen en hun achternaam te gebruiken. Vertel het kind vervolgens dat u nu verwacht dat hij of zij andere volwassenen voortaan met mijnheer of mevrouw aanspreekt.

Het is heel belangrijk dat u deze instructies geeft zonder zelf gebrek aan respect te tonen tegenover uw kind. Ouders kunnen snel hun geloofwaardigheid verliezen als zij zelf incorrect zijn tegenover hun kinderen, terwijl ze aan hen uitleg geven hoe men beleefdheid en respect moet tonen!

Respect kan in zekere zin een uitstervende deugd genoemd worden. Als individuele mensen kunnen wij weliswaar niet de wereld veranderen, maar wij kunnen wel een grote invloed hebben op ons kleine stukje wereld. Laten wij ervoor zorgen dat wij zelf ons deel doen om respectvolle volwassenen te zijn en dat wij onze kinderen leren om eveneens respectvolle volwassenen te worden.

Zoals eerder gezegd, kinderen kijken naar voorbeelden. Ouders hebben de eerste gelegenheid om het goede voorbeeld te geven. Maar niet alleen kinderen, ook de volwassenen nemen gewoonten van elkaar over. De meeste mensen gedragen zich als meelopers. Men kan meelopen op de goede weg, de weg van God, of men kan meelopen op de slechte weg, de weg van de listige duivel. De massa loopt mee op de slechte weg die naar de afgrond leidt.

„Gaat in door de enge poort, want wijd is de poort en breed de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die daardoor ingaan; want eng is de poort, en smal de weg, die ten leven leidt, en weinigen zijn er, die hem vinden” (Mattheüs 7:13-14).

Die brede weg „die tot het verderf leidt” geeft zeer veel ruimte voor een grote variatie aan slechte normen.

Op die brede weg wordt de norm bepaald hoe je je kleedt, wat men kunst en muziek noemt, wat het taalgebruik is, hoe je met elkaar omgaat. De meelopers op die brede weg beseffen niet dat Satan daar de verkeersregels bepaalt. Met andere woorden, de verloedering in de maatschappij wordt gedirigeerd door de grote tegenstander van God. „En de grote draak werd [op de aarde] geworpen, de oude slang, die genaamd wordt duivel en de satan, die de gehele wereld verleidt; hij werd op de aarde geworpen en zijn engelen met hem” (Openbaring 12:9). Let wel, de gehele wereld, dus met inbegrip van het ’christendom’.

Zijn doel is om Gods plan met de mensheid te vernietigen sinds zijn mislukte aanslag op de regering van God. De mens is naar Gods beeld geschapen (Genesis 1:26-27) en krijgt de kans om geboren te worden in het Gezin van God, Gods Koninkrijk. Die mensen, die die kans aangrijpen, zullen ook God worden (zoals een mensenbaby als mens wordt geboren) en dan boven de engelen staan en dus ook boven Satan en zijn demonen. Daarom zit de duivel vol met haat tegen God en de mens.

Op zeer listige wijze is Satan bezig het brein van de mens te beïnvloeden. „Geen wonder ook! Immers, de satan zelf doet zich voor als een engel des lichts” (2 Corinthiërs 11:14).

Er is een tijd geweest dat een broek die kale plekken ging vertonen en waaraan rafels hingen, werd weggegooid. Als de slijtage te erg zichtbaar was, schaamde men zich zelfs om zo'n broek weg te geven aan een organisatie die tweedehands kleding inzamelde. De tijden zijn veranderd, Satan verloedert onophoudelijk de normen. In de winkel hebben bijna alle spijkerbroeken een versleten ’look’. Dit zegt alles over de beïnvloede natuur van de mens. Een kwestie van smaak? Inderdaad, God zou voor ons geen kledingstuk maken dat er versleten uitziet.

Paulus zegt dat voor vrouwen de „klederdracht zedig” moet zijn. De bovenkant en onderkant van jurken en rokken behoren fatsoenlijk bedekkend en van lengte te zijn. Hoge kwaliteit en ordelijkheid komt van God; decadentie komt van Satan. Ons gedrag, onze kleding, onze norm aangaande kunst en muziek, ons taalgebruik zijn een weerspiegeling van ons innerlijk, ons verstand, onze natuur. Begrijp goed dat God juist daarom eerst een fysieke wereld heeft gemaakt als een oefenterrein. Ons fysiek gedrag, onze smaak, komt voort uit onze menselijke geest. Die geest kunnen we laten leiden door Satan of Gods heilige geest. Gods heilige geest kiest niet voor versleten uitziende nieuwe kleding of decadente mode. Op die grote brede weg van Satan wordt de decadentie voortdurend erger. Kleding, taalgebruik, omgangsvormen, ’muziek’ en ’kunst’ worden door onze zintuigen waargenomen en opgenomen door ons brein. Het brengt de massa tot Satans grote doel: verkilling en vernietiging.

Na deze fysieke wereld komt een samenleving, waarin de onsterfelijke, geestelijke kinderen van God zullen wonen die zich in hun vroegere fysieke leven hebben afgekeerd van de smaak van Satan.

Wees een voorbeeld voor uw kinderen en behoed hen voor de normen van de duivel en onderwijs hen de morele waarden van onze Schepper!

 

 

 

Waarom niet de kortste weg?

 

Er bestaat een waardevolle korte weg door de wildernis van het leven. Kent u die?

Leer uw kinderen die weg te gaan. Leer hen te leren van u als ouder.

Het volgende praktijkvoorbeeld kunnen ook wij toepassen.

Hun opdracht: een dikke 60 kilometer woeste wildernis doorkruisen in de kortst mogelijke tijd. Er waren geen wegen – zelfs geen paadjes.

De jonge mannen en vrouwen werden in twee groepen verdeeld, waarbij Carl de ene groep leidde en Ralph de andere. Welke groep zou het eerst door het woeste gebied heen zijn?

Er moesten dichte stukken bos worden doorkruist, ten minste twee rivieren doorwaad, rotsachtige hellingen beklommen en afgedaald, nauwe kloven vermeden, plus talloze andere hindernissen overwonnen, variërend van muskieten tot giftige planten.

Voor het begin van de wedstrijd waren door de leden van beide teams veel voorbereidingen getroffen. Zaklantaarns, veldflessen, materiaal om een pad te hakken, fakkels, eerste-hulp uitrustingen, slaapzakken – niets mocht vergeten worden. Ten slotte was het moment daar. Vrienden brachten hen naar de twee startpunten. Daar wachtten ze tot precies het middaguur. Toen gingen ze op weg!

Drie dagen later kwamen Ralph en zijn team de bossen uit, vermoeid maar triomfantelijk. Ze hadden de snelweg aan de andere kant bereikt.

Na nog een dag werd het duidelijk dat er iets mis was en een speurtocht naar Carls groep werd op touw gezet. Een helikopter had hen spoedig gelokaliseerd. Ze zaten onder de modder en schrammen, waren door muskieten gebeten, hadden honger en liepen in kringen rond.

Wat was het verschil? Waarom won Ralphs team de wedstrijd, terwijl Carl en zijn groep de weg kwijtraakten?

 

 

De sleutel

 

De sleutel is dat, behalve al de overige voorbereidingen voor de wedstrijd, Ralphs team overleg pleegde met een ervaren spoorzoeker, die het gebied goed kende. Ze luisterden naar het advies van de gids. Ze namen ook op hun tocht een handboek over overleven in de wildernis mee.

Het is bijna niet te geloven, dat Carl en zijn team een dergelijk grondbeginsel als het inroepen van goede raad over het hoofd hebben kunnen zien. En toch deden ze dat. Ze hadden een moeilijke en onaangename tijd.

Als je er even over nadenkt, is het veelzeggend, nietwaar? Als iemand al een bepaalde ervaring heeft gehad, liggen we een slag voor als we naar hem luisteren. Wij kunnen misschien fouten vermijden, die hij heeft gemaakt. Fouten maken is niet leuk. Ze houden ons op. Ze verknoeien onze tijd en energie. Ze beroven ons van geluk.

Het is waar, dat we van onze fouten kunnen leren. Maar bedenk eens hoe veel verder we in het leven konden zijn, als we lessen konden leren zonder fouten te maken. Als we alle fouten konden overslaan, die steeds weer door andere mensen gemaakt worden, zou ons leven veel gelukkiger zijn.

Terwijl Ralph en zijn team luisterden naar de oude spoorzoeker, ontvingen zij een schat aan waardevolle informatie en wijsheid. Wanneer ze het boek over overleven in de wildernis raadpleegden, vonden ze de antwoorden voor hun problemen al uitgewerkt.

Dit leven is als een wildernis. Het is vol obstakels, nauwe kloven, woeste rivieren en vele andere moeilijkheden. En ook onze kinderen moeten dus een wildernis doorkruisen. Hun ouders, hun onderwijzers, hun leiders in de gemeente – zij allen hebben ervaringen gehad en zij allen hebben fouten gemaakt, terwijl ze door deze wildernis heentrokken. Wij ouders konden van deze ervaringen leren en onze kinderen nu. Maar alleen als we ontdekken wat die zijn.

Wij hebben ook een handleiding voor het overleven in de wildernis!

De Bijbel. Deze staat vol informatie om ons veilig te leiden; bevat antwoorden en oplossingen; beschrijft ervaringen – goede en slechte – die anderen hebben gehad.

 

 

De waarde van luisteren

 

God zegt tot ieder van ons: „Hoor, mijn zoon [of dochter], de tucht van uw vader en verwerp de onderwijzing van uw moeder niet” (Spreuken 1:8). Zelfs al denken we, dat ze geen gelijk hebben, doen we er toch beter aan naar hen te luisteren. Tenslotte hebben ze heel wat langer door deze ’wildernis’ rondgetrokken dan wij.

God vervolgt: „Mijn zoon [of dochter], indien gij mijn woorden aanneemt en mijn geboden bij u bewaart, zodat uw oor de wijsheid opmerkt en gij uw hart neigt tot de verstandigheid . . . Dan zult gij gerechtigheid en recht verstaan, ook rechtschapenheid, elke goede weg” (Spreuken 2:1-2, 9).

Ralph en zijn team luisterden naar goede raad en zochten naar inzicht – en zij vonden de juiste weg, de kortste weg, naar hun doel. Diegenen die niet naar inzicht zoeken, of kennis en goede raad verwerpen, gaan kromme wegen (vers 15). Ze lopen in kringetjes rond, net als Carl en zijn team. Ze raken de weg kwijt. Ze bevinden zich op dwaalwegen (vers 15).

Wij en onze kinderen kunnen vermijden zo te zijn. Wij kunnen vermijden te verdwalen en te leren langs de moeilijke weg. De makkelijke manier is om te luisteren naar degenen, die er vóór ons al geweest zijn.

„Luister naar raad en neem vermaning aan, opdat gij ten slotte wijs wordt” (Spreuken 19:20).

Neem de kortste en veiligste weg om het doel van de schepping van de mens te bereiken.

(Zie ook onze KINDERBIJBELSTUDIE op de website van de Gemeente van God, rechtsboven.)

 

 

Terug naar de Home Page